Hamza_T
18-02-2007, 03:18
Citaat:
In naam van Allah, de Barmhartige, de Erbarmer,
Het Nederlands instituut voor internationale betrekkingen, Clingendael, heeft in januari van het lopende jaar een lezing gepubliceerd onder de naam "De zegeningen van het kalifaat" als onderdeel van het boekje "Verboden Toespraken: Vijf lezingen die de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken niet zal houden". In de publicatie wordt uitgeweid over het kalifaat, zoals door de titel wordt aangegeven, en wordt de vestiging van het kalifaat verwelkomd, zij het onder bepaalde voorwaarden.
De lezing is afkomstig van een invloedrijk instituut dat zich bezig houdt met de internationale betrekkingen, op niveau van bestudering en planning. Daar het tevens een publicatie betreft waarin een beeld wordt geschetst betreffende de diplomatieke verhoudingen tussen de Nederlandse staat en het komende kalifaat, de staat voor wiens heroprichting in één van de Islamitische landen wij ons inspannen, bieden wij bij deze een commentaar in reactie.
De positieve punten in de lezing kunnen als volgt worden samengevat:
1. De erkenning van het principiële idee van het kalifaat, afgezien van al het andere zoals haar veronderstelde vorm en de voorwaarden die worden gesteld aan haar acceptatie, is een positieve ontwikkeling die wijst op een juist begrip van wat zich op het internationale podium afspeelt, met name in de Islamitische landen.
2. De inbeelding van de totstandkoming van het kalifaat en de bereidheid tot erkenning van het kalifaat eenmaal zij hersticht is, is in zichzelf een dappere daad, want het is een uitdaging van de heersende opinie en de weerstand die het idee van het kalifaat oproept in het westen.
3. De poging om te komen tot een voorstelling van de diplomatieke relatie met het komende kalifaat is een uitdrukking van een politieke visie van wijsheid, een visie die bij het westen soms totaal ontbreekt. Dit, zoals blijkt wanneer gekeken wordt naar de heersende logica van geweld en kolonisatie, die het resultaat is van een nauwe kortzichtige kijk bij een elitaire groep van hebzuchtige kapitalisten en die niets anders dan kwaad heeft gezaaid, en enkel spijt heeft geoogst.
Onze punten van commentaar betreffende de lezing zijn de volgenden:
1. Het kalifaat is het leiderschap voor de moslims van de wereld, en kent als taken de implementatie van de Goddelijke Oordelen van Islam en het uitdragen van de boodschap van Islam naar de rest van de wereld. En de kalief vertegenwoordigt de oemma in regeren en autoriteit, en in de implementatie van de sjar'i oordelen. En het kalifaat is een wereldlijke post, en niet een spiritueel leiderschap zonder het wereldse politieke leiderschap. In Islam bestaat er niet zoiets als wat genoemd wordt "spiritueel leiderschap", en het kalifaat is voor de moslims niet een spiritueel instituut. Het is een politieke en uitvoerende entiteit die het politiek leiderschap van de oemma inhoudt, en niets anders dan dit. Daarom is hetgeen de schrijver vermeldt op pagina 3, "Als moslims zich spiritueel willen scharen onder een nieuwe kalief, zal ik de eerste zijn die een ambassadeur daar zijn geloofsbrieven laat aanbieden", evenals hetgeen hij zegt op pagina 4, "De titel van kalief, oftewel de spiritueel leider van alle moslims ter wereld", verre van accuraat, omdat deze uitspraken een verkeerd concept inhouden betreffende de realiteit van het regeringsstelsel in Islam en de realiteit van het kalifaat. En aangezien de schrijver de grondvesten legt voor een visie betreffende de toekomstige buitenlandse politiek van de Nederlandse staat, dient de schrijver deze te baseren op een objectief begrip van de politieke entiteit die erkent zal moeten worden en waarmee men zaken zal moeten doen, en niet op een begrip hiervan dat is beïnvloed door westerse politieke ideeën.
2. De schrijver zegt in zijn lezing (pagina 5): "Een kalifaat dat een expansionistische en agressieve staat wil vestigen waar mensenrechten met voeten worden getreden, zal in ons een vastberaden tegenstander vinden die bereid is desnoods militaire middelen in te zetten om onze medemens bij te staan en onszelf te verdedigen". Onze reactie hierop is de volgende:
" De rest van de mensheid in Tsjetsjenië, Oezbekistan, Irak, Palestina, en andere landen, vinden in de Nederlandse staat geen "vastberaden tegenstander" die bereid is militaire middelen in te zetten in hunner bijstand, ondanks het feit dat zij zeer wel op de hoogte is van de schending van de rechten van deze mensen door dictatoriale en koloniale staten.
