Reflux bij baby's
Hoe werken de slokdarm en de maag?
Voedsel komt vanuit de mond in de slokdarm. Door de slokdarm wordt het voedsel actief naar de maag getransporteerd. In de maag wordt het voedsel gekneed en vermengd met maagzuur. Op de overgang van slokdarm naar maag zit een sluitspier (de sfincter). Deze sluitspier gaat open om voedsel door te laten. Tegelijkertijd moet deze sluitspier voorkomen dat maagzuur samen met maaginhoud weer terugstroomt naar de slokdarm. De sluitspier zorgt dus voor éénrichtingsverkeer.
figuur 1: Reflux bij baby’s
Wat is reflux?
Reflux is een verzamelnaam voor het onvrijwillig terugstromen van maaginhoud in de slokdarm. Dit is het geval bij:
- het opboeren van voedsel (regurgitatie); maaginhoud vloeit samen met maagsap terug in de slokdarm en soms ook in en uit de mond.
- braken; maaginhoud wordt met kracht uitgespuugd.
Als voeding terugstroomt in de slokdarm komt er ook maagsap mee. Dit maagsap is erg zuur, waardoor het de wand van de slokdarm kan beschadigen. In tegenstelling tot de maagwand is de slokdarmwand namelijk niet bestand tegen het zure maagsap. Als de slokdarm te vaak en te lang in aanraking komt met het zure maagsap kan er op den duur een slokdarmontsteking (oesofagitis) ontstaan. Ook kunnen er ademhalingsproblemen ontstaan als gevolg van het terugvloeien van voeding en maagsap in de luchtwegen.
Wat is reflux bij baby's?
Reflux bij baby's betekent het teruggeven van voeding (regurgiteren) of spugen. Het is een verschijnsel dat bij veel baby's regelmatig voorkomt, maar het kan soms onopgemerkt blijven. Ouders maken zich hierover vaak erg ongerust, maar lang niet altijd is er sprake van een afwijking of een ziekte.
Wat zijn de klachten?
Het is bij reflux bij baby's belangrijk om onderscheid te maken tussen:
- Ongecompliceerde refluxklachten
Dit is het geval bij 25 - 50% van alle baby's die voor deze klachten bij een arts terechtkomen. Het terugstromen van soms grote hoeveelheden voeding heeft bij deze baby's geen invloed op de gezondheid. Over het algemeen zijn de klachten verdwenen als het kind 1 jaar is. Een behandeling van de klachten is meestal niet nodig.
- Gecompliceerde refluxklachten
De slokdarmontsteking (oesofagitis), die ontstaat als gevolg van het teruggeven van voeding en maagsap, kan allerlei verschillende klachten veroorzaken zoals; pijn, slikklachten, bloedspugen en bloedarmoede. De baby's huilen veel, zijn vaak snel geïrriteerd en slapen slecht. Op den duur kan er als gevolg van de ontsteking in de slokdarm een vernauwing ontstaan, waardoor deze kinderen problemen kunnen krijgen met eten. Door voedingsproblemen kan een groeiachterstand ontstaan.
- Atypische refluxklachten
Als gevolg van reflux, waarbij de voeding en maagsap in de luchtwegen terechtkomt, kunnen er chronische ademhalingsstoornissen ontstaan zoals: bronchitis, astma, keelontsteking of apneu. Onder apneu wordt verstaan: het plotseling tijdelijk wegvallen van de ademhaling.
Wat is de oorzaak?
Refluxklachten bij baby's hebben meestal te maken met een plotselinge verslapping en het nog niet volledig ontwikkeld zijn van de sluitspier tussen slokdarm en maag. Deze sluitspier kan zijn barrièrefunctie dus nog niet goed vervullen, waardoor voeding terug kan stromen in de slokdarm, in de mond en soms ook in de luchtwegen.
In de loop van het eerste levensjaar zal de sluitspier zich meestal verder ontwikkelen en zijn functie volledig uit kunnen oefenen.
In een enkel geval speelt chronische verstopping, voedselallergie of een andere aandoening een rol bij het ontstaan van de refluxklachten.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Vaak is lichamelijk onderzoek van de baby voldoende om refluxklachten vast te stellen. Wanneer de klachten blijven bestaan na een behandeling met medicijnen kan de arts overwegen één van de onderstaande onderzoeken te doen.
