Bekijk volle/desktop versie : Moge ALLah je belonen O sjeikh en mujahid en da'ie .



06-01-2004, 16:32

Citaat door Medani:
Sjeich Abdullah Azzam was geen individu, maar een complete natie op zich. Moslim vrouwen hebben bewezen niet in staat te zijn om een man als hem te baren nadat hij was gedood.” (Osama bin Laden, Al-Jazeera TV interview, 1999)

“Hij is verantwoordelijk geweest voor de wederopstanding van de Jihad in de 21e eeuw.” (Time Magazine)

“Zijn woorden waren niet zoals die van gewone mensen. Zijn woorden waren schaars, maar rijk aan betekenis. Wanneer je in zijn ogen keek, vulde je hart zich met Imaan en liefde voor Allah (SWT).” (Moedjaahid-geleerde uit Mekka).

“Er is tegenwoordig geen Jihad-land in de wereld, of een Moedjaahid die vecht op de Weg van Allah, die niet is geïnspireerd door het leven, de lessen en de werken van Sjeich Abdullah Azzam.” (Azzam Publications)

“In de 80-er jaren heeft Sjeich Abdullah Azzam een uitspraak geïntroduceerd, waarvan de betekenis elke dag nog op de slagvelden van Tsjetsjenië doorklinkt. De Sjeich (moge Allah hem erbarmen schenken) beschreef de Moedjaahidien die tijdens de strijd gedood werden als ‘zij die zich hebben aangesloten bij de Karavaan van Martelaren.” (Veldcommandant Chattab van de buitenlandse Moedjaahidien in Tsjetsjenië.)

Abdullah Yusuf Azzam werd in 1941 geboren in het dorp van Asba’ah Al-Hartiyeh, in de provincie Jenin, in het bezette Heilige Land Palestina. Hij werd opgevoed in een bescheiden huishouding, waar hem de Islam werd geleerd en werd gevoed met de liefde voor Allah, Zijn Boodschapper s.a.w.s., de Moedjaahidien die vechten op de Weg van Allah, de rechtschapen mensen en het streven naar het Hiernamaals.

Abdullah Azzam was een bijzonder kind dat al op jonge leeftijd de Islam begon te verkondigen. Zijn familieleden kenden hem als een toegewijd kind. Hij blonk al uit tijdens zijn jeugd. Zijn leraren onderkenden dit al toen hij nog op de basisschool zat.

Sjeich Abdullah Azzam stond van kinds af aan bekend om zijn bescheidenheid en zijn serieuze karakter. Hij genoot basis- en middelbaar onderwijs in zijn woonplaats en vervolgde zijn studie aan de landbouw hogeschool Khadorri College, die hij met een diploma heeft afgerond. Ondanks dat hij de jongste van zijn klasgenoten was, was hij zeer intelligent en de slimste van allemaal. Nadat hij het Khadorri College had afgerond, werkte hij als leraar in de plaats Adder in Zuid Jordanië.. Later trad hij toe tot de Hogeschool van Sjariah aan de Universiteit van Damascus, waar hij een doctoraat in de Sjariah (Islamitische Wetgeving) behaalde in 1966. Nadat de joden de westelijke Jordaan-oever hadden ingenomen in 1967, besloot Sjeich Abdullah Azzam te verhuizen naar Jordanië, omdat hij niet kon leven onder de joodse bezetting van Palestina. De zondigheid van Israëlische tanks die zonder enig verzet de Westoever oprolden vergrootte zijn vastberadenheid om te verhuizen en de vaardigheden van het vechten te leren.

Laat in de 60-er jaren sloot hij zich vanuit Jordanië aan bij de Jihad tegen de Israëlische bezetting van Palestina. Kort daarna ging hij naar Egypte en studeerde daar af met een doctoraat in Sjariah van de Universiteit Al-Azhar. Toen in 1970 de Jihad was gestopt nadat de PLO uit Jordanië was verdreven, begon hij colleges te volgen aan de Jordaanse Universiteit van Amman. In 1971 werd hij beloond met een studiebeurs voor de Al-Azhar Universiteit in Cairo, waar hij in 1973 zijn doctoraat haalde in de Principes van Islamitische Jurisprudentie (Oesoel ul Fiqh). Tijdens zijn verblijf in Egypte maakte hij kennis met de familie van Sjahied Sayyid Qutb (1906-1966).

