Bekijk volle/desktop versie : "Palestina 1948" Palestijnen en hun geschiedenis



Pagina's : [1] 2 3 4 5 6

11-03-2008, 12:04
Palestijnen, vroeger en nu. Hier een gelegenheid om te kijken en te horen over de geschiedenis van de Palestijnen en van hun verdwenen land.

Daar moet het heen, zichtbaar maken wat onzichtbaar is gemaakt.[/SIZE]


Citaat:
[SIZE="2"] [SIZE="3"][COLOR="Red"] Herinneringen aan de catastrofe[/SIZE][SIZE="3"] [SIZE="1"][COLOR="DimGray"]Zestig jaar geleden werd de staat Israël gesticht. [/SIZE]Met de tentoonstelling Palestina 1948 laat het Tropenmuseum zien wat dat betekende voor individuele Palestijnen. [/COLOR][/SIZE]

MAHMUD Abu Haija (1928) is een Palestijn, die in een vluchtelingenkamp in Libanon woont. Vroeger woonde hij in het dorp Saabh in Palestina, nu Israëlisch grondgebied. Hij vertelt op video wat hij meemaakte in 1948, toen de staat Israël op het punt stond geboren te worden.

Hij streed tegen de Israëlische troepen in een gevecht om het naburige dorp Birweh. Zijn mensen versloegen de Israëli's tweemaal, zegt hij, waarna Birweh werd overgedragen aan Arabische troepen. Hij weet nog precies welke de namen waren van hun belangrijkste officieren.

Diezelfde avond werd Saabh beschoten vanuit Birweh. De Arabieren hadden het aan de Israëli's gegeven.

De toon van de verteller is niet bitter, zijn woorden zijn het wel: "Dat is de geschiedenis en de geschiedenis is meedogenloos."

Mahmud Abu Haija is één van de Palestijnen die in 1948 van hun land werden verdreven en die hun verhaal deden voor het Libanese Nakba Archief. Hij is nu te zien op de tentoonstelling Palestina 1948 in de Parkzaal van het Tropenmuseum.

[SIZE="3"]'1948 is verdwenen uit het verhaal over palestijnen' [/SIZE]

De bescheiden tentoonstelling is geheel gewijd aan de nakba, het Arabische woord voor catastrofe. Die term is voor iedereen in de Arabische wereld een synoniem voor het einde van de Palestijnse staat in 1948, waardoor honderdduizenden Palestijnen tot ballingschap werden veroordeeld.

De invalshoek is het persoonlijke verhaal van de Palestijnen. De historica Mirjam Shatanawi, dochter van een Jordanese vader en een Nederlandse moeder, stelde als conservator Midden-Oosten en Noord-Afrika van het Tropenmuseum de tentoonstelling samen. Volgens haar zijn persoonlijke herinneringen interessanter voor de museumbezoeker dan het grote verhaal van de oorlog.


Citaat:
[SIZE="3"]Palestijns gedicht[/SIZE]
Ook dit gedicht van Mahmoud Darwish maakt deel uit van de
tentoonstelling Palestina 1948:

Mijn vaderland is geen bundel verhalen
Geen herinnering, geen veld met halve manen

Mijn vaderland is geen lied of vertelling
Geen licht dat valt op takken van de jasmijn

Mijn vaderland is de woede van een balling over zijn
verdriet
Een kind dat verlangt naar een feestdag, een kus
Dit land is de huid over m ijn botten
En mijn hart
Zweeft over zijn velden als een hij
"Wat doet het met je als je moet vluchten? Over de geschiedenis kun je eindeloos discussiëren, maar we willen het niet hebben over het conflict, over de politieke achtergrond, laat staan over een mogelijke oplossing. We willen wel achtergrond geven bij het nieuws. Voor veel jonge mensen is 1948 verdwenen uit het verhaal over de Palestijnen."

De Palestijnen zijn een beladen onderwerp, dat tot grote controverses kan leiden. Shatanawi: "De Israëlische en de Palestijnse geschiedenis lopen parallel, zijn complementair. Om de geschiedenis te kennen moet je voor het evenwicht die twee verhalen kennen en erkennen."

"Wij zoeken de controverse niet, maar het blijft een beladen onderwerp. Heel lang kon je dat verhaal niet vertellen. Tien jaar geleden had deze tentoonstelling niet kunnen worden gemaakt."

Haar hebben geen negatieve reacties bereikt. Het enige was een kritische ingezonden brief in het christelijke Nederlands Dagblad, dat over de tentoonstelling had bericht. Briefschrijver meende dat het artikel anti-Joodse gevoelens zou kunnen oproepen.

Centraal in de Parkzaal staan de videoverhalen van Palestijnen die zelf 1948 nog hebben meegemaakt. Er zijn ook veel foto's te zien. De Amerikaanse fotograaf Alan Gignoux (1966) maakte portretten van Palestijnen in ballingschap met daarnaast een foto van de plek in het huidige Israël waar zij hebben gewoond.

Historische, idyllische foto's van Khalil Raad laten zien hoe het leven van de Palestijnen er rond 1930 uitzag. En op grote doeken zijn 'bijbelse', door christelijke fotografen gemaakte foto's uit de negentiende eeuw te zien.

Vermeldenswaard is dat die laatste foto's afkomstig zijn uit de collectie van het Joods Historisch Museum.

Palestina 1948. Herinneringen aan een verdwenen vaderland. Parkzaal Tropenmuseum, t/m 4 januari 2009.[/COLOR]
Bron.

15-03-2008, 12:53


Zo, ik zet deze topic even terug. Zodat sommige Palestijenkenners later niet kunnen zeggen dat ze het niet geweten hebben ...

15-03-2008, 12:55
chronologie

Hieronder vindt u een chronologie van het Israëlisch-Palestijnse conflict voor de jaren 1896 – 2003. Deze chronologie is ontleend aan het voortreffelijke boek “Palestina, land zonder vrede. Een kritische beschouwing van de aanhoudende crisis in het Midden-Oosten” (2004) van Hans Kuitert en Mouin Rabbani.

1896 De Oostenrijkse journalist Theodor Herzl, de grondlegger van het politieke zionisme, publiceert Der Judenstaat, waarin hij de stichting van een joodse nationale staat bepleit.


1897 Het Eerste Zionistische Congres in Basel besluit te ijveren voor een joodse nationale staat in Palestina, toen een onderdeel van het Ottomaanse Rijk.


1914-18 Eerste Wereldoorlog.


1917 (2 nov.)
Groot-Brittannië geeft de Balfour Verklaring uit die steun toezegt voor de vestiging van een ‘Joods Nationaal tehuis’ in Palestina.


1922


De Volkerenbond geeft Groot-Brittannië het Mandaat over Palestina. De Balfour Verklaring wordt in de voorwaarden van het Mandaat opgenomen.
1936-39 De Arabische Opstand in Palestina, vooral gericht tegen de Britten. De opstand wordt in 1939 neergeslagen.


1939-45 De Tweede Wereldoorlog. Nazi-Duitsland roeit zes miljoen joden uit. In Palestina voeren revisionistische zionisten een geweldscampagne tegen de Britten.


1947 (april) Groot-Brittannië geeft het Mandaat over Palestina terug aan de VN.


1947 (29 nov.) De Algemene Vergadering van de VN beveelt met Resolutie 181 aan Palestina op te delen: een joodse staat op 55 procent, een Arabische op 42 procent en een internationale zone rondom Jeruzalem. De zionisten accepteren het plan. De Palestijnen en Arabische staten verwerpen het. De strijd om Palestina barst los.


1948 (april) De zionistische legers beginnen een veroveringstocht om zoveel mogelijk land te bezetten voordat het Mandaat afloopt. Dit gaat gepaard met het verdrijven van honderdduizenden Palestijnen en duizenden doden.


1948 (mei) Meteen na het beëindigen van het Mandaat roepen de zionisten de staat Israël uit. De volgende dag vallen Arabische legers aan. Israël kan hen gemakkelijk verslaan.


1948 (11 dec.) De Algemene Vergadering van de VN eist in Resolutie 194 de terugkeer van de vluchtelingen. Ook wordt compensatie verlangd voor schade of verlies aan bezittingen.


1949 Wapenstilstand. Israël behoudt controle over 78 procent van het vroegere mandaatgebied. Jordanië krijgt 21,5 procent (de Westoever en Oost-Jeruzalem) en annexeert dat in 1950. Egypte krijgt het bestuur over 1,5 procent (de Gazastrook). Ongeveer 780.000 Palestijnen – 64 procent van de totale Palestijnse bevolking – zijn ontheemd in vluchtelingenkampen. Van hun 476 dorpen zijn er 418 totaal ontvolkt. Israël maakt 385 dorpen met de grond gelijk.


