aplat
29-07-2007, 07:11
Moslims moeten leren protesteren
Kom op, niet zo timide. Gewoon het normale debat aangaan.
Citaat:
J.A.A. Doorn
Het interview in Trouw waarin minister Vogelaar van integratie zich uitsprak over de inburgering van de islamitische minderheid in ons land verscheen precies veertien dagen geleden en is nu al weer uit de publiciteit.
Dat is jammer omdat de golf van heel- en half-hysterische reacties die erop volgde, op beschamende wijze liet zien hoever het met de befaamde tolerantie in ons land is gekomen.
Ik noem er een paar. Geert Wilders: ’Vogelaar wil blijkbaar de advocaat van de moslims zijn.(...) De islam is het grootste gevaar dat we in Nederland hebben.’ Zijn echoput Mark Rutte van de VVD: ’Een absurd interview. Ik wil een reactie van Balkenende’. En: ’Schandalig, ze moet die woorden intrekken.’ Sylvain Ephimenco: ’Onbedoeld voedt ze het extremisme en bewijst ze moslims die zich van het korset van een onaangepaste religie willen bevrijden, een slechte dienst.’
Het verbaast dan niet meer dat Tamarah Benima in het Nieuw Israelitiesch Weekblad de minister ervan beschuldigt extreem-rechts in de kaart te spelen en de ’fascisten’ onder de moslims macht wil geven.
Het gebral maakt het noodzakelijk twee passages uit het interview nog even naar voren te halen. Onder de uiterst bedaarde kop ’Help de islam zich te wortelen in Nederland’ wijst ze de suggestie van de interviewer van de hand, als zou zij willen ’opkomen voor de moslims’. Ze houdt zich bij de feiten: ’De islam is een van de grote godsdienstige stromingen in Nederland, moslims zullen hier niet meer weggaan’. En op de vraag of we ooit zullen zeggen dat Nederland naast christelijke en joodse tradities ook een islamitische traditie zal ontwikkelen, is haar nogal sceptisch klinkende antwoord: ,,Ja, dat kan ik me voorstellen, maar daar gaan wel een paar eeuwen overheen.’’
Wat dergelijke opmerkingen te maken hebben met rechts-extremisme en islamofascisme en waarom Vogelaar deze nuchtere inschatting onmiddellijk moet intrekken omdat ze van ’cultureel relativisme’ (Rutte) getuigt, ontgaat mij volledig.
Maar de les is interessant: ze noemt de aanwezigheid van moslims, zegt iets over de invloed van hun aanwezigheid op de lange termijn, en het land is te klein. Hetze is het antwoord.
Vooral pijnlijk is het verschijnsel dat deze en dergelijke reacties in vrijwel alle kranten en meerdere weekbladen vaste woordvoerders hebben. Indien ze niet als columnist een plaats hebben verworven, staan ze klaar om bij ieder onwelgevallig incident onmiddellijk ingezonden stukken en brieven te produceren.
De hetze is geïnstitutionaliseerd.
Wat eigenlijk nog pijnlijker is, is de afwezigheid van een evenwaardig antwoord van de zijde van Nederlandse moslims.
Naar aanleiding van het interview met Vogelaar werden in de media enkele reacties geciteerd. Ze geven vrijwel zonder uitzondering uiting aan een gevoel van opluchting. ’Eindelijk iemand die positief denkt’, zette Trouw-redacteur Rob Pietersen boven enkele meningen van moslims. En uitvoeriger: ’Als je vijf jaar lang te horen krijgt dat je nog minder waard bent dan een hond, dan is dit goed nieuws’. Twee dagen later sprak Cilay Özdemir, ook in deze kant, in dezelfde trant:
’Eindelijk een politicus die durf toont en weigert een gevangene te zijn van het huidige discours waarin angst voor de islam de boventoon voert.’
Goed gesproken, maar waarom zo timide? Waarom niet meteen premier Balkenende gevraagd zich bij zijn minister van integratie aan te sluiten? Waarom niet de veel algemenere vraag gesteld hoe het komt dat na al die jaren van vernederend en onbeschoft taalgebruik in de politiek pas nu en dan nog door een enkele bewindsvrouw, een positief standpunt over de toekomst van de islam in ons land wordt geventileerd?