Sjeich Abdullah Azzam nam lange tijd deel aan de Jihad in Palestina. Bepaalde zaken stonden hem echter niet aan, omdat degenen die deelnamen aan de Jihad ver van de Islam waren verwijderd. Hij vertelde over hoe deze mensen hun nachten doorbrachten met kaartspelen en muziek luisteren, in de illusie dat zij meededen aan de Jihad voor de bevrijding van Palestina. Sjeich Abdullah Azzam vermeldde dat van de duidenden in het kamp waar hij zich bevond, het aantal mensen dat deelnam aan het gezamenlijke gebed zo klein was dat je ze op een hand kon tellen. Hij probeerde ze aan te sporen tot de Islam, maar ze wezen zijn pogingen af. Op een dag stelde hij de retorische vraag aan een van de ‘Moedjaahidien’ wat de godsdienst achter de Palestijnse revolutie was, waarop de man zeer helder en bot antwoordde,

“Deze revolutie heeft geen godsdienst achter zich.”

Dit was de laatste druppel. Sjeich Abdullah Azzam verliet Palestina en ging naar Saudi Arabië om daar aan de universiteiten te onderwijzen.

Toen Sjeich Abdullah Azzam besefte dat de Oemmah alleen door een georganiseerde macht kon slagen, werd de Jihad en het geweer zijn werk en vrijetijdsbesteding.

“Jihad en het geweer alleen, GEEN onderhandelingen, GEEN conferenties en GEEN dialoog,”

zou hij zeggen. Door de daad bij het woord te voegen was Sjeich Abdullah Azzam een van de eerste Arabieren die zich aansloten bij de Afghaanse Jihad tegen de Communistische Sovjet Unie.

Toen hij in 1980 in Saudi Arabië was, kreeg Abdullah Azzam de kans om kennis te maken met een delegatie van Afghaanse Moedjaahidien die waren gekomen voor de Hadj (Bedevaart). Hij voelde zich al snel aangetrokken tot hun kring en wilde meer weten over de Afghaanse Jihad. Toen het verhaal van de Afghaanse Jihad voor hem werd uitgelegd, voelde hij dat dit de zaak was waar hij zo lang naar had gezocht.

Hij verliet daarom zijn onderwijzerspost aan de King Abdul-Aziz University in Jeddah, Saudi Arabië en vertrok naar Islamabad in Pakistan, om deel te kunnen nemen aan de Jihad en er steeds dichtbij te zijn. Hij leerde daar de leiders van de Jihad kennen. Tijdens de eerste periode van zijn verblijf in Pakistan werd hij aangewezen tot gastdocent aan de International Islamic University van Islamabad. Na een tijdje moest hij met de universiteit stoppen om zijn tijd en energie volledig aan de Jihad in Afghanistan te kunnen wijden.

In de vroege 80-er jaren zou hij zelf de Jihad in Afghanistan proeven. In deze Jihad vond hij de vervulling van zijn wens en onuitspreekbare liefde om te vechten op de weg van Allah, zoals de boodschapper van Allah s.a.w.s. ooit heeft gezegd:

“Een uur lang staan opgesteld in de gevechtslinie voor de Zaak van Allah is beter dan zestig jaar opgesteld staan voor het gebed.”(6)

Geïnspireerd door deze Hadith, bracht Sjeich Abdullah Azzam ook zijn familie naar Pakistan om dichter bij het strijdtoneel van Jihad te zijn. Kort daarna verhuisde hij van Islamabad naar Peshawar om op de drempel van de Jihad en het Martelaarschap te verblijven.