1956 Tijdens de Suezcrisis valt Israël Egypte aan en bezet de Sinai en de Gazastrook. Israël wordt in 1957 gedwongen zich terug te trekken.


1964
De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO wordt door de Arabische Liga opgericht.


1967 (juni) Israël begint de ‘Zesdaagse oorlog’. Israël verovert de Westoever, Oost-Jeruzalem, de Gazastrook, de Sinai, de Golanhoogte en twee Saoudische eilandjes. Israël verdrijft tot eind 1967 ongeveer een kwart van de Palestijnen.


1967 (27 juni) Het Israëlische parlement annexeert Oost-Jeruzalem en breidt de grenzen van de stad sterk uit. De Veiligheidsraad verklaart in Resolutie 252 de maatregelen ‘ongeldig’.


1967 (26 juli)
Yigal Allon lanceert een plan, bedoeld om de bezette gebieden voor Israël te behouden door een combinatie van kolonisatie en territoriale versplintering. Het Allon-Plan is sindsdien de basis voor alle Israëlische activiteiten in de bezette gebieden.


1967 (nov.) De Veiligheidsraad neemt Resolutie 242 aan die Israël oproept bezette gebieden te verlaten.


1967-70 Fatah en andere Palestijnse organisaties beginnen vanaf Jordaans grondgebied een guerilla tegen Israël. In 1968 grijpen deze facties de controle over de PLO. In februari 1969 wordt Fatah-leider Yasser Arafat gekozen tot voorzitter van het Uitvoerend Comité. De PLO-facties voeren tal van ‘internationale operaties’ uit, voornamelijk vliegtuigkapingen. In 1970 verdrijft Jordanië de PLO, die uitwijkt naar Libanon.


1973
Egypte en Syrië lanceren de oktoberoorlog – Yom Kipuroorlog – maar slagen er niet in de bezette gebieden blijvend te heroveren. De oorlog leidt tot diplomatieke pogingen een Arabisch-Israëlische vrede te bereiken.


1974 De VN erkennen de PLO als de vertegenwoordiger van het Palestijnse volk.


1975 Het begin van de Libanese burgeroorlog, waarin de PLO een belangrijke rol speelt.


1977 (mei) Likud-leider Menachem Begin wordt gekozen tot premier van Israël. Begin acceleert de kolonialisatie van de bezette gebieden.


1977 (nov.)
De Egyptische president Anwar Sadat bezoekt als eerste Arabische leider Israël. Dat is het startsein voor onderhandeling die in 1979 leiden tot een Israëlisch-Egyptische vrede.


1982 Israëlische invasie in Libanon, uitmondend in de bloedbaden in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatilla, waarbij enkele duizenden mensen omkomen. De PLO wordt gedwongen van Beiroet naar Tunis te vertrekken.


1987 De Palestijnse opstand, de intifada, breekt uit.


1988 (feb.) De Islamitische verzetsbeweging (Hamas) wordt opgericht.


1990 Irak valt Koeweit binnen.


1991
Na de eerste Golfoorlog brengt de vredesconferentie van Madrid voor het eerst Israëlische en Palestijnse onderhandelaars samen.


1993 Geheime onderhandelingen tussen Israël en de PLO resulteren in Oslo in een overeenkomst over beperkte Palestijnse autonomie en het voornemen het conflict binnen vijf jaar op te lossen. Daarmee komt een eind aan de intifada.


1994 De Palestijnse Autoriteit wordt gevestigd in ongeveer zestig procent van de Gazastrook en in Jericho. De joodse nederzettingen groeien extra hard.


1995 (sept.) Met het ‘Oslo II Akkord’ krijgt de PA de volledige controle over drie procent van de Westoever en gedeeltelijke zeggenschap over nog eens 27 procent. Israël houdt de macht in de resterende 70 procent.


1995 (4 nov.) Israëls premier Yitzhak Rabin wordt vermoord door een joodse extremist.


1996 (29 mei) Door een golf van zelfmoordaanslagen van Hamas, in reactie op de liquidatie van een van de leiders, weet Likud-leider Benyamin Netanyahu de verkiezingen te winnen.


1996 (sept.) Bloedige Israëlisch-Palestijnse botsingen nadat Israël een tunnel langs de Haram al-Sharif heeft geopend. Er sterven 65 Palestijnen en 15 Israëli’s.


1997 Het Hebron Protocol verdeelt Hebron in twee zones. Israël houdt het historische centrum van de stad in handen. Ondanks protesten begint Israël met de bouw van de nieuwe nederzetting Har Homa ten zuidoosten van Jeruzalem.


1998 De Wye River overeenkomst, die maar ten dele wordt uitgevoerd. De PA blijft steken in een volledige controle over 15 procent van de Westoever.


1999 (4 mei) De beoogde einddatum van de Oslo-overeenkomst is niet gehaald. Onderhandelingen over een definitieve oplossing moeten nog beginnen.


1999 (7 mei) Ehud Barak wordt gekozen tot premier van Israël. Hij weigert de Wye River overeenkomst verder uit te voeren.


1999 (4 sept.)
In Sharm al-Shaikh wordt een overeenkomst getekend voor verdere Israëlische troepenterugtrekking. Ook dit akkoord wordt door Barak niet uitgevoerd.


2000 (juli)
De poging van Barak, met hulp van de Amerikaanse president Clinton, om in Camp David met Arafat te komen tot een definitieve oplossing mislukt.


2000 (28 sept.) Om de Israëlische soevereiniteit over Jeruzalem te bevestigen bezoekt Ariel Sharon met ongeveer 1000 soldaten en politie de Haram al-Sharif (Tempelberg).


2000 (29 sept.) Bij rellen bij de Haram al-Sharif worden vier Palestijnen gedood. De Al-Aqsa intifada is begonnen.


2001 (jan.) Op voorstel van Clinton wordt een poging ondernomen in Taba om het conflict uit de weg te ruimen. Deze poging mislukt.


2001 (6 feb.) Likud-leider Ariel Sharon wordt gekozen tot premier van Israël. Hij gaat een coalitie aan met onder meer de arbeiderspartij. Het geweld verhevigt met nieuwe zelfmoordaanslagen, Israëlische invasies en belegering van de Palestijnse steden.


2001 (11 sept.) Al-Qaeda aanslagen in New York en Washington.


2001 (dec.) Eerste Israëlische belegering van Arafats hoofdkwartier in Ramallah.


2002 (maart)
Na een Palestijnse zelfmoordaanslag in Netanya (29 doden) trekt het Israëlische leger) de Westoever binnen en herbezet de Palestijnse steden.


2002 (juli) De Amerikaanse president Bush eist vervanging van het Palestijnse leiderschap, maar onderschrijft de vestiging van een Palestijnse staat. Israël begint met de bouw van een ‘scheidingsmuur’.


2002 (sept.) Israël verwoest systematisch alle gebouwen rond het hoofdgebouw op Arafats compound in Ramallah.


2003 (28 jan.) Israël kiest opnieuw Sharon tot premier. Hij sluit nu een coalitie met de rechtse en extreemrechtse politieke partijen.


2003 (maart) De VS en Groot-Brittannië vallen Irak binnen.


2003 (mei) Het kwartet, bestaande uit de EU, de VN, Rusland en de VS, ontvouwt zijn ‘wegenkaart’ met als doel een oplossing van het conflict in 2005.


2003 (juni) Palestijnse militante bewegingen kondigen een eenzijdig bestand aan. Israël voelt zich er niet aan gebonden.


2003 (aug-sept) Na de eliminatie van een politiek leider van Hamas heffen de militante bewegingen een wapenstilstand op.

15-03-2008, 12:56
Het Israëlisch-Palestijnse conflict in vogelvlucht

Palestina heeft eeuwenlang deel uitgemaakt van het Ottomaanse rijk. Toen dit rijk na de Eerste Wereldoorlog ineenstortte, maakten Europese mogendheden zich van de brokstukken ervan meester. De destijdse Volkenbond, voorloper van de Verenigde Naties, gaf Palestina in beheer (mandaat) aan Groot-Brittannië. In die tijd, omtrent 1920, bestond de bevolking van Palestina nog voor ongeveer 90% uit Palestijnen.

In de jaren tussen de beide wereldoorlogen trokken veel Joodse migranten naar Palestina. Kwalijke uitingen van antisemitisme in Europa stimuleerden die emigratie en de zionistische beweging maakte er krachtig propaganda voor. De gruwelijke Jodenvervolging die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog voordeed bracht in de jaren veertig een uittocht uit Europa teweeg. Zo kwam de verhouding tussen de inheemse Palestijnse bevolking en de immigrerende Joden steeds meer onder druk te staan. De Britse beheerder werd de grond toen al gauw te heet onder de voeten.