- Oesofagoscopie(gastroscopie) met biopten
Bij dit onderzoek wordt een dunne slang, waaraan een lampje en een mini-camera is bevestigd, via de mond in de slokdarm (en de maag) gebracht. De arts kan via een monitor zien of de slokdarmwand ontstoken is. Tijdens het onderzoek kunnen, zonder dat dit pijn doet, hele kleine 'hapjes' (biopten) uit het slijmvlies worden weggenomen. Deze biopten kunnen daarna verder worden onderzocht.
- 24-uurs pH-meting
Via de neus wordt een dun slangetje in de slokdarm gebracht. Het uiteinde van dit slangetje, waaraan een meetinstrumentje is bevestigd, wordt boven de sluitspier van de slokdarm gehangen. Gedurende 24 uur wordt vervolgens gemeten hoe vaak en hoe lang het te zuur is in de slokdarm. Deze gegevens worden in een soort draagbare cassetterecorder opgeslagen en na afloop op een computer bewerkt en zichtbaar gemaakt.
- Röntgenonderzoek
Bij dit onderzoek wordt contrastpap in de slokdarm gebracht of opgedronken. Dit contrastmiddel zorgt ervoor dat de slokdarm op een röntgenfoto zichtbaar is. Een vernauwing in de slokdarm, een slecht werkende sluitspier (sfincter) of een zogenaamde draai in de maag (torsie), soms de oorzaak van refluxklachten, kunnen op deze manier aangetoond worden. Dit onderzoek is minder geschikt voor het aantonen van een slokdarmontsteking.
Meestal zijn artsen echter terughoudend met het doen van deze onderzoeken bij jonge kinderen, omdat ze vaak erg belastend zijn. Bovendien is reflux in verreweg de meeste gevallen de oorzaak van de klachten en deze kunnen vaak goed met medicijnen behandeld worden. Het doen van een voor de baby erg belastend onderzoek heeft in die gevallen weinig toegevoegde waarde.
Zie voor meer informatie de brochure ‘Gastroscopie’ en de paper ‘Slokdarmonderzoeken’.
Welke behandeling is mogelijk?
De behandeling van reflux bij baby's is afhankelijk van de ernst van de klachten.
Kinderartsen hebben gezamenlijk een behandelingsplan opgesteld, dat bestaat uit 4 fasen:
1. Geruststellen van de ouders en bij flesvoeding eventueel 'melkindikkers'. Melkindikkende producten (johannesbroodpitmeel) verminderen het teruggeven van voeding en de baby's slapen beter. Vaker voeden, minder voeden per keer en het anders omgaan met de baby na de voeding kunnen de hinderlijke, maar vaak onschuldige, klachten verminderen.
2. Medicijnen zoals domperidon (Gastrocure® of Motilium®
die het transport door de slokdarm en de maag versnellen.
3. Bij een slokdarmontsteking die door middel van een oesofagoscopie (gastroscopie) is aangetoond worden maagzuurremmende medicijnen voorgeschreven, zoals bijvoorbeeld ranitidine (Zantac®
. Bij onvoldoende effect worden sterkere maagzuurremmende medicijnen voorgeschreven, zoals onder andere omeprazol (Losec®
of lansoprazol (Prezal®
.
4. Bij zeer ernstige klachten of bij onvoldoende effect van de medicijnen is een operatie noodzakelijk. De arts zal samen met u bespreken welke operatie uitgevoerd zal worden. Bij een 'gastropexie' wordt de maag vastgehecht aan de buikwand. Bij een 'fundoplicatie' wordt er van het bovenste gedeelte van de maag een manchet gevormd. Deze manchet wordt om de slokdarm gelegd en daar vastgehecht. Door deze operaties wordt voorkomen dat maagsap en maaginhoud in de slokdarm terecht komt. Voor meer informatie, zie de paper ‘Anti-reflux operatie’.
Hebt u naar aanleiding van deze informatie over ‘Reflux bij baby’s‘ nog vragen, of wilt u een extra brochure of paper bestellen, dan kunt u contact opnemen met:
De Infolijn: 0900 - 20 25 625 (€ 0,20 pm) op werkdagen van 10.00 tot 17.00 uur.
Ook kunt u een e-mail sturen naar: voorlichting@mlds.nl
Internet: http://www.mlds.nl