In Peshawar richtte Sjeich Abdullah Azzam samen met zijn goede vriend Osama bin Laden de Bait-ul-Ansar (Moedjaahidien Service Bureau) op, met als doel om alle mogelijke ondersteuning te leveren aan de Afghaanse Jihad en Moedjaahidien, door het opzetten en uitvoeren van projecten die de zaak ondersteunden. Het Bureau ontving en trainde ook de vele vrijwilligers die Pakistan binnenstroomden om deel te nemen aan de Jihad en ze naar het front te begeleiden.

Vanzelfsprekend was dit niet genoeg om het brandende verlangen voor Jihad van Sjeich Abdullah Azzam te bevredigen. Dit verlangen leidde hem uiteindelijk naar het front. Op het slagveld vervulde de Sjeich dankbaar zijn rol op het toneel van het heldendom.

In Afghanistan verbleef hij nauwelijks op een plaats. Hij reisde door het land, bezocht de meeste provincies en staten zoals Logan, Kandahar, het Hindukush gebergte, de vallei van Panjsher, Kabul en Jalalabad. Deze reizen leverden Sjeich Abdullah Azzam getuigenissen uit eerste hand op van de heldendaden van deze gewone mensen, die alles wat ze bezaten hadden opgeofferd - inclusief hun leven - voor de Zegeviering van de Islamitische Godsdienst.

Bij terugkeer van deze reizen in Peshawar sprak Sjeich Azzam voortdurend over Jihad. Hij bad voor het herstel van eenheid onder de verdeelde Moedjaahidien-commandanten en riep degenen die zich nog niet hadden aangesloten bij het gevecht om de wapens op te pakken en hem te volgen naar het front, voordat het te laat zou zijn.
.

06-01-2004, 16:36


Medani, het is verplicht om er ''insha Allaah'' bij te zeggen. Zie Bukhari ( rahiemaho Allaah )...

Mujaheed insha Allaah!

06-01-2004, 16:39

Citaat:
Origineel gepost door AbuTemiejah1
Medani, het is verplicht om er ''insha Allaah'' bij te zeggen. Zie Bukhari ( rahiemaho Allaah )...

Mujaheed insha Allaah!
Ach ja en deze lui weerleggen zogenaamd....

06-01-2004, 16:44

Citaat:
Origineel gepost door RidouanSalih
Ach ja en deze lui weerleggen zogenaamd....
Ze kunnen beter oliebollen gaan bakken...

07-01-2004, 10:30


Qoetbi, heb je die hadtih nog kunnen vinden ?

07-01-2004, 11:36
TemiejahFan, niet Qoetbie plagen, tata7!

"Het is niet toegestaan om te zeggen: “die en die is shahied” zonder er “insha Allaah” aan toe te voegen aangezien dit in tegenstelling is met de Soennah en het de manier van de Moerdji’ah is. Iemaam Boechaarie, (rahiemhoelaah), heeft een hoofdstuk in “het boek van Djihaad” in zijn sahieh de volgende titel gegeven: “hoofdstuk: men zegt niet: hij en hij is een shahied. En Iemaam ibn ‘Oethaymien ﷲﺄ ﻪﻣﺤﺮ heeft een fatwa gegeven met betrekking tot deze zaak, de bovenstaand hoofdstuk citerende van Iemaam el-Boechaarie, zeggende: “het is niet toegestaan om voor een specifiek individu te getuigen dat hij shahied is, zelfs al was hij gedood tijdens het voeren van Djihaad tegen de koeffaar. Dit is omdat de betekenis van deze getuigenis is dat het paradijs voor hem is getuigd, en getuigen dat iemand naar het paradijs gaat is niet toegestaan behalve van diegenen waarvan de Boodschapper ( vrede zij met hem )getuigd heeft dat ze naar het paradijs gaan. Echter, men kan zeggen: “hopelijk is hij van de Shoehadaa”. Als voor diegene die vastbesloten is en zegt: “hij is een shahied”, dan dit is onwettig en haraam. Het is niet wettig om dit te zeggen omdat dit aangelegenheden van el-Raieb (het ongeziene) zijn…”

(Alfaadh we mafaahiem fie miezaanil-Islaam, pag. 18).