In 1947 werd het de Britten te gortig. Ze wierpen het probleem Palestina in de schoot van de Verenigde Naties (VN). Wat moesten die ermee aan? De VN kwamen met een verdelingsplan voor Palestina. Er zouden naast elkaar een staat voor de Joden en een staat voor de inheemse Palestijnen moeten komen. Volgens dat plan zouden de Joden 55% van Palestina krijgen, de Palestijnen 42% (de rest, omvattende Jeruzalem, zou onder internationaal beheer worden gesteld). Dit was een onrechtvaardige verdeling, want de bevolking van het gebied bestond toen voor 30% uit Joden en voor 70% uit Palestijnen. Bovendien bezaten de Joden in 1947 slechts 7% van het land. Geen wonder dan ook dat niet alleen de Palestijnen, maar ook de Arabieren in de aangrenzende landen deze aanbeveling van de VN verwierpen.

Toen op 14 mei 1948 David Ben-Gurion de staat Israël uitriep, brak oorlog uit met de Arabieren. Tijdens die oorlog veroverde het leger van Israël veel land dat in het VN plan was toegewezen aan de Palestijnen. In 1949 was de staat Israël al meester over 78% van het voormalige mandaatgebied Palestina.


Maar al in april 1948, dus reeds vóór de uitroeping van de staat Israël, waren zionistische milities begonnen met het veroveren van land en het verdrijven van Palestijnen. Bij het einde van de oorlog waren circa 750.000 Palestijnen verjaagd of gevlucht. Om te voorkomen dat zij zouden terugkeren naar huis en haard, hebben Israëlische strijdgroepen honderden Palestijnse dorpen verwoest.

In 1967 veroverde Israël de rest van Palestina (22%). Toen begon de bezetting van Oost-Jeruzalem, de Westoever van de Jordaan en Gaza. Ten gevolge van deze verovering hebben weer honderdduizenden Palestijnen de wijk genomen. Zij vormen nu de grootste vluchtelingenpopulatie ter wereld. VN-resoluties hebben in ondubbelzinnige bewoordingen geproclameerd dat verdreven en gevluchte Palestijnen (1948-1949 en 1967) het recht hebben terug te keren. Israël schuift deze uitspraken terzijde.

Dat Israël lak heeft aan het internationale recht, blijkt ook uit het kolonisatiebeleid. In de bezette gebieden hebben zich al meer dan 450.000 Israëliërs metterwoon gevestigd. Een netwerk van wegen is intussen aangelegd om nederzettingen te verbinden met elkaar en met het grondgebied van Israël. Die wegen zijn alleen toegankelijk voor de kolonisten en voor het bezettingsleger, Palestijnen mogen er niet komen. Zo is de Westoever van de Jordaan verscheurd tot een aantal brokstukken.


Op de aldus verbrokkelde Westoever kan geen levensvatbare Palestijnse staat meer worden gevestigd en dat is blijkbaar de bedoeling van dit kolonisatiebeleid. Het planten van nederzettingen, bewoond door burgers van de bezettende staat, is vierkant in strijd met het internationale recht. Oost-Jeruzalem, in sociaal, economisch en cultureel opzicht het hart van de Palestijnse natie, is door Israël bij wet ingelijfd. Deze annexatie wordt door geen enkele staat ter wereld erkend.

Zeer opmerkelijk is het dat deze kolonisatie volop doorging tijdens de Oslo-vredesbesprekingen in de jaren 1993 tot 2000. Hoewel deze besprekingen gebaseerd waren op de formule “land voor vrede”, werden de nederzettingen juist in die periode in omvang en inwonertal verdubbeld! Vooral hierdoor strandde het vredesproces in 2000.

In 2003 is Israël begonnen met het bouwen van een enorme barrière, meestal de Muur genoemd. De oprichting hiervan, merendeels op bezet gebied en ten dele zelfs ver daarbinnen, is - alweer - een flagrante schending van het internationale recht. Het Internationale Hof van Justitie, ’s werelds hoogste rechter, heeft (op 9 juli 2004) uitgesproken dat Israël dadelijk moet ophouden met het bouwen van die Muur en moet afbreken wat er al staat. Het Hof stelde vast dat Israël wel een barrière mag bouwen op eigen territoir of op de grens met bezet Palestijns land maar niet op bezet gebied. Bovendien verklaarde het Hof de nederzettingen illegaal. Israël heeft zich van deze uitspraak niets aangetrokken. De bouw van de Muur gaat verder, tot op de dag van vandaag.


Het is nog erger. Het bezettingsleger heeft op tal van plaatsen (meer dan 500) wegen geblokkeerd door barricades en controleposten neergezet die de bewegingsvrijheid van de Palestijnse bewoners ernstig beperken. Daarbij komt dat voor verplaatsingen binnen het bezette gebied veelal speciale pasjes nodig zijn (die vaak moeilijk verkrijgbaar zijn). Zo wordt het familiebezoek belemmerd, ook het reizen naar school, ziekenhuis of werk en het vervoeren van oogst naar een markt. De samenleving raakt aldus ontwricht en wat er nog van een Palestijnse economie over is sterft af. Schrikbarende werkloosheid en armoede zijn het gevolg.

En de zelfmoordaanslagen dan? Mogen de Israëliërs zich daartegen niet door barrières en barricades beveiligen? Jawel, want deze aanslagen zijn illegaal, zelfs verfoeilijk.

Bij het nemen van maatregelen moet de Israëlische regering wel binnen de kaders van het internationaal recht blijven. Maar dat gebeurt niet. Het Israëlische leger, een van de sterkste ter wereld, maakt door bombardementen en beschietingen grote aantallen slachtoffers onder de Palestijnse burgerbevolking. Helaas hoor je hierover nauwelijks.

Twee andere kanttekeningen moeten worden gemaakt. De zelfmoordaanslagen zijn pas in de jaren ’90 begonnen. Pas nadat de bezetting al ruim een kwart eeuw had voortgeduurd, zonder dat er enig uitzicht kwam op herstel van vrijheid en recht in een eigen Palestijnse staat. De dadelijke aanleiding hiertoe was een vreselijk incident in Hebron, in 1994. Een Joodse extremist rende daar een moskee binnen en doodde met een vuurwapen 29 in gebed neergeknielde Palestijnen.

Bovendien: van Israëlische zijde worden alle Palestijnse gewelddaden gebrandmerkt als daden van terreur, zelfs dan wanneer zij gericht zijn tegen het bezettingsleger. Het internationale recht veroorlooft echter ieder volk onder bezetting zich daartegen te verweren, ook met geweld.

Alleen de stichting van een levensvatbare Palestijnse staat kan een rechtvaardige en daarom duurzame vrede brengen in dit geteisterde land. Amerika is bij machte dit te bewerkstelligen. Maar ook Europa kan hiertoe een krachtige impuls geven. Helaas laat de EU haar mogelijkheden tot effectief optreden onbenut, het blijft bij het uiten van vermaningen. Als lid van deze falende EU is Nederland mede verantwoordelijk voor het voortduren van onrecht en ten hemel schreiende ellende in Palestina.

Wat indien de staat Israël uiteindelijk niet bereid blijkt, noch kan worden gedwongen, Oost-Jeruzalem en de hele Jordaanoever alsnog te ontruimen voor de stichting van een levensvatbare Palestijnse staat? Dan blijft er geen andere mogelijkheid over dan het voormalige mandaatgebied Palestina om te vormen tot één staat, waarin Joden en Palestijnen samen wonen op voet van gelijkheid. Zuid-Afrika kan hierbij tot voorbeeld dienen.



Mocht u meer over de achtergrond van het Israëlisch-Palestijnse conflict willen weten, kan ik u de boeken op de pagina leestips aanbevelen of een bezoek aan de website If Americans Knew (met een historisch overzicht van Jews for Justice in the Middle East).

15-03-2008, 13:40


Geschiedenis
Oudheid


Palestina staat aan de oorsprong van het kleine joodse volk. Botvondsten dateren al van 10.000 jaar v.Chr. en de geschiedenis van Israël begon ca. 3000 v.Chr. Het land lag tussen machtige rijken als Babylonië en Egypte en belangrijke karavaanwegen liepen door dit gebied. Bovendien was een vruchtbaar bouwland. Tegen het einde van het derde millennium v.Chr. ontstonden de eerste staatkundige eenheden; de Kanaänieten stichtten steden als Jericho, Megiddo en Jeruzalem.


