Bekijk volle/desktop versie : De Shi’ieten plaatsen hun Iemaams boven de Boodschapper (salallaahoe'alayhiewassalem)



18-11-2007, 00:02
De Shi`ieten plaatsen hun Iemaams boven de Boodschapper (salallaahoe `alayhie was sallem)



Shaych Moehibboedien Al-Khatieb
Bron: ‘Al-Khutoet Al-‘Ariedah’ blz: 29-31.
Vertaald door: Amin Aboe Nouhad
Nagekeken door: Mohammed Aboe ‘Oebaydillaah

...Terwijl de Shi’ieten beweren dat hun Twaalf Iemaams bovenmenselijke krachten van kennis bezitten die het rijk van het ongeziene omvat, ontkennen zij hetgeen waar Allaah de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) kennis van heeft gegeven van de onwaarneembare dingen, dingen zoals de schepping van de hemelen en de aarde, en de beschrijving van Paradijs en het Hellevuur.
Deze godslastering stond vermeld in het tijdschrift ‘Risalatoel-Islaam’ (De Boodschap van Islaam), uitgegeven door ‘Daaroet-Taqrieb’. In een artikel, in de vierde uitgave van het tijdschrift jaargang vier op blz. 368, geschreven door het hoofd van het Hoge Shia Gerechtshof in Libanon –welke zij als één van hun grote hedendaagse geleerden rekenen- getiteld ‘Min Ijtihaadie Shia Al-Iemaamia’ (Enkele onafhankelijke Shi’ietische Oordelen), hij citeerde hier van hun moejtahied geleerde- Mohammed Hassan Al-Ishtiyanie, dat deze in zijn boek (Bahr al-Fawaa`id) 1/267 zegt:
“Als de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) een kennis gaf betreffende de goddelijke wetgevingen zoals: over hetgeen de kleine reiniging ongeldig maakt, of de regelgevingen die te maken hebben met menstruatie en postnatale bloedingen, dan is het noodzakelijk om hem te geloven, en de toepassing van deze regelgevingen zijn verplicht voor ons. Maar als de Profeet een uitspraak deed betreffende het Ongeziene, bijvoorbeeld over de schepping van de hemelen en de aarde, of de maagden van het Paradijs en zijn paleizen, dan is het niet verplicht noch bindend voor iemand, zelfs als het met zekerheid bekend is dat de uitspraak van de Profeet gekomen is.”
Hoe vreemd is het, dat zij valselijk de kennis van het Ongeziene aan hun iemaams toeschrijven, en dat zij zich vasthouden aan die valsheid ondanks dat zij geen enkel bewijs hebben om de correctheid hiervan tot stand te brengen. Tegelijkertijd beschouwen zij het niet verplicht voor zichzelf om de openbaringen betreffende het Ongeziene te accepteren welke in de Verzen van de Qor’aan en de authentieke
– De Shi`ieten plaatsen hun Iemaams boven de Boodschapper (salallaahoe `alayhie was sallem)
overleveringen vermeld staan en daarmee afdoende bewezen zijn. Voeg hierbij toe dat alles waarvan het geverifieerd is dat het van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) komt niets anders is behalve openbaring dat hem geopenbaard is; en voorzeker, de Profeet spreekt niet vanuit zijn eigen begeerten.
Degene die een vergelijking maakt tussen hetgeen wat de Shi’ieten aan hun iemaams toeschrijven en hetgeen wat authentiek wordt toegeschreven aan de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) betreffende aangelegenheden van het Ongeziene, komt tot de conclusie dat hetgeen wat geverifieerd kan worden van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) betreffende het Ongeziene, zoals die vermeld staan in de Qor’aan en de authentieke gezaghebbende overleveringen, niet eens een fractie uitmaken van de grote menigte aan vervalste overleveringen betreffende kennis van het Ongeziene welke worden toegeschreven aan de Twaalf Iemaams. En dit ondanks het onbetwistbare feit dat Goddelijke Openbaring volledig is opgehouden met het overlijden van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem).
Wat degenen betreft die deze kennis van het Ongeziene toeschrijven aan de twaalf iemaams, daarvoor is het voldoende om te zeggen dat zij welbekend zijn bij de Soennietische hadiethgeleerden (die van Djarh wa T’adiel) als zijnde leugenaars, en vervalsers van hadiethliteratuur. Desondanks zijn de Shi’ietische volgers van deze overleveraars hier onverschillig over, en accepteren blindelings de beschrijvingen van het Ongeziene die aan hun iemaams worden toegeschreven. Terwijl het tijdschrift (Risaalatoel-Islaam), hetgeen een uitgave van Daar at-Taqrieb is, en de rechter in hun Hoge Gerechtshof in Libanon en hun moedjtahid-geleerde Mohammed Hasan al-Ishtiyaanie met genoegen applaudisseren voor de bewering dat het accepteren van hetgeen wat authentiek wordt toegeschreven aan de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) met betrekking tot het Ongeziene niet bindend voor hen is. In werkelijkheid willen zij het gebied van de missie van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) beperken tot aangelegenheden van een secundaire juridische aard, zoals de zaken die de kleine reiniging ongeldig maken, of de regelgevingen die te maken hebben met menstruatie en postnatale bloedingen en andere, zoals vermeld wordt door Al-Ishtiyanie (zie citaat hierboven).
Terwijl zij de status van hun iemaams, betreffende de kennis van het Ongeziene, verheffen boven dat van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) (ondanks dat hij het was die de openbaring kreeg, en hun iemaams dit niet voor zichzelf claimden), zien wij niet hoe er na zulke godslastering ooit nog enige verzoening tussen ons en hen kan ontstaan!!!...