s_soumaya18
03-09-2003, 19:24
WHUAA K MOET ZEG MORGEN AFHEBBENNNNNNNNN EN INLEVERENNN
HELP ME PLEASEEEEEEE:
Opdracht 1.
a. Waar wordt Windows 98 voor gebruikt? Windows 98 is een besturingsysteem die wordt gebruikt voor computers.
b. Wanneer maak je gebruik van Word 2000? Als je een tekst wilt maken zoals bijv. voor een rapport of een brief etc.
c. Wanneer maak je gebruik van Excel 2000? Als je berekeningen en grafieken moet maken.
d. Wanneer maak je gebruik van Access 2000? Acces gebruik je als je overzichten wilt maken van de goederen die je hebt in je bedrijf.
e. Wanneer maak je gebruik van Powerpoint 2000? Als je presentatie moet maken d.m.v dia’s.
Opdracht 2.
Start de Helpfunctie van Windows.
a. Schrijf heel simpel op hoe je dat doet. Je gaat naar het tekentje ? op de taakbalk en klikt erop en dan verschijnt de helpfunctie vanzelf.
Er zijn 3 manieren waarop je de Helpfunctie kunt gebruiken.
b. Geef van elk van de 3 manieren een beschrijving.
Opdracht 3.
Open Word 2000 en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows Helpfunctie.
Opdracht 4.
Open Excel 2000 en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows en Word Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows en Word Helpfunctie.
Opdracht 5.
Open Access 2000, klik in het venster op Annuleren en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows, Word en Excel Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows, Word en Excel Helpfunctie.
Opdracht 6.
Open Powerpoint 2000, klik in het venster op Annuleren en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows, Word, Excel en Access Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows, Word, Excel en Access Helpfunctie.
Opdracht 7.
Zoals je ziet heeft dit document kopteksten en voetteksten.
a. Bij welke programma’s uit het Microsoft Office pakket kun je iets vinden over kopteksten en voetteksten?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
c. Beschrijf hoe je in Word een koptekst en een voettekst in moet voeren.
Opdracht 8.
Het programma Excel kent het begrip: vulgreep.
a. Wat is een vulgreep?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Met dit programma kun je ook grafieken en diagrammen maken. Een voorbeeld is een cirkeldiagram.
c. Wat is een cirkeldiagram?
d. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
e. Beschrijf wat je moet doen als je de posities van de segmenten in een cirkeldiagram wilt draaien.
Opdracht 9.
Het programma Access kent het begrip: query.
a. Wat is een query?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
In Access kun je in een veld een gegevensrestrictie of gegevensvalidatie definiëren.
c. Wat is een gegevensrestrictie of gegevensvalidatie en hoe definieer je die?
d. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Opdracht 10.
Het programma Powerpoint is bekend om zijn zogenaamde diavoorstellingen.
a. Hoe kun je zo’n diavoorstelling op internet bekijken?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Powerpoint kent de “Krabbel”-knop.
c. Waar vind je de “Krabbel”-knop en waar dient deze knop voor?
d. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Opdracht 11.
Windows kent een “vergrootglas”-optie.
a. Welke instellingen heeft het Windows “vergrootglas”?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
ALVAST BEDANKT LOVE YAAAAAA
XX NADIAA
HELP ME PLEASEEEEEEE:
Opdracht 1.
a. Waar wordt Windows 98 voor gebruikt? Windows 98 is een besturingsysteem die wordt gebruikt voor computers.
b. Wanneer maak je gebruik van Word 2000? Als je een tekst wilt maken zoals bijv. voor een rapport of een brief etc.
c. Wanneer maak je gebruik van Excel 2000? Als je berekeningen en grafieken moet maken.
d. Wanneer maak je gebruik van Access 2000? Acces gebruik je als je overzichten wilt maken van de goederen die je hebt in je bedrijf.
e. Wanneer maak je gebruik van Powerpoint 2000? Als je presentatie moet maken d.m.v dia’s.
Opdracht 2.
Start de Helpfunctie van Windows.
a. Schrijf heel simpel op hoe je dat doet. Je gaat naar het tekentje ? op de taakbalk en klikt erop en dan verschijnt de helpfunctie vanzelf.
Er zijn 3 manieren waarop je de Helpfunctie kunt gebruiken.
b. Geef van elk van de 3 manieren een beschrijving.
Opdracht 3.
Open Word 2000 en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows Helpfunctie.
Opdracht 4.
Open Excel 2000 en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows en Word Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows en Word Helpfunctie.
Opdracht 5.
Open Access 2000, klik in het venster op Annuleren en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows, Word en Excel Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows, Word en Excel Helpfunctie.
Opdracht 6.
Open Powerpoint 2000, klik in het venster op Annuleren en start de Helpfunctie.
a. Wat valt je op?
b. Beschrijf een aantal overeenkomsten met de Windows, Word, Excel en Access Helpfunctie.
c. Beschrijf een paar verschillen met de Windows, Word, Excel en Access Helpfunctie.
Opdracht 7.
Zoals je ziet heeft dit document kopteksten en voetteksten.
a. Bij welke programma’s uit het Microsoft Office pakket kun je iets vinden over kopteksten en voetteksten?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
c. Beschrijf hoe je in Word een koptekst en een voettekst in moet voeren.
Opdracht 8.
Het programma Excel kent het begrip: vulgreep.
a. Wat is een vulgreep?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Met dit programma kun je ook grafieken en diagrammen maken. Een voorbeeld is een cirkeldiagram.
c. Wat is een cirkeldiagram?
d. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
e. Beschrijf wat je moet doen als je de posities van de segmenten in een cirkeldiagram wilt draaien.
Opdracht 9.
Het programma Access kent het begrip: query.
a. Wat is een query?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
In Access kun je in een veld een gegevensrestrictie of gegevensvalidatie definiëren.
c. Wat is een gegevensrestrictie of gegevensvalidatie en hoe definieer je die?
d. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Opdracht 10.
Het programma Powerpoint is bekend om zijn zogenaamde diavoorstellingen.
a. Hoe kun je zo’n diavoorstelling op internet bekijken?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Powerpoint kent de “Krabbel”-knop.
c. Waar vind je de “Krabbel”-knop en waar dient deze knop voor?
d. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
Opdracht 11.
Windows kent een “vergrootglas”-optie.
a. Welke instellingen heeft het Windows “vergrootglas”?
b. Welke van de 3 manieren (zie opdracht 2b) heb je hier voor gebruikt?
ALVAST BEDANKT LOVE YAAAAAA
XX NADIAA