Ik ben 27 en ik drink NIET!
Ik drink niet!
Toen
Ik schrik wakker… m’n hart klopt snel.
Geluiden van beneden. Muziek, lawaai, gelach, harde stemmen.
Papa en mama hebben visite. Er zal wel weer veel gedronken worden.
Ik probeer maar weer te gaan slapen, maar dat gaat maar moeilijk.
Weer schrik ik wakker...
Geluiden van beneden. Geschreeuw. Er worden dingen kapot gegooid.
M’n zusje in de kamer ernaast hoort het ook, en begint zachtjes te huilen.
Ze is bang. Ik ben ook bang. Zal ik naar haar toe gaan? Ik ben wel haar grote broer.
Samen met m’n zusje zit ik op haar bed. Een arm om haar heen. Papa en mama schelden.
Mama roept dat papa waardeloos is, en te weinig verdient. Mama is dronken… Papa ook.
Weer valt er iets kapot. Mama gilt en roept auw! Ik weet niet wat ik moet doen?
M’n zusje moet onder het bed gaan liggen. Zachtjes loop ik de trap af.
Aan de kapstok hangt de zware ijzeren ketting waar we de hond mee uitlaten, en die pak ik.
Weer valt er iets kapot en weer roept mama auw! Mijn hart klopt nu heel snel.
Ik doe de deur open en zie Papa boven op mama zitten. Papa slaat mama op haar hoofd.
Ik ben bang, maar Mama heeft pijn. Ik sta achter papa en sla heel hard met de hondenriem op zijn hoofd. Ik huil, en schreeuw dat hij op moet houden, en sla nog eens. Papa valt om. Hij heeft zijn ogen dicht. Mama staat op. Mama heeft een bloedlip. Mama zegt dat ik het goed gedaan heb en dat Papa gemeen is.
Maar ik voel me slecht. Papa deed wel gemeen. Papa sloeg Mama en dat mag niet. Maar die zelfde Papa staat ook altijd vroeg op om mijn brood klaar te maken. Timmert een mooie boomhut, en zelfs een vrachtauto met een echt draaistuur. Papa is niet altijd gemeen. En Mama zei ook gemene dingen. Ik snap het niet goed meer.
Mama loopt naar buiten. Buiten staan allemaal mensen. De politie is er ook. Ik hoor een politieagent zeggen: “is het weer zover” Ik loop naar boven. Mijn zusje ligt onder het bed.
Ik neem haar mee naar beneden. We mogen bij de buurvrouw slapen. Papa praat met de politie.
“Slecht geslapen?!” vraagt de meester. Ik schrik op en zeg: “Nee hoor!” De kinderen in de klas lachen.
Ik ben 11 jaar…
Later
De telefoon gaat. Een collega neemt op en wenkt mij. Ik pak de telefoon, en hoor mijn moeder zeggen dat ik maar naar huis moet komen. Ze zegt: “Die ouwe is dood” Ik schrik, maar toch ook niet. Ik spring in de auto en rij naar huis. Onderweg naar huis denk ik aan mijn vader. Mijn vader de alcoholist. Ik wil huilen maar kan het niet. Ik wist dat deze dag zou komen. Maar zo vroeg?
Ik sta op de drempel en kijk in zijn slaapkamer. Mijn vader zit rechtop in zijn bed. In zijn hand een halfvolle fles bier. Zijn huid is geel en zijn ogen staan open. Mijn grote brede vader met zijn zwarte krullen, nu een grijzende magere ziekelijke man. Een hartstilstand, constateert de dokter. Ik weet wel beter.
Mijn vader was 42 jaar.
Ik ben 18 jaar…
Nu
De muziek staat hard.
Een vriend stoot me aan en brabbelt wat. Ik kijk naar zijn ogen. Hij is dronken. Ik lach een beetje, maar voel me niet op mijn gemak. Ik vind het niet gezellig meer en ik wil naar huis.
Een ander roept: “Biertje?!”
Ik houd hem mijn halve glas Spa voor en zeg: “voor mij niet” Hij lacht en zegt: “Mietje!”
Ik glimlach een keer en denk, ik weet wel beter!
Ik ben 27 jaar… en ik drink niet!
Door : b