Egypte


De geschiedenis van Palestina was ook toen al sterk verbonden met de ontwikkelingen in Egypte, dat echter ca. 1700 v.Chr. veroverd werd door de Hyksos. Pas na 1550 v.Chr. werden de Hyksos weer verdreven uit Egypte en het land werd al snel de grootste mogendheid in het Midden-Oosten. Het duurde niet lang voordat Palestina werd onderworpen aan Egypte, en de door de Egyptenaren aangewezen stadskoningen zorgden voor de betaling van belastingen aan de Egyptische farao’s. De grote meerderheid van de bevolking had ernstig te lijden onder het innen van de belastingen, dat vaak met behulp van soldaten gebeurde.


Filistijnen en Hebreeërs


Begin 13e eeuw v.Chr. vielen de Filistijnen, een zogenaamd zeevolk, Palestina binnen en volgden ondanks felle tegenstand, de Egyptenaren op. De Filistijnen regeerden door middel van de zogenaamde ‘Vijfstedenbond’, die bestond uit de steden Gaza, Ashkelon, Ashdod, Ekron en Gath. Door het ontbreken van een centraal gezag konden de Filistijnen Palestina niet goed verdedigen tegen aanvallen van stammen als de Edomieten, de Ammonieten, de Moabieten en vooral de Hebreeërs, een nomadisch herdersvolk. Zij kwamen uit de onderlinge strijd als sterkste te voorschijn en stichtten verschillende nederzettingen, vooralsnog alleen in bergachtige gebieden.
De oorspronkelijke bevolking van Palestina had in eerste instantie weinig te vrezen van de Hebreeën en werden met rust gelaten. Na de definitieve vestiging in de bergen trokken de Hebreeërs naar de dalen toe waar de steden van Kanaänieten lagen. Dat de militair veel zwakkere Hebreeërs deze steden vrij gemakkelijk konden veroveren, was onder andere te danken aan de onderlinge strijd tussen de verschillende steden, waardoor deze zichzelf verzwakten. Verder voerden ze op een slimme manier oorlog en maakten gebruik van spionnen, saboteurs en verraders, kortom ze hadden zich perfect georganiseerd en maakten goed gebruik van de zwakke punten van de tegenstanders.
Het was nu zaak voor de Hebreeërs om de toestand te consolideren en daarvoor was naar hun mening een sterk centraal gezag voor nodig. Men vond het hoog tijd om een koningshuis te vestigen. Volgens de bijbel werd Saul omstreeks 1012 v.Chr. tot koning gezalfd. Saul streed zijn gehele regeringsperiode tegen de Filistijnen, maar ook tegen Edomieten, Moabieten en Amalekieten. Het lukte Saul in die tijd om de Israëlische stammen te verenigen en belangrijke maatschappelijke veranderingen door te voeren. Een van die nieuwe aspecten was het opleggen van een soort van belasting, wat echter een wijdverbreid verzet opriep. De laatste jaren van Sauls regering werden gekenmerkt door grote conflicten met de traditionele elite. Nadat Saul ten val was gebracht door David met behulp van de Filistijnen, nam David de leiding van het Israëlische volk over. Eerst zalfden de zuidelijke stammen in Juda hem tot koning, in 1004 v.Chr.volgden de noordelijke stammen. De Filistijnen probeerden dit verbond nog te doorbreken, maar werden verslagen en speelden daarna geen rol meer in de geschiedenis van Israël. Hierna probeerde David Jeruzalem te veroveren; dit lukte en Jeruzalem werd de hoofdstad en het religieuze centrum van het koninkrijk. Binnenlands kreeg David dezelfde problemen als Saul. Protestbewegingen en opstanden, onder andere onder leiding van zijn zoon Absalom, werden door David neergeslagen. In 965 v.Chr. werd David opgevolgd door zijn zoon Salomo die meteen al zijn concurrenten elimineerde, maar er verder voor zorgde dat het relatief rustig werd in het koninkrijk. Na de dood van Salomo volgde zijn oudste zoon Rehabeam hem op.
De noordelijke stammen van Israël kregen in de gaten dat ze het onder de nieuwe heerser nog moeilijker zouden krijgen als onder zijn vader. Ze riepen daarop Jerobeam terug uit Egypte en kroonden hem tot koning van de noordelijke staten, waarna er een gespannen toestand ontstond. Jerobeam wist zijn land echter buiten een oorlog te houden, maar drie van zijn opvolgers werden vermoord, waaronder zijn zoon Nadab. Rond die tijd werd het zuidelijke land Juda en het noordelijke Israël bedreigd door de Assyriërs. Juda en Israël sloten vrede en weerstonden zo de Assyriërs, die vernietigend werden verslagen in 853 v.Chr. Pas in 841 v.Chr. lukte het de Assyrische koning Salmaneser om Israël te onderwerpen. Honderd jaar later werd de hele bovenlaag van de Israëlieten door de Assyrische koning Sargon afgevoerd in slavernij en verdween Israël voorlopig van de kaart. Het zuidelijke Juda werd in 734 v.Chr. door de Assyriër Tiglatpileser veroverd. Juda accepteerde de overheersing en betaalde trouw haar belastingen waardoor het volk door de Asssyriërs lange tijd met rust gelaten werd. Begin achtste eeuw v.Chr. werd Palestina een vazalstaat van Egypte en later werden de Egyptenaren weer verdreven door de Babylonische vorst Nebukadnezar. Toen Zedekia (597-587 v.Chr.) de onafhankelijkheid uitriep werd Nebukadnezar zeer hard op en plunderde in 587 v.Chr. Jeruzalem en verwoestte de tempel van Salomo. Na de dood van Nebukadnezar II in 562 v.Chr. lukte het de Perzen onder leiding van Cyrus om in 539 v.Chr. Judea te veroveren. Vele rijke joden uit Perzië keerden daarop weer terug naar Judea.


Seleuciden


Na de dood van Alexander de Grote in 323 v.Chr. werd zijn enorme rijk verdeeld onder zijn opvolgers, de zogenaamde Diadochen. Ptolemaeus kreeg Egypte toegewezen en veroverde in 320 v.Chr. ook Palestina. Honderd jaar later vielen de Seleuciden onder leiding van Antiochus III Palestina binnen, en vanaf 200 v.Chr. waren de joden onderdeel van rijk van de Seleuciden en kon de hellenisering van het land versneld worden.
De Hellenen onderdrukten de joden en een opstand kon natuurlijk niet uitblijven.
De naar de woestijn gevluchte hogepriester Mattatias verzamelde een groot aantal strijdvaardige aanhangers om zich heen en deze groep vernoemde zich naar een van de voorvaderen van Mattatias, Hasmon. Na de dood van Mattatias namen zijn zonen Judas, Jonathan en Simeon de leiding van de opstand van de Hasmoneeën over. Met name Judas, bijgenaamd de Makkabeeër, toonde zich een uitmuntend militair en veroverde in 164 v.Chr. Jeruzalem op de Seleuciden. De Seleuciden formeerden nu een groot leger en probeerden het verloren terrein te herwinnen en boden de Hasmoneeën vrede en vrijheid van godsdienst aan. Judas vocht echter door, maar sneuvelde in 160 v.Chr. Zijn broer Jonathan volgde hem op maar hij werd wegens politieke motieven in 143 v.Chr. vermoord.
Hierna nam de derde broer, Simeon, de touwtjes in handen en hij wist een bestand met de Seleuciden te sluiten. In ruil daarvoor werd hij tot hogepriester benoemd en werd aanvoerder van de joden met een redelijke mate van zelfstandigheid. In 140 v.Chr. werd de erfelijkheid van dit ambt officieel bekrachtigd en was de dynastie van de Hasmoneeën definitief gevestigd en het land kreeg de naam Israël. In 134 v.Chr. werd Simeon door een familielid omgebracht, maar het lukte zijn zoon, Johannes Hyrcanus I, om de opstand neer te slaan en zelf de troon te bestijgen. De Seleuciden begonnen weer een oorlog maar deze liep op niets uit, integendeel, Israël breidde langzaam maar zeker haar invloedssfeer uit.
Na de dood van Johannes volgde een bloedige familiestrijd om de opvolging en uiteindelijk kwam Alexander Jannai aan de macht, een zoon van Johannes. Onder diens bewind werden de kuststeden van Galilea veroverd en ook gebieden ten oosten van de Jordaan.


