nooit genoeg
geborgen en wel
levend in dit land van rijkdom en welvaart
waar kansen voor het grijpen liggen
en vrijheid en veiligheid waarborgt worden
Ik heb niets te klagen
Maar het stemmetje in mij zeurt
Hunkert naar meer
Want het is nooit genoeg
Verlangens als een bodemloze put
Oneindig ver strekkend
Wat mij dwars zit
Speelt zich af tussen de oren
Van een mug een olifant
Van een atoom het heelal
Het stemmetje gaat maar door
Want het is nooit genoeg
Ziekelijk en terminaal
Bederfelijk en letaal
Groeit dit verlangen in mij
Naar altijd meer en meer
Veiligheid, onderdak en genoeg te eten
Zelfs liefde en vriendschap is me gegeven
Maar het stemmetje schreeuwt het uit
Weent, gilt en krijst
Want voor ons rijke westerlingen
Is het nooit genoeg.