" De Verenigde Staten, bijvoorbeeld, is een "expansionistische en agressieve staat" die in Afghanistan en in Irak de "mensenrechten" met voeten treedt. Echter, deze vindt in geen enkele van de westerse landen een "vastberaden tegenstander" die bereid is militaire middelen in te zetten om de rest van de mensheid te hulp te schieten.
" De Nederlandse staat erkent de Arabische landen, zich goed realiserende dat deze landen de zogenaamde "mensenrechten" niet in acht nemen. Waarom wordt deze eis dan wel gesteld voor erkenning van het komende kalifaat?
" De theorie van "mensenrechten" is in realiteit een westerse theorie die in veel zaken tegenstrijdig is met de oordelen van Islam. En wanneer de schrijver als voorwaarde voor erkenning van het kalifaat stelt deze zich zal moeten houden aan de zogenaamde "mensenrechten", dan houdt dat in dat hij een staat ingericht wil zien naar zijn westerse maatstaven en overtuigingen, en dit is een interventie in de soevereiniteit van staten. En zou de Nederlandse staat, bijvoorbeeld, het accepteren wanneer het kalifaat haar de maatstaven, haar regeringsstelsel, en de waarden van haar maatschappij zou dicteren? En is het acceptabel dat het kalifaat de Nederlandse staat voorschrijft om de Islam te implementeren, opdat erkenning en betrekkingen mogelijk zijn?
" Aangezien het Islamitisch credo de essentie is van de staat, de grondwet en de wetten, zal het kalifaat de rechten garanderen die voortkomen uit dit credo, de rechten die Islam heeft onderkend voor de mens. Daarom benadrukken we hier dat, met de wil van Allah , het komende kalifaat eenieder van haar onderdanen deze Islamitische rechten garandeert of hij nu moslim is of niet. De staat zal garant staan voor zijn geloof, leven, eer, bezit, en eigenwaarde, en de staat zal hem voorzien van onderdak, kleding, voedsel, onderwijs en medische voorzieningen. Dit, voor al haar onderdanen
.Het Nederlands instituut voor internationale betrekkingen, Clingendael, heeft in januari van het lopende jaar een lezing gepubliceerd onder de naam "De zegeningen van het kalifaat" als onderdeel van het boekje "Verboden Toespraken: Vijf lezingen die de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken niet zal houden". In de publicatie wordt uitgeweid over het kalifaat, zoals door de titel wordt aangegeven, en wordt de vestiging van het kalifaat verwelkomd, zij het onder bepaalde voorwaarden.
De lezing is afkomstig van een invloedrijk instituut dat zich bezig houdt met de internationale betrekkingen, op niveau van bestudering en planning. Daar het tevens een publicatie betreft waarin een beeld wordt geschetst betreffende de diplomatieke verhoudingen tussen de Nederlandse staat en het komende kalifaat, de staat voor wiens heroprichting in één van de Islamitische landen wij ons inspannen, bieden wij bij deze een commentaar in reactie.
De positieve punten in de lezing kunnen als volgt worden samengevat:
1. De erkenning van het principiële idee van het kalifaat, afgezien van al het andere zoals haar veronderstelde vorm en de voorwaarden die worden gesteld aan haar acceptatie, is een positieve ontwikkeling die wijst op een juist begrip van wat zich op het internationale podium afspeelt, met name in de Islamitische landen.
2. De inbeelding van de totstandkoming van het kalifaat en de bereidheid tot erkenning van het kalifaat eenmaal zij hersticht is, is in zichzelf een dappere daad, want het is een uitdaging van de heersende opinie en de weerstand die het idee van het kalifaat oproept in het westen.
3. De poging om te komen tot een voorstelling van de diplomatieke relatie met het komende kalifaat is een uitdrukking van een politieke visie van wijsheid, een visie die bij het westen soms totaal ontbreekt. Dit, zoals blijkt wanneer gekeken wordt naar de heersende logica van geweld en kolonisatie, die het resultaat is van een nauwe kortzichtige kijk bij een elitaire groep van hebzuchtige kapitalisten en die niets anders dan kwaad heeft gezaaid, en enkel spijt heeft geoogst.