Romeinen

15-03-2008, 13:40
Na de dood van Alexander volgde er weer een opvolgingsstrijd, waarvan de Romeinen profiteerden. Zij waren na het ineenstorten van de Seleucidische rijk de grote macht in deze regio geworden, en maakten van Syrië en Palestina de Romeinse provincie Syria. Na de dood van de machtige keizer Caesar in 47 v.Chr. raakte het gebied in een burgeroorlog en werd bovendien vanuit het oosten aangevallen door de Parthen.
Zijn zoon Herodes werd tot koning van Palestina uitgeroepen hij wist in 37 v.Chr. zijn rijk en Jeruzalem weer terug te veroveren. De meeste leden van de Hoge Raad der Israëlieten, het Sanhedrin, werden door hem terechtgesteld. Herodes zorgde voor een lange periode van vrede met het buitenland, maar was voor zijn onderdanen een zeer hardvochtig man, die hem dan ook haatten. Hij werd daardoor steeds achterdochtiger en de waanzin sloeg toe toen hij zelfs leden van zijn eigen familie liet vermoorden.Toen Herodes in 4 v.Chr. eindelijk op 69-jarige leeftijd stierf, ging er een zucht van opluchting door Israël.
Drie zonen van hem regeerden tot 44 n.Chr. over zijn rijk, waarna het land verder geregeerd werd door Romeinse procurators, die echter meer uitwaren op het verrijken van zichzelf, waardoor de corruptie hoogtij vierde. In mei 66 brak er een opstand uit en de joden wisten de Romeinen uit verschillende steden te verdrijven. In de zomer van 67 trokken de Romeinen het land weer binnen, Flavius Vespasianus vanuit het noorden en zijn zoon Titus vanuit het zuiden. Net voordat Vespasianus Jeruzalem innam bereikte hem het bericht dat keizer Nero ten val was gebracht, waarna Vespasianus tot keizer werd uitgeroepen.
In 70 wist Titus uiteindelijk Jeruzalem te veroveren. In 132 volgde er onder leiding van Simeon Bar Kochba een opstand tegen de Romeinen en de joden veroverden in snel tempo het hele land. Alleen de regent in Brittannië, Julius Serverus, wist de opmars van de joden te stoppen door ze met gelijke munt terug te betalen.De beslissende slag werd in 135 door hem gewonnen, en onder de joden werden 600.000 slachtoffers geteld, evenals duizenden Romeinse soldaten.


Byzantijnse en Arabische rijk


In 324 werd de christen Constantijn de alleenheerser van het Romeinse Rijk en hij liet overal waar Jezus was geweest, kerken bouwen. Ook een van zijn opvolgers, keizer Justinianus (527-565), volgde deze politiek en veel pelgrims brachten welvaart naar het land. In 529 kwamen de Samaritanen in opstand en in 614 trokken de Perzen plunderend door Palestina.

15-03-2008, 13:41
Tussen 634 en 644 werd het gehele Midden-Oosten, inclusief Palestina, veroverd door Kalief Omar I. De Palestijnen hadden hieronder echter niet veel te lijden, want de islam was een tolerante godsdienst. Vanaf 750 regeerden de Abbasiden vijfhonderd jaar lang vanuit Bagdad over Palestina. Jeruzalem groeide in die tijd uit tot de op een na belangrijkste stad voor de moslims. Vanaf 905 werden de Abessiden bedreigd door de Fatamiden en door de Byzantijnen. Kerken en kloosters werden platgebrand door sultan Hakim van de Fatamiden. In 1021 werd Hakim vermoord, waarna er een korte periode van rust volgde. Rond 1070 werd Palestina veroverd door de Turken.


Kruistochten


Op 27 november 1095 riep de toenmalige paus Urbanus op tot een kruistocht om de heilige plaatsen in Palestina te bevrijden van de ‘ongelovige’ moslims. Uiteindelijk zou de periode van de kruistochten meer dan twee eeuwen duren en kostte miljoenen mensen het leven. In juli 1099 werd Jeruzalem veroverd met nog nooit vertoonde moordpartijen op zowel moslims als joden, mannen en vrouwen, kinderen en bejaarden. Grote namen in verband met de kruistochten waren Robert Curthose, Raymond van Toulouse, Bohemund van Tarente en Godfried van Bouillon. In 1100 overleed de laatste en zijn broer Boudewijn liet zich tot koning van Jeruzalem kronen. Boudewijn stierf in 1118 en werd opgevolgd door een familielid, Boudewijn II, onder wiens regeerperiode de kloosterorden van de Tempeliers en de Johannieters werden opgericht.
De moslims voerden de strijd tegen de christenen verder op en zelfs Boudewijn werd gevangen gnomen. Na het betalen van losgeld lieten ze hem vrij, maar in 1131 stierf hij en werd opgevolgd door zijn schoonzoon Fulco van Anjou. In 1144 werd Jeruzalem veroverd door de Saracenen en opnieuw kwam er van de paus een oproep tot een kruistocht tegen de moslims. Deze kruistocht, onder leiding van koning Lodewijk VII van Frankrijk en keizer van Duitsland Koenraad III, mislukte echter volledig, en de moslimstaten in het Midden-Oosten werden steeds sterker. Saladin, op dat moment sultan van Egypte, veroverde in 1187 praktisch alle burchten en steden van de kruisvaarders en op 2 oktober 1187 werd Jeruzalem ingenomen.
Opnieuw werd een kruistocht gehouden, ditmaal onder leiding van Richard Leeuwenhart van Engeland, Filips August van Frankrijk en Frederik Barbarossa van Duitsland. Ondanks de dood van Frederik Barbarossa rukten de beide anderen op naar het Heilige Land en boekten aanvankelijk wat successen. Het lukte Richard Leeuwenhart zelfs om het leger van Saladin in de pan te hakken en hij wilde daarna Jeruzalem weer veroveren. Voordat het zover was, stelde Saladin een vredesverdrag voor en vrije toegang tot alle heilige plaatsen. Richard stemde daar in 1192 mee in en keerde terug naar Engeland. Er volgden nog vier kruistochten, maar in 1244 werd het koninkrijk Jeruzalem definitief door de moslims veroverd. In 1271 verlieten de laatste christenen Palestina, alleen de stad Akko werd nog tot 1291 bezet.


Turkse overheersing en Britten krijgen mandaat over Palestina


Na de kruistochten behoorde Palestina tot het rijk van de Mamelukken, die vanuit Caïro het rijk bestuurden. De Mamelukken werden in 1516 bij Aleppo verslagen door de Osmaanse sultan Selim en daarmee begon de 400-jarige overheersing van de Turken in het Midden-Oosten. Palestina speelde gedurende lange tijd geen enkele rol meer op het internationale toneel, en kwam pas ten tijde van de Franse keizer Napoleon Bonaparte weer in beeld. Met steun van de Britten kon Napoleon echter buiten Palestina gehouden worden. In 1874 stichtten de joden het Palestine Exploration Fund op, in 1878 gevolgd door de stichting van de eerste landbouwnederzetting. Weer vier jaar later kwam de eerste immigratiegolf op gang vanuit Oost-Europa. In 1896 schreef Theodor Herzl het boek ‘De joodse staat’, waarin gepleit werd voor de oprichting van een joodse staat in Palestina. Herzl zou daarmee de grondlegger van het zionisme worden, de joods-nationale beweging die als doel heeft de terugkeer van het joodse volk naar het Heilige Land (in feite de heuvel Zion).
In 1901 werd door Chaim Weizmann het Joods Nationaal Fonds opgericht, dat geld spendeerde voor het aankopen van land. Tussen 1904 en 1914 kwamen er weer veel immigranten naar Palestina, en de Palestijnen werden langzamerhand achterdochtig toen steeds meer land in handen van de joden viel en de vestiging van een joodse staat steeds dichterbij scheen te komen. In 1908 vielen Arabieren voor het eerst joodse dorpen aan. In november 1917 volgde de Balfour-declaratie, waarin Groot-Brittannië verklaarde dat zij de vorming van een joodse staat in Palestina ondersteunde. Frankrijk had enige tijd eerder al te kennen gegeven welwillend tegenover deze ontwikkelingen te staan. In april 1920 kregen de Britten het mandaat over Palestina en het land werd weer overspoeld met immigranten. Daarop riep de groot-moefti van Jeruzalem op tot een heilige oorlog tegen de joden en waren onlusten aan de orde van de dag. De Britten stelden zich nu veel voorzichtiger op, bang als ze waren om het bondgenootschap van de Arabieren op het spel te zetten. Hiermee kwam er voorlopig een einde aan de droom van de joden voor een eigen staat, want op eigen houtje dit te bereiken was natuurlijk een illusie. Toch werkten de joden intern steeds verder toe naar een joodse staat, maar ook de Arabieren kregen steeds meer een nationaal bewustzijn. Hierdoor verdiepte de kloof tussen de joden en de Arabieren steeds meer en het aantal gewelddadige botsingen tussen de twee volken nam steeds meer toe. De Britten, die het gebied nog steeds onder mandaat hielden, stonden steeds meer aan de kant van de Arabieren en draaiden de joden de duimschroeven aan.


