Kloosjak
27-04-2007, 12:00
Radicalisering onder moslimjongeren zet door
Uitgegeven: 27 april 2007 11:55
Laatst gewijzigd: 27 april 2007 11:57
AMSTERDAM - Een deel van de moslimjongeren in Nederland blijft radicaliseren. De salafistische stroming, die een anti-integratieve en onverdraagzame boodschap predikt, is hierbij een belangrijke aanjager.
ANP
Dat stelt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) vrijdag in zijn jaarverslag over 2006.
Sybrand van Hulst, hoofd van de AIVD, benadrukte dat radicalisering niet per definitie tot geweld hoeft te leiden, maar het kan een bedreiging op zich zijn, omdat het zorgt voor spanningen tussen groepen in de samenleving en tot polarisatie leidt.
Tegengeluid
Een tegengeluid moet volgens de veiligheidsdienst onderdeel van de aanpak van radicalisering zijn. Dat zou de wind uit de zeilen van radicale stromingen kunnen nemen.
Internet
Op internet gaat het er wat betreft het jihadisme professioneler aan toe. "Behalve min of meer open en toegankelijke websites bestaan er inmiddels ook professioneel afgeschermde jihadistische websites", schrijft de AIVD.
De functie van internet is ook iets verschoven. Eerder gebruikten radicale moslims het vooral om hun boodschap te verspreiden, in 2006 zag de dienst dat zij internet meer en meer inzetten om te netwerken.
Aanslag
De AIVD heeft vorig jaar geen concrete aanwijzingen gehad dat moslimterroristen een aanslag in Nederland wilden plegen. In het jaarverslag staat verder dat het nog wel voorstelbaar is dat een dergelijke aanslag in Nederland, bijvoorbeeld op een politicus, wordt gepleegd.
In het algemeen stelt de AIVD dat de dreiging van het zogenoemde jihadistische terrorisme van eigen bodem vorig jaar minder groot was dan in 2005.
Vervolging
Onder meer de strafrechtelijke vervolging van terreurverdachten en het uitzetten van leden van extremistische moslimnetwerken, die mede door AIVD-informatie tot ongewenst vreemdeling waren verklaard, heeft daarbij geholpen.
Ook is de dreiging minder acuut door interne verdeeldheid en het (tijdelijk) ontbreken van "echte leidersfiguren".
Bron
Uitgegeven: 27 april 2007 11:55
Laatst gewijzigd: 27 april 2007 11:57
AMSTERDAM - Een deel van de moslimjongeren in Nederland blijft radicaliseren. De salafistische stroming, die een anti-integratieve en onverdraagzame boodschap predikt, is hierbij een belangrijke aanjager.
ANP
Dat stelt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) vrijdag in zijn jaarverslag over 2006.
Sybrand van Hulst, hoofd van de AIVD, benadrukte dat radicalisering niet per definitie tot geweld hoeft te leiden, maar het kan een bedreiging op zich zijn, omdat het zorgt voor spanningen tussen groepen in de samenleving en tot polarisatie leidt.
Tegengeluid
Een tegengeluid moet volgens de veiligheidsdienst onderdeel van de aanpak van radicalisering zijn. Dat zou de wind uit de zeilen van radicale stromingen kunnen nemen.
Internet
Op internet gaat het er wat betreft het jihadisme professioneler aan toe. "Behalve min of meer open en toegankelijke websites bestaan er inmiddels ook professioneel afgeschermde jihadistische websites", schrijft de AIVD.
De functie van internet is ook iets verschoven. Eerder gebruikten radicale moslims het vooral om hun boodschap te verspreiden, in 2006 zag de dienst dat zij internet meer en meer inzetten om te netwerken.
Aanslag
De AIVD heeft vorig jaar geen concrete aanwijzingen gehad dat moslimterroristen een aanslag in Nederland wilden plegen. In het jaarverslag staat verder dat het nog wel voorstelbaar is dat een dergelijke aanslag in Nederland, bijvoorbeeld op een politicus, wordt gepleegd.
In het algemeen stelt de AIVD dat de dreiging van het zogenoemde jihadistische terrorisme van eigen bodem vorig jaar minder groot was dan in 2005.
Vervolging
Onder meer de strafrechtelijke vervolging van terreurverdachten en het uitzetten van leden van extremistische moslimnetwerken, die mede door AIVD-informatie tot ongewenst vreemdeling waren verklaard, heeft daarbij geholpen.
Ook is de dreiging minder acuut door interne verdeeldheid en het (tijdelijk) ontbreken van "echte leidersfiguren".
Bron