a_tropos
26-05-2007, 12:49
Napels, een aangevreten stad
Van onze correspondent Michaël Zeeman
NAPELS - Het is een gore bende in Napels. Als de trein uit het noorden de stad binnenschuifelt, richting het centraal station, presenteert zich reeds de werkelijkheid achter de dramatische bewoordingen waarmee de Italiaanse president, Giorgio Napolitano, eerder deze week alarm sloeg. ‘Een tragische noodtoestand’, noemde hij de omstandigheden waarin zijn geboortestad is komen te verkeren.
‘Een open gebarsten etterbuil ter grootte van een metropool’ zou een plastischer en adequater karakterisering zijn geweest. Want Napels ziet er dezer dagen uit als een door gangreen aangevreten stad, een kolos van steen en beton die vuil en stank zweet – en dat in infernale hoeveelheden. In de straten ligt 15 duizend ton huisvuil sudderend te vergaan.
Bosch
Meteen achter het station begint een stadslandschap dat de middeleeuwse hellevaarten van Hiëronymus Bosch tot pittoreske idyllen maakt. Aan beide zijden van de straten, op de stoepen en her en der tegen de gevels of tot halverwege de rijbaan, liggen de eindmorenen van de menselijke consumptie opgetast, soms wel drie of vier meter hoog. Het is een bizar tafereel, dat zich voortzet tot ver in de buitenwijken van de stad, tot in de bermen van de toevoerwegen, tot in de parken en plantsoenen.
Hoe het zover heeft kunnen komen is zo troebel als het huidige Napolitaanse straatbeeld. De vaste vuilstortplaatsen van Napels zijn aan het einde van hun capaciteit, een oude vuilverbrandingsoven voldoet niet aan de moderne milieueisen, een nieuwe is nog niet af. Met het zoeken van oplossingen is te lang gewacht en na dat wachtten restten procedures en burgerverzet.
Motto
Het aloude motto ‘Napels zien en dan sterven’ krijgt ineens een geheel nieuwe betekenis: dit is het voorportaal van de onderwereld, inderdaad. De ontbinding is reeds zichtbaar in volle gang. Zwarte vuilniszakken met de barcodes voor de gescheiden inzameling er nog op, kapotte zakken, gescheurde zakken, opengetrokken of door de gisting opengebarsten zakken, slecht dichtgeknoopte boodschappentasjes van waaruit de brij van huishoudelijk afval je in al zijn onnozelheid aangaapt, de kennelijke inhoud van op de geïmproviseerde vuilnisbelten geledigde emmers er als een ingezakte saus overheen druipend.
En dan die ondraaglijke stank, die mengeling van verschaalde brandlucht en het pafferige aroma van fermenterend bederf. 30 graden is het de afgelopen week in Napels geweest, fraai, windstil zomerweer. De passanten zoeken het midden van de straat en gaan in schuw afgrijzen huns weegs, zakdoek voor de neus. Zijn de Napolitanen gewoonlijk al geen toeschietelijk volk, tegen het decor van hun gêne is iedere vreemdeling een vijand.
Sirenes
Als de avond valt laaien de vuren op en zet even later het koor van brandweersirenes in. Handenvol werk heeft de Napolitaanse brandweer, op pad met aangehangen watertanks omdat lang niet overal brandkranen vindbaar zijn. 147 brandende vuilnishopen werden er geblust, in de nacht van dinsdag op woensdag, zeventig de nacht erop: men raakt de tel kwijt. Tegen de hemel hangt onafgebroken de rode gloed van oudjaarsnacht, de lucht is zuur van roet. De Napolitanen hebben de verwerking van hun huisvuil in eigen hand genomen, nu de stedelijke overheid faalt; met behulp van blikjes benzine steken zij hun vuilnis in de fik.
Vier vuilstortplaatsen werden eerder deze maand aangewezen in het Napolitaanse achterland, vier per kabinetsbesluit geselecteerde afvalbelten om de nood te lenigen. Maar de dorpen van Campania zijn het beu om voor de rommel van de stad op te draaien, het ene omdat de gekozen stort te dicht bij de bebouwde kom ligt, het andere omdat een beschermd natuurgebied erdoor bedreigd zou worden, een derde om weer een andere reden.
Steun
Zij weten zich in hun verzet gesteund door de Italiaanse minister van Milieu, Pecoraro Scanio, tevens politiek leider van de Groenen. Die legt zich, alle ferme bewoordingen van minister-president Romano Prodi ten spijt, niet neer bij een kabinetsdecreet – en Prodi weet hoe weinig rek er in zijn met minimale meerderheid regerende fragiele coalitie zit.
Op de achtergrond van dat gestoethaspel bevindt zich de duistere hand van de camorra, tegenwoordig niet alleen gespecialiseerd in drugshandel, maar ook in de handel in en de illegale stort van afval, gevaarlijk chemisch afval in de eerste plaats. Daar heeft het Napolitaanse achterland al veel te veel slechte ervaringen mee.
De situatie vormt een reële bedreiging voor de volksgezondheid: epidemieën en plagen van ongedierte zijn niet ver meer, enkele scholen besloten eerder deze week de deuren te sluiten vanwege verhoogde concentraties dioxine in de buitenlucht. Een patstelling, zegt hoofd rampenbestrijding Bertolaso. Het kost volgens hem tien dagen om de stad weer proper te krijgen. In de dorpen houden de dorpelingen de vuilniswagens tegen en bezetten zij een spoorlijn om het vuil te weren. Voor vannacht staat het lossen van een colonne afgeladen vuilniswagens op het programma, op een nog geheim gehouden plek. Maar vooralsnog woekert het vuil, het vuil van besluiteloosheid en corruptie.
bron
Van onze correspondent Michaël Zeeman
NAPELS - Het is een gore bende in Napels. Als de trein uit het noorden de stad binnenschuifelt, richting het centraal station, presenteert zich reeds de werkelijkheid achter de dramatische bewoordingen waarmee de Italiaanse president, Giorgio Napolitano, eerder deze week alarm sloeg. ‘Een tragische noodtoestand’, noemde hij de omstandigheden waarin zijn geboortestad is komen te verkeren.