Tweede Wereldoorlog


In 1933 werd de macht in Duitsland overgenomen door de nazi’s en dat was het sein voor tienduizenden joden om naar Palestina te immigreren. Dit leverde weer zeer veel problemen op met de Arabieren en net voor het begin van de Tweede Wereldoorlog kondigden de Bitten een immigratiestop aan, ondanks de wetenschap dat de joden het in Duitsland zeer moeilijk hadden. Toch kwamen er in het geheim nog vele joden het land binnen en werd er steeds meer verzet geboden tegen zowel de Britse mandaattroepen als de Arabieren. Ondertussen woedde in Europa de Tweede Wereldoorlog en werd praktisch het gehele Europese jodendom uitgemoord door de nazi’s van Adolf Hitler. Ca. 6 miljoen joden werden in concentratiekampen systematisch vermoord, de meeste in gaskamers. Een relatief kleine groep wist zich uit de klauwen van de nazi’s te redden, met name in landen als Finland, Denemarken, Italië en Bulgarije.
Gedurende de oorlog kwamen de Britten steeds meer onder vuur te liggen in Palestina. Geheime organisaties pleegden aanslagen op Britse doelen en vermoordden Britse politieagenten en militairen. Op 14 februari 1947 verklaarden de Britten dat ze het Arabisch-joodse probleem niet langer onder controle hadden en riepen de hulp van de Verenigde Naties in. Op 29 november 1947 stemde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in met de verdeling van Palestina in een joodse en een Arabische staat. Veel Arabieren waren tegen dit verdelingsplan en de moefti van Jeruzalem riep zelfs op om de joodse staat de totale oorlog te verklaren.

15-03-2008, 13:42
De staat Israël


Onmiddellijk ontstond er een burgeroorlog tussen Arabieren en joden, waarbij de joden de overhand begonnen te krijgen. Onder de indruk van het bloedige conflict en de tegenwerking van Groot-Brittannië wilden de Verenigde Naties het delingsbesluit ongedaan maken, maar het inmiddels gevormde Voorlopige Bestuur van de joodse gemeenschap, die 600.000 zielen telde, riep op 14 mei 1948 de joodse staat Israël uit en kwam er een einde aan het 26 jaar oude Britse mandaat over Palestina.
Als reactie daarop rolden nauwelijks enkele uren later tanks van Egypte, Transjordanië, Syrië, Libanon en Irak richting Israël; de Onafhankelijkheidsoorlog was begonnen. Hoewel er nog een Amerikaans bemiddelingsplan werd gelanceerd, trok Israël ten strijde tegen de vijand. Met een onderbreking van een maand duurden de gevechten voort tot begin 1949, toen er onder bemiddeling van de VN wapenstilstandsverdragen werden gesloten op het eiland Rhodos, met Egypte, Libanon, Jordanië en Syrië. Door uitgebreide wapenleveranties had Israël echter zo’n overwicht opgebouwd dat er zelfs gebieden veroverd werden die tot op heden nog steeds Israëlisch grondgebied zijn. Arabische Palestijnen vluchtten met duizenden tegelijk naar de buurlanden en begin 1949 had 80% het land verlaten of was door de Israëlische troepen het land uitgezet. Zij waren gedwongen zich te vestigen in vluchtelingenkampen in Jordanië (inclusief voor 1967 de Westelijke Jordaanoever), Libanon en de door Egypte ingelijfde Gazastrook. Joden uit de hele wereld maakten net de omgekeerde reis; met name uit de Sovjet-Unie en uit de Arabische landen emigreerden honderdduizenden joden naar Israël om te helpen met het opbouwen van het land. Vanuit de Arabische buurlanden werden terroristen (‘fedajin&#8217 ingezet om het leven in Israël te ontregelen. Dit kostte ca. 1300 Israëli’s het leven en Israël reageerde elke keer met vergeldingsacties. Dit patroon zou tot op de dag van vandaag het lot zijn van het Israëlische en Palestijnse volk.
Israëls eerste minister-president en jarenlang de dominerende figuur was David Ben-Goerion (1948-1953; 1955-1963). Hij was de leider van de grootste partij, de socialistische Mapai. Onder Ben-Goerion begon de staatsvorming. Industrialisatie en mechanisatie van de landbouw zorgden voor een welvaartsstaat naar westers voorbeeld.


Het belangrijkste probleem voor Israël bleef de verhouding tot de Arabische staten. Vooral na de revolutie in Egypte (1952) begon de situatie dreigend te worden, omdat de Egyptische president Nasser ernaar streefde de nederlaag van 1948 ongedaan te maken. In 1955 nam de spanning verder toe door onder ander wapenleveranties aan Egypte uit communistische landen, de militaire verbonden tussen Egypte en Arabische landen en het sluiten van het Suezkanaal in 1956. Israël werd door Frankrijk en Groot-Brittannië aangezet om een oorlog tegen Egypte te beginnen. De Sinaï werd in zes dagen ingelijfd, maar Israël werd onder druk van de Verenigde Staten gedwongen dit gebied niet definitief in te nemen. In maart 1957 trok Israël zijn troepen dan ook terug. De situatie in de regio werd nu zeer gecompliceerd en tevens toneel van de Koude Oorlog, waarin de Arabische staten gesteund werden door de Sovjet-Unie en Israël door de Verenigde Staten en West-Europese landen.
In 1960 raakte premier Ben-Goerion in conflict met een groot aantal partijgenoten, wat in 1963 leidde tot zijn aftreden. Hij werd opgevolgd door de minister van Financiën Levi Esjkol (1963-1969).
In 1964 werd de Palestine Liberation Organization opgericht (PLO). Zij wezen de wereldgemeenschap op het grote Palestijnse vluchtelingenprobleem, maar Israël was gewoon niet te vermurwen om vluchtelingen te laten terugkeren naar hun oude vaderland. Aan de andere kant vormden de vele vluchtelingen in de landen waar ze verbleven een steeds grotere bron van problemen.


Zesdaagse Oorlog en Yom Kippoer Oorlog


In de zomer van 1967 voerde Israël een preventieve oorlog tegen de Arabische buurlanden en bezette tijdens de zogenaamde Zesdaagse Oorlog (5-10 juni, ook wel Juni-oorlog genoemd) de Syrische Golanhoogte, de Jordaanse Westbank, het Egyptische Sinaï-schiereiland met de Gazastrook en Oost-Jeruzalem. Onder leiding van de legendarische Mosje Dayan behaalden de Israëli’s een eclatante overwinning op de Arabische buren. Op 10 juni 1967 werd door bemiddeling van de Veiligheidsraad het vuren gestaakt, waarmee een eind kwam aan de Zesdaagse Oorlog.
Op 22 november 1967 nam de Veiligheidsraad resolutie nr. 242 aan die uitging van terugtrekking door Israël uit de door dit land bezette gebieden, maar Israël weigerde zich uit de bezette gebieden terug te trekken en installeerde een militair bestuur. De Arabische staten weigerden Israël te erkennen en na 1967 werd Israël geteisterd door Palestijnse terroristen die opereerden vanuit Jordanië en Libanon. Vergeldingsacties werden ook uitgevoerd op Egyptisch grondgebied, waarop Egypte voorstellen tot vredesonderhandelingen deed, die echter door Israël werden afgewezen. In oktober 1973 trokken Egypte en Syrië ten aanval en boekte aanvankelijk succes in deze zogenaamde Yom Kippoer-oorlog. Israël sloeg echter terug en daarop zorgden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie voor een wapenstilstand. Diplomatieke onderhandelingen tussen de Egyptische president Anwar as-Sadat, de Amerikaanse bemiddelaar Henry Kissinger en de Israëlische premier Golda Meïr (die in februari 1969 de overleden Esjkol was opgevolgd) werden zo gevoerd dat het leek alsof Egypte als overwinnaar uit de strijd was gekomen. In maart 1974 vormde mevrouw Golda Meir een nieuwe coalitieregering; in april echter kondigde zij haar aftreden aan. Generaal Rabin werd premier van een nieuw coalitiekabinet met als ministers onder andere Sjimon Peres en Jigal Allon.


Vredesverdrag tussen Israël en de Palestijnen!