Het is waar dat het aantal publicisten uit allochtone kring de laatste jaren aanzienlijk is gegroeid en de lopende discussies over de islam vaak van zinvolle bijdragen voorziet, maar om nu te zeggen dat het op militante wijze gebeurt – nee. In feite zou het zo moeten zijn, dat elke islamofobe schreeuwlelijk die zijn gal uitspuwt, onmiddellijk, en van meerdere kanten zijn vet zou moeten krijgen. Het heeft er helaas niets van: doorgaans zijn het niet-islamitische kaaskoppen die zich hierover boos maken.
Wat allochtonen kennelijk missen, is een protestcultuur: de vanzelfsprekende gewoonte publieke aanvallen zo fel en direct mogelijk met tegenaanvallen te beantwoorden. Ze weten van de bijna ongelimiteerde vrijheid van meningsuiting die hier te lande aanvaard is, maar ze maken er wonderlijk genoeg veel te weinig gebruik van.
Helemaal onbekend zijn naar mijn indruk kleine groepen die collectief het debat zoeken, zo mogelijk gericht op een van de vele clichémeningen die over moslims de ronde doen. Door zich goed te documenteren, zouden dergelijke meningen continu effectief onder vuur kunnen worden genomen. Zo werkt het in een open democratie. En het is helemaal niet moeilijk om die vaardigheid te verwerven. Kijk om je heen en zie hoe anderen het doen. Protesteren is te leren. Het is een van de beste manieren om je Nederlander te tonen.
http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article761023.ece/van_doorn_Moslims_moeten_leren_protesteren
Volgens dit artikel snijdt het mes aan twee kanten.
Enerzijds de hetze in de media en de politiek (maar die is al weer weggeebt) anderzijds de timide reacties van de moslims / allochtonen (die ook al weer snel weggeebt zijn).
Geen van beide groepen in de samenleving wil blijkbaar het normale debat aangaan. Allemaal nogal lauw.
Misschien vinden ze elkaar wel ergens nog steeds een beetje eng: Die "vreemde mensen" en zo. Of vinden ze elkaar niet interessant. Tsja hoe moet je samenleven met elkaar eigenlijk?
Kun je wat van elkaar leren?
Aan de andere kant: Zo moeilijk is het toch niet om daar wat aan te veranderen als je dit land alleen maar ziet als de simpele cultuur van TV 10, de ouderwetse VOC mentaliteit, boter kaas en eieren, klompen, de Efteling, wat regenbuitjes, en anders niet.
Kom op, niet zo timide. Gewoon het normale debat aangaan.
Citaat:
J.A.A. Doorn
Het interview in Trouw waarin minister Vogelaar van integratie zich uitsprak over de inburgering van de islamitische minderheid in ons land verscheen precies veertien dagen geleden en is nu al weer uit de publiciteit.
Dat is jammer omdat de golf van heel- en half-hysterische reacties die erop volgde, op beschamende wijze liet zien hoever het met de befaamde tolerantie in ons land is gekomen.
Ik noem er een paar. Geert Wilders: ’Vogelaar wil blijkbaar de advocaat van de moslims zijn.(...) De islam is het grootste gevaar dat we in Nederland hebben.’ Zijn echoput Mark Rutte van de VVD: ’Een absurd interview. Ik wil een reactie van Balkenende’. En: ’Schandalig, ze moet die woorden intrekken.’ Sylvain Ephimenco: ’Onbedoeld voedt ze het extremisme en bewijst ze moslims die zich van het korset van een onaangepaste religie willen bevrijden, een slechte dienst.’
Het verbaast dan niet meer dat Tamarah Benima in het Nieuw Israelitiesch Weekblad de minister ervan beschuldigt extreem-rechts in de kaart te spelen en de ’fascisten’ onder de moslims macht wil geven.
Het gebral maakt het noodzakelijk twee passages uit het interview nog even naar voren te halen. Onder de uiterst bedaarde kop ’Help de islam zich te wortelen in Nederland’ wijst ze de suggestie van de interviewer van de hand, als zou zij willen ’opkomen voor de moslims’. Ze houdt zich bij de feiten: ’De islam is een van de grote godsdienstige stromingen in Nederland, moslims zullen hier niet meer weggaan’. En op de vraag of we ooit zullen zeggen dat Nederland naast christelijke en joodse tradities ook een islamitische traditie zal ontwikkelen, is haar nogal sceptisch klinkende antwoord: ,,Ja, dat kan ik me voorstellen, maar daar gaan wel een paar eeuwen overheen.’’