‘Een open gebarsten etterbuil ter grootte van een metropool’ zou een plastischer en adequater karakterisering zijn geweest. Want Napels ziet er dezer dagen uit als een door gangreen aangevreten stad, een kolos van steen en beton die vuil en stank zweet – en dat in infernale hoeveelheden. In de straten ligt 15 duizend ton huisvuil sudderend te vergaan.
Bosch
Meteen achter het station begint een stadslandschap dat de middeleeuwse hellevaarten van Hiëronymus Bosch tot pittoreske idyllen maakt. Aan beide zijden van de straten, op de stoepen en her en der tegen de gevels of tot halverwege de rijbaan, liggen de eindmorenen van de menselijke consumptie opgetast, soms wel drie of vier meter hoog. Het is een bizar tafereel, dat zich voortzet tot ver in de buitenwijken van de stad, tot in de bermen van de toevoerwegen, tot in de parken en plantsoenen.
Hoe het zover heeft kunnen komen is zo troebel als het huidige Napolitaanse straatbeeld. De vaste vuilstortplaatsen van Napels zijn aan het einde van hun capaciteit, een oude vuilverbrandingsoven voldoet niet aan de moderne milieueisen, een nieuwe is nog niet af. Met het zoeken van oplossingen is te lang gewacht en na dat wachtten restten procedures en burgerverzet.
Motto
Het aloude motto ‘Napels zien en dan sterven’ krijgt ineens een geheel nieuwe betekenis: dit is het voorportaal van de onderwereld, inderdaad. De ontbinding is reeds zichtbaar in volle gang. Zwarte vuilniszakken met de barcodes voor de gescheiden inzameling er nog op, kapotte zakken, gescheurde zakken, opengetrokken of door de gisting opengebarsten zakken, slecht dichtgeknoopte boodschappentasjes van waaruit de brij van huishoudelijk afval je in al zijn onnozelheid aangaapt, de kennelijke inhoud van op de geïmproviseerde vuilnisbelten geledigde emmers er als een ingezakte saus overheen druipend.
En dan die ondraaglijke stank, die mengeling van verschaalde brandlucht en het pafferige aroma van fermenterend bederf. 30 graden is het de afgelopen week in Napels geweest, fraai, windstil zomerweer. De passanten zoeken het midden van de straat en gaan in schuw afgrijzen huns weegs, zakdoek voor de neus. Zijn de Napolitanen gewoonlijk al geen toeschietelijk volk, tegen het decor van hun gêne is iedere vreemdeling een vijand.
Sirenes
Als de avond valt laaien de vuren op en zet even later het koor van brandweersirenes in. Handenvol werk heeft de Napolitaanse brandweer, op pad met aangehangen watertanks omdat lang niet overal brandkranen vindbaar zijn. 147 brandende vuilnishopen werden er geblust, in de nacht van dinsdag op woensdag, zeventig de nacht erop: men raakt de tel kwijt. Tegen de hemel hangt onafgebroken de rode gloed van oudjaarsnacht, de lucht is zuur van roet. De Napolitanen hebben de verwerking van hun huisvuil in eigen hand genomen, nu de stedelijke overheid faalt; met behulp van blikjes benzine steken zij hun vuilnis in de fik.
Vier vuilstortplaatsen werden eerder deze maand aangewezen in het Napolitaanse achterland, vier per kabinetsbesluit geselecteerde afvalbelten om de nood te lenigen. Maar de dorpen van Campania zijn het beu om voor de rommel van de stad op te draaien, het ene omdat de gekozen stort te dicht bij de bebouwde kom ligt, het andere omdat een beschermd natuurgebied erdoor bedreigd zou worden, een derde om weer een andere reden.
Steun
Zij weten zich in hun verzet gesteund door de Italiaanse minister van Milieu, Pecoraro Scanio, tevens politiek leider van de Groenen. Die legt zich, alle ferme bewoordingen van minister-president Romano Prodi ten spijt, niet neer bij een kabinetsdecreet – en Prodi weet hoe weinig rek er in zijn met minimale meerderheid regerende fragiele coalitie zit.
Op de achtergrond van dat gestoethaspel bevindt zich de duistere hand van de camorra, tegenwoordig niet alleen gespecialiseerd in drugshandel, maar ook in de handel in en de illegale stort van afval, gevaarlijk chemisch afval in de eerste plaats. Daar heeft het Napolitaanse achterland al veel te veel slechte ervaringen mee.
De situatie vormt een reële bedreiging voor de volksgezondheid: epidemieën en plagen van ongedierte zijn niet ver meer, enkele scholen besloten eerder deze week de deuren te sluiten vanwege verhoogde concentraties dioxine in de buitenlucht. Een patstelling, zegt hoofd rampenbestrijding Bertolaso. Het kost volgens hem tien dagen om de stad weer proper te krijgen. In de dorpen houden de dorpelingen de vuilniswagens tegen en bezetten zij een spoorlijn om het vuil te weren. Voor vannacht staat het lossen van een colonne afgeladen vuilniswagens op het programma, op een nog geheim gehouden plek. Maar vooralsnog woekert het vuil, het vuil van besluiteloosheid en corruptie.
bron