In de loop van 1974 werden met Egypte en Syrië troepenscheidingsakkoorden gesloten, waarbij Israël zich terugtrok uit de gebieden die het in de Oktoberoorlog had bezet en ook een gedeelte van de Sinaï prijsgaf.
Intussen geraakte Israël, vooral door de hantering van het 'oliewapen' door de Arabische landen, in toenemende mate geïsoleerd en werd ook betrokken in de Libanese burgeroorlog door de vergeldings- en preventieve acties op Libanees grondgebied tegen de daar verblijvende Palestijnen.
In 1977 werden de parlementsverkiezingen gewonnen door de conservatieve Likoedpartij onder Menachem Begin. De oorlog had ondertussen een economische crisis tot gevolg, die zelfs leidde tot emigratie. Bij gemeenteraadsverkiezingen in 1976 stemde de Palestijnse bevolking massaal op de PLO, terwijl de Israëlische Palestijnen zich in toenemende mate solidair verklaarden met de Palestijnen in de bezette gebieden. In november 1977 kwam president Sadat van Egypte op bezoek bij Begin en hij stelde een vredesregeling voor. In 1978 kwam er onder bemiddeling van de Amerikaanse president Carter te Camp David (-akkoorden) zicht op een vredesverdrag tussen Israël en Egypte. In maart 1979 kwam dit vredesverdrag daadwerkelijk tot stand, maar het steeds maar weer stichten van nederzettingen in de bezette gebieden voorkwam een verdere toenadering. In augustus 1980 nam het Israëlische parlement een wet aan waarbij Jeruzalem tot de ene en ondeelbare hoofdstad werd verklaard. De verkiezingen van 30 juni 1981 werden gewonnen door het Likoedblok, en begin kon zijn tweede kabinet gaan vormen. In 1981 werd ook het nederzettingenbeleid geïntensiveerd en op 14 december werd de Hoogvlakte van Golan geannexeerd, ondanks veel internationale kritiek.
Ondanks een stilzwijgend bestand met de PLO in Libanon trokken Israëlische troepen na een aanslag op de Israëlische ambassadeur in Londen op 6 juni 1982 met veel vertoon van macht Zuid-Libanon binnen en belegerden zelfs de hoofdstad Beiroet. Ondanks de aftocht van de PLO-strijders, kreeg Israël ook binnenlands veel kritiek te verwerken, zeker na de moordpartijen door Libanese bongenoten in de Palestijnse kampen Sabra en Chatila in september 1982.
In augustus 1983 trad premier Begin af en nam zijn minister van Buitenlandse Zaken Jitschak Sjamir de leiding van het kabinet over. Vervroegde verkiezingen in maart 1984 leverden een regering van 'nationale eenheid' op, waarin eerst de socialist Sjimon Peres (1984-1986) en vervolgens Likoedleider Sjamir (1986-1988) premier zouden zijn. Deze regering besloot in juni 1985, afgezien van de veiligheidszone, tot een volledige terugtrekking uit Libanon. Met een diep ingrijpend saneringsbeleid wist dit kabinet de beroerde economische toestand te verbeteren.

15-03-2008, 13:42
In 1984 kwamen via een geheime luchtbrug 10.000 joden of Falasha’s uit Ethiopië naar Israël.


Eerste Intifada


Groeiende onrust in de bezette gebieden werd door Israël beantwoord met harde strafmaatregelen, deportaties, verschijningsverboden en schoolsluitingen. Naast PLO-aanhangers manifesteerden zich ook steeds meer islamitische fundamentalisten, waaronder de Hamas-beweging. Op 8 december 1987 brak in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever de Palestijnse opstand of Intifada uit. Ondanks harde maatregelen bleek het leger niet in staat hieraan het hoofd te bieden en de groeiende verdeeldheid hierover in Israël zelf kwam tot uiting bij de verkiezingen van 1 november 1988, waarbij zowel het Likoedblok als de Arbeiderspartij zetels verloren aan radicale partijen ter rechter- en linkerzijde.
Ondertussen bleef de nauwe strategische, politieke en economische samenwerking met de Verenigde Staten bestaan, maar ook met de Sovjet-Unie en andere communistische landen in Oost-Europa werden in de jaren tachtig geleidelijk de banden hersteld, wat tot uiting kwam in onder andere een toenemende immigratie van Russische joden.


Tweede Golfoorlog


Eind 1989 deden Egypte onder Moebarak en de Verenigde Staten tevergeefs pogingen de impasse in het overleg over de bezette gebieden te doorbreken. Op 15 maart 1990 kwam het kabinet Sjamir-Peres ten val en pas na een moeizame kabinetsformatie wist Sjamir uiteindelijk in juni 1990 een coalitie te vormen van zijn Likoedblok met een aantal religieuze en nationalistische partijen.
Na het begin van de Tweede Golfoorlog op 17 januari 1991 probeerde Irak Israël bij de strijd te betrekken door Israëlische steden met Scudraketten te bestoken, waarbij enige doden vielen, maar voornamelijk materiële schade werd aangericht. Onder druk van de Amerikaanse regering besloot Israël de aanvallen niet te beantwoorden teneinde de anti-Iraakse coalitie niet in problemen te brengen.
Na de oorlog, februari 1991 laaide de Intifada weer op. Mede onder druk van de Amerikanen nam Israël eind 1991 deel aan een vredesconferentie over het Midden-Oosten in Madrid. De Palestijnen die deel uitmaakten van de Palestijns-Jordaanse delegatie, kregen bij hun terugkeer een heldenontvangst.


Periode Rabin


Op 13 juli 1992 werd Sjamir vervangen door Jitschak Rabin. De regering-Rabin ging contacten met de PLO niet uit de weg, wat op 13 september 1993 in Washington resulteerde in een akkoord over beperkt Palestijns zelfbestuur in Gaza en Jericho. Door dit Akkoord van Oslo werden mogelijkheden geschapen voor een verbetering van de relatie met Syrië, Jordanië en Libanon. In 1995 volgde het Oslo-2-akkoord, dat voorzag in een gefaseerde Israëlische terugtrekking uit de belangrijkste steden op de Westelijke Jordaanoever.
In maart 1993 koos de Knesset Ezer Weizman van de Arbeiderspartij tot president als opvolger van Chaim Herzog. Midden 1994 tekenden de Israëlische premier Rabin en koning Hoessein van Jordanië de ‘Verklaring van Washington’, waarbij formeel een einde kwam aan de staat van oorlog tussen beide landen. De onderhandelingen met Syrië daarentegen bleven moeizaam verlopen, met als voornaamste struikelblokken de veiligheidsmaatregelen bij een Israëlische aftocht uit de Golanhoogte en de 'diepte' van de te sluiten vrede. Bij confrontaties tussen het Israëlische leger en zijn bondgenoot, de South Lebanese Army (SLA), enerzijds en sji'itische Hezbollah-strijders en Palestijnen anderzijds vielen ook in 1995 weer tientallen doden.


Periode Netanyahu


In november 1995 werd premier Rabin in Tel Aviv vermoord door een jonge Israëlische nationalist. Hij werd opgevolgd door Sjimon Peres, die het vredesproces voortzette. Peres leed eind mei 1996 bij de parlementsverkiezingen en bij de eerste directe verkiezing van een nieuwe premier een zeer kleine nederlaag tegen Likoedleider Benjamin Netanyahu. Netanyahu vormde een rechtsreligieuze coalitieregering en beloofde het vredesproces met de PLO en de Arabische landen voort te zetten. Bij de eerder in 1996 gehouden verkiezingen voor een Palestijnse Raad en een Palestijnse president, werd Arafat met ruime meerderheid tot president gekozen.
In de loop van 1996 ontstond in Israël grote politieke verdeeldheid over het vredesproces. De oorzaken daarvan waren de zelfmoordaanslagen van de Hamas en het beleid van Netanyahu, die de vrede-voor-landfilosofie van Rabin en Peres terzijde schoof en op basis van een vrede-voor-veiligheidstrategie de onderhandelingen met de PLO onder grote buitenlandse druk schoorvoetend voortzette.
Netanyahu kondigde de bouw van nieuwe joodse nederzettingen aan en weigerde aanvankelijk in te stemmen met de terugtrekking van het Israëlische leger uit Hebron, waarover begin 1997 na Amerikaanse druk alsnog overeenstemming werd bereikt. De spanningen tussen Israël en de PLO liepen snel op en ook de fragiele relatie met de Arabische landen werd door de harde Israëlische standpunten op de proef gesteld.
Het vredesproces kwam verder in het gedrang toen Netanyahu in februari 1997 de bouw aankondigde van de joodse woonwijk Har Homa in Oost-Jeruzalem. Bovendien werd in september van dat jaar begonnen met de bouw van nieuwe joodse nederzettingen in Efrat, op de Westelijke Jordaanoever. Zelfs de Verenigde Staten keurden in oktober 1997 openlijk het beleid van de regering-Netanyahu af, en binnen de Arabische wereld en de Europese Unie nam het ongenoegen toe over de Israëlische nederzettingspolitiek. In november werd het overleg hervat tussen Israël en Palestijnse delegaties over de verdere uitwerking van de gebiedsoverdracht. In Israël kreeg Netanyahu het zwaar te verduren door onder andere een beschuldiging wegens corruptie en een mislukte moordaanslag op een Hamas-leider door de Israëlische geheime dienst. Ook groeide in Israël zelf het verzet tegen de Israëlische aanwezigheid in Libanon, waar het leger verschillende aanvallen uitvoerde op de pro-Iraanse Hezbollah. In juni 1997 koos de Arbeiderspartij Ehud Barak tot partijleider, als opvolger van Sjimon Peres. In de Palestijnse Autonome Gebieden (Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook) verslechterde de leefsituatie aanzienlijk door de strafmaatregelen van Israël naar aanleiding van de bomaanslagen door Hamas. 70.000 Palestijnen konden door de grenssluitingen niet naar hun werk. Ook de Palestijnse leider Arafat verloor aan prestige door het vastlopen van het vredesproces en de toenemende corruptie in Palestijnse kring. In april deed de Britse premier Blair als voorzitter van de Europese Unie een poging het vredesproces weer vlot te trekken.

