Abu_AbdulWahhab
17-06-2007, 17:42
بسم الله الرحمن الرحيم
Hier is een klein stuk vertaald vanuit het engelse boek "Foundations Of The Sunnah" van Imaam Ahmad rahiemehoellaa. In dit stuk kun je lezen over de droom die Imaam Ahmad rahimahoellah had in zijn cel.
Het Leven en de Beproevingen van Imaam Ahmad rahiemehoellaa.
Betreft de Beproeving met betrekking tot de Quraan
(blz 74-75)
Het gezegde dat de Quraan is geschapen was geinnoveerd door Bishr al-Mareesee,en door deze innovatie heeft de Khaleefah ar-Rasheed gezworen dat als hij Bishr oppakt, hem zal vermoorden. Desondanks heeft de Khaleefah al-Ma'moon theologisch retoriek (kalaam) gestudeerd en was aanwezig bij enkele hoofden van de Mu'tazilah die deze gezegde aantrekkelijk bij hem maakte, totdat hij het aannam en de mensen erna uitnodigde en zette het proces (al-Mahnah) op.
Degenen die weigerden deze bevestiging aan te nemen werden gedreigd met gevangenschap. Hierdoor stemde alle mensen toe behalve vier: Imaam Ahmad, Muhammad ibn Nooh, al-Qawaareeree en al-Hasan ibn Hammaad Sajjaadah. De laaste twee stemde toe en Imaam Ahmad en Muhammad werden hierdoor gevangen genomen.
Imaam Ahmad bleef volhouden dat De Quraan het woord van Allaah is en is niet geschapen. Imaam Ahmad heeft hierdoor veel geleden en vele beproevingen moet doorstaan tijdens zijn gevangenschap.
(blz 94-98)
Wanneer al-Mu'tasim zag dat hij zei, Laat hem, daarna kwam ibn Abee Duwaad naar hem en zei, O Ahmad , zeg in mijn oor: De Quraan is geschapen, zodat ik je misschien kan redden uit de handen van de khaleefah. Dus Imaam Ahmad zei tegen hem, O ibn Abee Duwaad , zeg in mijn oor: De Quraan is het Woord van Allaah, het is niet geschapen, zodat ik je kan redden van de bestraffing van Allaah, de Machtige en Verhevene. Al-Mu'tasim zei daarna, zet hem in de gevangenis.
Sulaymaan zei, Hij werd vervoerd naar de gevangenis en de mensen vertrokken dus ik vertrok ook met hun. Toen de volgende dag aanbrak, kwamen de mensen (via de deur van al-Mu'tasim) dus kwam ik met hun en stond voor de stoel. Vervolgens verscheen al-Mu'tasim en ging op de stoel zitten en zei, Breng Ahmad ibn Hanbal. Dus werd hij gebracht en toen hij voor hem stond zei al-Mu'tasim tegen hem, Hoe verbleef je in je cel gedurende nacht, O zoon van Hanbal!?
Hij zei, In goedheid en alle Lof is toe te schrijven aan Allaah. Al-Mu'tasim zei, O Ahmad, ik zag een droom gisteren. Hij zei. En wat heeft u gezien, O Ameerul-Mu'mineen? Hij zei, Ik zag in mijn droom alsof er twee leeuwen me benaderde en zij wilde me in stukken scheuren. En daarna verschenen er twee engelen en weerden ze van me af. Zij gaven mij een boek en zeiden tegen me, Dit geschreven (stuk) is de droom dat Ahmad ibn Hanbal zag in zijn cel. Dus wat is het wat je hebt gezien, O zoon van Hanbal?
Vervolgense keek Ahmad al-Mu'tasim aan en zei, O Ameerul-Mu'mineen, is het boek met jou? Hij zei, Ja, en toen ik opstond, las ik wat erin stond.