Onze punten van commentaar betreffende de lezing zijn de volgenden:
1. Het kalifaat is het leiderschap voor de moslims van de wereld, en kent als taken de implementatie van de Goddelijke Oordelen van Islam en het uitdragen van de boodschap van Islam naar de rest van de wereld. En de kalief vertegenwoordigt de oemma in regeren en autoriteit, en in de implementatie van de sjar'i oordelen. En het kalifaat is een wereldlijke post, en niet een spiritueel leiderschap zonder het wereldse politieke leiderschap. In Islam bestaat er niet zoiets als wat genoemd wordt "spiritueel leiderschap", en het kalifaat is voor de moslims niet een spiritueel instituut. Het is een politieke en uitvoerende entiteit die het politiek leiderschap van de oemma inhoudt, en niets anders dan dit. Daarom is hetgeen de schrijver vermeldt op pagina 3, "Als moslims zich spiritueel willen scharen onder een nieuwe kalief, zal ik de eerste zijn die een ambassadeur daar zijn geloofsbrieven laat aanbieden", evenals hetgeen hij zegt op pagina 4, "De titel van kalief, oftewel de spiritueel leider van alle moslims ter wereld", verre van accuraat, omdat deze uitspraken een verkeerd concept inhouden betreffende de realiteit van het regeringsstelsel in Islam en de realiteit van het kalifaat. En aangezien de schrijver de grondvesten legt voor een visie betreffende de toekomstige buitenlandse politiek van de Nederlandse staat, dient de schrijver deze te baseren op een objectief begrip van de politieke entiteit die erkent zal moeten worden en waarmee men zaken zal moeten doen, en niet op een begrip hiervan dat is beïnvloed door westerse politieke ideeën.
2. De schrijver zegt in zijn lezing (pagina 5): "Een kalifaat dat een expansionistische en agressieve staat wil vestigen waar mensenrechten met voeten worden getreden, zal in ons een vastberaden tegenstander vinden die bereid is desnoods militaire middelen in te zetten om onze medemens bij te staan en onszelf te verdedigen". Onze reactie hierop is de volgende:
" De rest van de mensheid in Tsjetsjenië, Oezbekistan, Irak, Palestina, en andere landen, vinden in de Nederlandse staat geen "vastberaden tegenstander" die bereid is militaire middelen in te zetten in hunner bijstand, ondanks het feit dat zij zeer wel op de hoogte is van de schending van de rechten van deze mensen door dictatoriale en koloniale staten.
" De Verenigde Staten, bijvoorbeeld, is een "expansionistische en agressieve staat" die in Afghanistan en in Irak de "mensenrechten" met voeten treedt. Echter, deze vindt in geen enkele van de westerse landen een "vastberaden tegenstander" die bereid is militaire middelen in te zetten om de rest van de mensheid te hulp te schieten.
" De Nederlandse staat erkent de Arabische landen, zich goed realiserende dat deze landen de zogenaamde "mensenrechten" niet in acht nemen. Waarom wordt deze eis dan wel gesteld voor erkenning van het komende kalifaat?
" De theorie van "mensenrechten" is in realiteit een westerse theorie die in veel zaken tegenstrijdig is met de oordelen van Islam. En wanneer de schrijver als voorwaarde voor erkenning van het kalifaat stelt deze zich zal moeten houden aan de zogenaamde "mensenrechten", dan houdt dat in dat hij een staat ingericht wil zien naar zijn westerse maatstaven en overtuigingen, en dit is een interventie in de soevereiniteit van staten. En zou de Nederlandse staat, bijvoorbeeld, het accepteren wanneer het kalifaat haar de maatstaven, haar regeringsstelsel, en de waarden van haar maatschappij zou dicteren? En is het acceptabel dat het kalifaat de Nederlandse staat voorschrijft om de Islam te implementeren, opdat erkenning en betrekkingen mogelijk zijn?
" Aangezien het Islamitisch credo de essentie is van de staat, de grondwet en de wetten, zal het kalifaat de rechten garanderen die voortkomen uit dit credo, de rechten die Islam heeft onderkend voor de mens. Daarom benadrukken we hier dat, met de wil van Allah