15-03-2008, 13:43
Amerikaanse druk op Netanyahu leidde uiteindelijk tot het akkoord van Wye Plantation dat onder leiding van de Amerikaanse president Clinton en met hulp van de zieke Jordaanse koning Hoessein in oktober 1998 werd gesloten door Arafat en Netanyahu. Het akkoord hield in dat Israël zich uit 13,1 procent van de Westelijke Jordaanoever zou terugtrekken, en Arafat op zijn beurt, beloofde harder op te treden tegen terroristische aanslagen van Hamas en was ook bereid om het Palestijns Handvest te herzien. Het Israëlische nederzettingenbeleid was ook nu weer spelbreker en stond bleek de uitvoering van Wye Plantation in de weg.


Periode Barak


Eind 1998 viel Netanyahu’s kabinet, maar de Likoed koos Netanyahu opnieuw tot kandidaat-premier en lijsttrekker. Als reactie daarop keerden verschillende Likoed-kopstukken de partij de rug toe. De spanningen tussen ultra-orthodoxe en seculiere joden in Israël liepen begin 1999 hoog op.
De grote verliezer van de parlementsverkiezingen van medio mei 1999 was de Likoedpartij te zien; een grote winnaar was de ultra-orthodoxe Shaspartij, die 10 zetels won. De Arbeiderspartij bleef, ondanks fors zetelverlies. Netanyahu trok zich na de uitslag onmiddellijk terug als premier en de nieuwe premier werd Ehud Barak van de Arbeiderspartij. Netanyahu trad ook nog af als partijleider en werd opgevolgd door Ariel Sjaron.
Tijdens zijn campagne had Barak beloofd het vredesproces met Syrië en de Palestijnen weer vlot te trekken, en hij deed de concrete toezegging dat onder zijn bewind het Israëlische leger binnen één jaar Libanon verlaten zou hebben. Barak beloofde voorts dat over de teruggave van de Golan aan Syrië en terugtrekking van het Israëlische leger uit Zuid-Libanon een referendum de doorslag zou geven.
Direct na de beëdiging van zijn kabinet begon Barak onderhandelingen met de Palestijnen. Na interventies van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Albright, en de Egyptische president, Moebarak, sloten Barak en Arafat op 4 sept. 1999 een nieuw akkoord. In dit 'Wye-2' verplichtte Israël zich ertoe dat 18,1% van bezet land op de Westelijke Jordaanoever in drie fases onder Palestijns gezag zou komen en dat ten minste 350 Palestijnse gevangenen zouden worden vrijgelaten. De belangrijkste toevoeging in Wye-2 was een blauwdruk voor een alomvattende vrede tussen Israël en de Palestijnen, die op 13 februari 2000 afgerond zou moeten zijn en de basis moest vormen van een definitieve vredesregeling in september 2000. Hierna begon Israël met de uitvoering van het akkoord. In twee fases werden 350 Palestijnse gevangenen vrijgelaten en op 4 oktober 1999 werden protocollen voor de verbindingsweg tussen Gaza en Hebron ondertekend. In januari 2000 werd tussen Israël en de Palestijnen een akkoord gesloten over de overdracht van land op de Westelijke Jordaanoever.
De onderhandelingen voor de vrede verliepen echter slecht, en vooral de status van Jeruzalem was een teer punt. Uit protest tegen de voortgaande bouw van joodse nederzettingen staakten de Palestijnen de onderhandelingen begin december, maar een geheime topontmoeting tussen Barak en Arafat bracht het vastgelopen vredesproces weer op gang.
In december 1999 bereikten Israël en Syrië overeenstemming over vredesonderhandelingen en maakten afspraken over teruggave van de Golan in ruil voor vrede, en de terugtocht van Israël uit Zuid-Libanon in ruil voor Syrische inspanningen om Hezbollah aan banden te leggen. Half april 2000 voltooide Israël de terugtrekking van troepen uit Libanon.
Israël ontving in het begin van 2000 de paus ook de Chinese president bezocht het land.


Periode Sharon


De coalitie van Barak viel medio 2000 uit elkaar als gevolg van meningsverschillen tussen de regeringspartijen over de binnenlandse en buitenlandse politiek. Nieuwe verkiezingen vonden in februari 2001 plaats en leverden een grote overwinning op voor de Likoedpartij van Ariel Sharon.
Naar aanleiding van meningsverschillen tussen Likoed en de Arbeiderspartij vonden in januari 2003 opnieuw verkiezingen plaats. De Arbeiderspartij verloor deze verkiezingen terwijl de centrum-rechtse partij Shinui sterk groeide. In maart 2003 had Sharon een nieuw kabinet gevormd, bestaande uit Likoed, Shinui, de Nationale Religieuze Partij en de Nationale Unie, samen goed voor 68 van de 120 zetels in de Knesset.
Na de verkiezingen leek Sharon een wat mildere koers te varen. Begin februari voerde hij zelfs besprekingen met gematigde Palestijnen. Ondertussen voerden de Verenigde Staten, de Verenigde Naties, de Europese Unie en Rusland de druk op beide partijen op. Men stelde een ‘routekaart’ op voor een allesomvattende vrede in het Midden-Oosten. In de loop van 2003 en begin 2004 zorgden vele bloedige aanslagen ervoor dat er van alle goede bedoelingen weinig terecht kwam.

http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=171&ISRA%C3%8BL

15-03-2008, 13:57
hun geschiedenis is simpel ipv politiek bedrijven gaan ze voor geweld en verliezen tot nu toe alles en gaam dan zielig doen.


Laat er aub een stabiele politicus opstaan die niet wordt vermoord door wie dan ook die het Palestijnse volk kan verlichten/verlossen van haar lijden

15-03-2008, 14:47

Citaat door Scottie:
Zo, ik zet deze topic even terug. Zodat sommige Palestijenkenners later niet kunnen zeggen dat ze het niet geweten hebben ...



Dus je hebt alleen recht op een eigen staat op een gebied als je er pak em beet 2000 jaar geleden hebtgewoond ofzo?!

Jezus....dan moeten we Canada, Australie, Nieuw Zeeland en natuurlijk The US and A gaan opdoekken en de Indianen, Mauri's en Aboriginals hun eigen staat terug geven!!!

15-03-2008, 14:54


The Palestinian people does not exist.
The creation of a Palestinian state is only a means for continuing our struggle against the state of Israel for our Arab unity. In reality today there is no difference between Jordanians, Palestinians, Syrians and Lebanese. Only for political and tactical reasons do we speak today about the existence of a Palestinian people. (Zahir Muhsein, PLO-leider)

15-03-2008, 14:57

Citaat door Kong_King:
Precies !!! Ik heb het altijd al gezegd, die Don is niet zo dom.
Je hebt gelijk, dus uiteraard voor die Arabische ragheads geldt hetzelfde !
De Joden hebben gewoon het land van de verzamelde wereldmachten gekregen en er nog iets bij veroverd. Heel ander verhaal. En vooral een juist verhaal. En vooral een mooi verhaal.....



Mij jaag je niet op de stang hoor door je laatste zinnetjes.....maar je mag het mooi vinden maar vertel dat maar eens aan de Joodse en Palestijnse moeders die hun kinderen moeten begraven

15-03-2008, 14:58

Citaat door Mercurius:
The Palestinian people does not exist.
The creation of a Palestinian state is only a means for continuing our struggle against the state of Israel for our Arab unity. In reality today there is no difference between Jordanians, Palestinians, Syrians and Lebanese. Only for political and tactical reasons do we speak today about the existence of a Palestinian people. (Zahir Muhsein, PLO-leider)



There was no difference also between Brittisch people and people we call these days Australians or Americans......

Pagina's : [1] 2 3 4 5 6