maroc_reddy
06-06-2007, 15:47
[[Warme harten,
Geconcentreerd in het gebed zag ik jullie staan,
Zij aan zij, voet aan voet en schouder aan schouder,
Zo hecht en zo verbonden,
Een muur van eenheid, kracht en vrede,
Onbeschrijfelijk, de rust waarmee jullie zijn omgeven,
Het gezicht dat zich tot de aarde werpt,
Bewust van de aanwezigheid van jullie Heer,
Smekend om vergeving en het paradijs,
De Engelen groetend van rechts naar links,
Voldeden jullie aan jullie plicht,
Ik keek zwijgend jullie allen toe,
Een van jullie merkte me op,
Glimlachte en stapte op me af,
Groette me en sloeg zijn arm om mij heen,
Beschaamd richtte ik mijn blik naar de grond.
Hij noemde mij 'zijn broertje',
Ik keek geschokt op en voelde me niet meer alleen,
Mijn ogen liepen vol met tranen,
Een vinger gleed over mijn wang,
In de richting van mijn gevallen traan,
Een stem fluisterde mij in; 'Wees maar niet bedroefd',
Net of hij begreep wat ik voelde,
Ik keek het gezicht aan dat zich tot mij wendde,
Nam een glimlach waar en een schittering,
Het was net of de zon weer scheen,
Een aangename geur bereikte mijn neus,
En weer hoorde ik een stem,
Die mij vertelde 'Waarlijk Allah is met jou',
Ik hefde mijn hoofd op en vroeg verbaasd,
'Ben ik dan niet alleen?'
Wachtend op een bevestigend antwoord,
zag ik een kring om mij heen.
Alle ogen waren op mij gericht,
Het waren de mannen die in gebed stonden,
Verlegen kneep ik mijn ogen dicht,
En hoorde dezelfde geruststellende stem,
'Wij zijn van Allah en tot Hem is onze terugkeer',
Nu begreep ik dat hij mijn verhaal kende,
Hij stond op, nam afscheid en vertrok,
Een blijdschap ontgroeide in mijn hart,
Keek hem nog even na en herinnerde zijn woorden,
Nog nooit sprak iemand deze woorden tegen mij,
'Waarlijk, Allah is met jou.' ]
Geconcentreerd in het gebed zag ik jullie staan,
Zij aan zij, voet aan voet en schouder aan schouder,
Zo hecht en zo verbonden,
Een muur van eenheid, kracht en vrede,
Onbeschrijfelijk, de rust waarmee jullie zijn omgeven,
Het gezicht dat zich tot de aarde werpt,
Bewust van de aanwezigheid van jullie Heer,
Smekend om vergeving en het paradijs,
De Engelen groetend van rechts naar links,
Voldeden jullie aan jullie plicht,
Ik keek zwijgend jullie allen toe,
Een van jullie merkte me op,
Glimlachte en stapte op me af,
Groette me en sloeg zijn arm om mij heen,
Beschaamd richtte ik mijn blik naar de grond.
Hij noemde mij 'zijn broertje',
Ik keek geschokt op en voelde me niet meer alleen,
Mijn ogen liepen vol met tranen,
Een vinger gleed over mijn wang,
In de richting van mijn gevallen traan,
Een stem fluisterde mij in; 'Wees maar niet bedroefd',
Net of hij begreep wat ik voelde,
Ik keek het gezicht aan dat zich tot mij wendde,
Nam een glimlach waar en een schittering,
Het was net of de zon weer scheen,
Een aangename geur bereikte mijn neus,
En weer hoorde ik een stem,
Die mij vertelde 'Waarlijk Allah is met jou',
Ik hefde mijn hoofd op en vroeg verbaasd,
'Ben ik dan niet alleen?'
Wachtend op een bevestigend antwoord,
zag ik een kring om mij heen.
Alle ogen waren op mij gericht,
Het waren de mannen die in gebed stonden,
Verlegen kneep ik mijn ogen dicht,
En hoorde dezelfde geruststellende stem,
'Wij zijn van Allah en tot Hem is onze terugkeer',
Nu begreep ik dat hij mijn verhaal kende,
Hij stond op, nam afscheid en vertrok,
Een blijdschap ontgroeide in mijn hart,
Keek hem nog even na en herinnerde zijn woorden,
Nog nooit sprak iemand deze woorden tegen mij,
'Waarlijk, Allah is met jou.' ]