Alle Lof is aan Allah.
Als een vrouw vindt dat ze moet werken uit noodzaak, dan is het toegestaan voor haar om buitenshuis te werken, zoals aangegeven is door het feit dat de twee dochters van Shoe’ayb de schapen water gaven, en het verhaal van Asma bint Aboe Bakr die werkte buitenshuis. Als een vrouw een weduwe is met kinderen, en ze geen kostwinner heeft en geen geld ontvangt van de Bayt al-Maal (overheid), dan is het voor haar toegestaan om de kost te verdienen. Hoewel we zeggen dat een vrouw buitenshuis mag werken, zou ze slechts het werk moeten doen om hetgeen wat noodzakelijk voor de onderhoud van haar en haar kinderen. Als een vrouw proffesionele ervaringen heeft die niet iedere vrouw bezit, dan is het toegestaan voor haar om haar beroep buitenshuis uit te oefenen, zolang ze zich houdt aan de voorwaarden die zijn uitgestippeld door de Sharee’ah en de toestemming heeft van haar wettelijke (shar’i) voogd. Het bewijs dat het toegestaan is voor de vrouw om buitenshuis te werken als een specialist in haar gebied als het nodig is, zolang ze zich houdt aan de voorwaarden van de Sharee’ah kan ontleent worden aan het feit dat in de tijd van de Profeet (صلى الله عليه وسلم
vrouwen van middelbare leeftijd de werkende vrouwen bezochten, en dat gespecialiseerde vrouwen (vrouwen)besnijdenis uitvoerden, en hij berispte hen niet daarvoor. Het is ook bekend dat Roefaydah al-Ansaariyyah de gewonden in haar tent verzorgde, die in de moskee was opgezet voor dat doel. Ze was heel erg ervaren in het verzorgen van de zieken en haar werk werd gedaan met de medeweten en expliciete toestemming van de Profeet (صلى الله عليه وسلم
. Sa’d ibn Moe’aadh werd naar haar tent gebracht voor behandeling. Dit geeft aan dat het toegestaan is voor een vrouw om haar beroep buitenshuis uit de voeren, en door analogie kunnen we zeggen dat het toegestaan is voor een vrouw om een kliniek buitenshuis te openen voor de behandeling van vrouwen en kinderen. Hierdoor vervult ze haar plicht van de fard kifaayah (gemeenschappelijke verplichting). Zulke klinieken maken het makkelijker voor de zieke vrouwen om naar een vrouwelijke dokter te komen, aangezien ze hun ‘awrah moeten ontbloten voor een mannelijke dokter als ze behandeld moeten worden.
Maar deze concessie is gegeven op voorwaarde dat dit werk haar plichten wegens haar thuissituatie, echtgenoot en kinderen niet aantast, en dat ze de toestemming van haar man heeft, omdat dit haar individuele plichten (fard ‘ayn) zijn, die voorrang hebben om haar verantwoordelijkheden jegens de gemeenschap (fard kifaayah). Als er een conflict is, dan komen haar individuele plichten op de eerste plaats. (zie: al-Moefassal door ‘Abd al-Kariem, 4/272).
Een andere hadeeth die beschrijft dat Moslimvrouwen in het begin van de Islam een beroep uitoefenden is overgeleverd door H’afsah (رضي الله عنها
, (het gaat) over een vrouw die de gewonden verzorgde. al-Bukhaarie (رحمه الله
heeft overgeleverd in zijn sah’eeh’ dat H’afsah (رضي الله عنها
zei: “Een vrouw kwam (naar ons) en verbleef in het fort van Bani Khalaf en vertelde ons over haar zus. De echtgenoot van haar zus ging mee met de militaire expedities van de Profeet (صلى الله عليه وسلم
. Hij had er twaalf bijgewoont, en zij (haar zus) had hem vergezeld op zes van de twaalf expedities. Ze zei: “We behandelden dat gewonden en verzorgde de zieken...” (Overgeleverd door al-Bukhaarie, 313)
Maar het werk van een vrouw als verpleegster of dokter is gereguleerd door de regels die voorkomen in andere Islamitische tektsten. al-H’aafiz ibn H’aajar (رحمه الله
, noemde een paar van deze voorwaarden, als uitleg op deze h’adeeth:
“Wat we leren van deze h’adeeth is dat het toegestaan is voor een vrouw om een medische behandeling te geven aan een niet-mahram man (iemand aan wie ze niet gerelateerd is), zolang dit bijvoorbeeld de vorm aanneemt van het brengen van medicijnen naar hem of andere vormen van indirecte behandelingen (m.a.w. waarbij geen aanraking of direct contact voorkomt) – behalve in gevallen waar het noodzakelijk is er een geen kans op verleiding is (zoals in een noodsituatie of in het geval van een ramp).”
Als een vrouw in een complete h’ijaab werkt, zonder de mannelijke patient aan de raken, of met hem – op wat voor manier dan ook – alleen te zijn en zolang er geen angst is dat zij voor verleiding zorgt of dat zij verleidt wordt, en ze geen belangrijkere taak verwaarloost, zoals het verzorgen van haar man en haar kinderen, en ze dat toestemming van haar voogd heeft, dan (onder deze voorwaarden) is het toegestaan voor haar om te werken (in dit vakgebied).
In principe zouden de mannen behandeld moeten worden door mannelijke dokters en verplegers, en de vrouwen door vrouwelijke dokters en verpleegsters. Er zou geen gemix moeten zijn tussen de mannen en de vrouwen in de medische verzorging, behalve als het noodzakelijk is en zolang er geen kans op verleiding bestaat.
En Allah weet het ’t beste.
Islam Question & Awnser (286)
Shaykh Moehammed Saalih’ al-Moenadjjied