Wat dergelijke opmerkingen te maken hebben met rechts-extremisme en islamofascisme en waarom Vogelaar deze nuchtere inschatting onmiddellijk moet intrekken omdat ze van ’cultureel relativisme’ (Rutte) getuigt, ontgaat mij volledig.
Maar de les is interessant: ze noemt de aanwezigheid van moslims, zegt iets over de invloed van hun aanwezigheid op de lange termijn, en het land is te klein. Hetze is het antwoord.
Vooral pijnlijk is het verschijnsel dat deze en dergelijke reacties in vrijwel alle kranten en meerdere weekbladen vaste woordvoerders hebben. Indien ze niet als columnist een plaats hebben verworven, staan ze klaar om bij ieder onwelgevallig incident onmiddellijk ingezonden stukken en brieven te produceren.
De hetze is geïnstitutionaliseerd.
Wat eigenlijk nog pijnlijker is, is de afwezigheid van een evenwaardig antwoord van de zijde van Nederlandse moslims.
Naar aanleiding van het interview met Vogelaar werden in de media enkele reacties geciteerd. Ze geven vrijwel zonder uitzondering uiting aan een gevoel van opluchting. ’Eindelijk iemand die positief denkt’, zette Trouw-redacteur Rob Pietersen boven enkele meningen van moslims. En uitvoeriger: ’Als je vijf jaar lang te horen krijgt dat je nog minder waard bent dan een hond, dan is dit goed nieuws’. Twee dagen later sprak Cilay Özdemir, ook in deze kant, in dezelfde trant:
’Eindelijk een politicus die durf toont en weigert een gevangene te zijn van het huidige discours waarin angst voor de islam de boventoon voert.’
Goed gesproken, maar waarom zo timide? Waarom niet meteen premier Balkenende gevraagd zich bij zijn minister van integratie aan te sluiten? Waarom niet de veel algemenere vraag gesteld hoe het komt dat na al die jaren van vernederend en onbeschoft taalgebruik in de politiek pas nu en dan nog door een enkele bewindsvrouw, een positief standpunt over de toekomst van de islam in ons land wordt geventileerd?
Het is waar dat het aantal publicisten uit allochtone kring de laatste jaren aanzienlijk is gegroeid en de lopende discussies over de islam vaak van zinvolle bijdragen voorziet, maar om nu te zeggen dat het op militante wijze gebeurt – nee. In feite zou het zo moeten zijn, dat elke islamofobe schreeuwlelijk die zijn gal uitspuwt, onmiddellijk, en van meerdere kanten zijn vet zou moeten krijgen. Het heeft er helaas niets van: doorgaans zijn het niet-islamitische kaaskoppen die zich hierover boos maken.
Wat allochtonen kennelijk missen, is een protestcultuur: de vanzelfsprekende gewoonte publieke aanvallen zo fel en direct mogelijk met tegenaanvallen te beantwoorden. Ze weten van de bijna ongelimiteerde vrijheid van meningsuiting die hier te lande aanvaard is, maar ze maken er wonderlijk genoeg veel te weinig gebruik van.
Helemaal onbekend zijn naar mijn indruk kleine groepen die collectief het debat zoeken, zo mogelijk gericht op een van de vele clichémeningen die over moslims de ronde doen. Door zich goed te documenteren, zouden dergelijke meningen continu effectief onder vuur kunnen worden genomen. Zo werkt het in een open democratie. En het is helemaal niet moeilijk om die vaardigheid te verwerven. Kijk om je heen en zie hoe anderen het doen. Protesteren is te leren. Het is een van de beste manieren om je Nederlander te tonen.
http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article761023.ece/van_doorn_Moslims_moeten_leren_protesteren
Enerzijds de hetze in de media en de politiek (maar die is al weer weggeebt) anderzijds de timide reacties van de moslims / allochtonen (die ook al weer snel weggeebt zijn).
Geen van beide groepen in de samenleving wil blijkbaar het normale debat aangaan. Allemaal nogal lauw.
Misschien vinden ze elkaar wel ergens nog steeds een beetje eng: Die "vreemde mensen" en zo. Of vinden ze elkaar niet interessant. Tsja hoe moet je samenleven met elkaar eigenlijk?
Kun je wat van elkaar leren?
Aan de andere kant: Zo moeilijk is het toch niet om daar wat aan te veranderen als je dit land alleen maar ziet als de simpele cultuur van TV 10, de ouderwetse VOC mentaliteit, boter kaas en eieren, klompen, de Efteling, wat regenbuitjes, en anders niet.