Bekijk volle/desktop versie : Een Klein Verhaaltje,,,,,



13-07-2006, 11:26
Op het laatste moment haastte ik me om naar de winkel te gaan om mijn boodschappen te kopen. Toen ik al dat volk zag, begon ik te kiezen: "Ik ga hier zoveel tijd verliezen, en ik heb nog zoveel te doen. Boodschappen doen begint werkelijk een karwei te worden. Het zou goed zijn als ik kon gaan slapen en pas daarna wakker worden"

Ik baande me een weg naar de fruitafdeling. Daar begon ik te morren over de prijzen van het fruit, terwijl ik me afvroeg of de kinderen echt zoveel zouden eten.

Ik kwam terecht in een gang met speelgoed, waar ik uit een ooghoek een ventje van ongeveer 5 jaar opmerkte, die een mooie kleine pop tegen zich aangedrukt hield. Hij hield niet op met haar haren te strelen en haar zachtjes tegen zich aan te drukken. Ik vroeg me af voor wie die pop bestemd was.

Vervolgens draaide de kleine jongen zich om naar een dame die bij hem was: "Tante, ben je zeker dat ik niet genoeg geld heb ?" De dame antwoordde hem wat ongeduldig: "Je weet het dat je niet genoeg geld hebt om ze te kopen."

Daarna vroeg zijn tante hem om daar te blijven en enkele minuten op haar te wachten, waarop ze snel vertrok. De kleine jongen hield nog altijd de pop in zijn handen. Uiteindelijk ging ik naar hem toe en vroeg ik hem aan wie hij die pop wilde geven. "

Het is de pop waar mijn zusje het meest naar verlangde als geschenk. Ze was er zeker van dat ze haar zou krijgen." Ik zei hem daarop dat haar vader ze haar misschien zou geven. Hij antwoordde me verdrietig: "Nee, waar mijn zusje nu is kan mijn vader niet komen. Ik moet de pop aan mijn mama kunnen geven, zodat zij ze naar mijn zusje kan brengen." Hij keek me zo droevig aan terwijl hij dat vertelde.

"Mijn zusje is vertrokken naar waar Allah subhana wa' ta'la is. Mijn papa zegt dat mama weldra ook naar Allah subhana wa' ta'la gaat, en daarom dacht ik dat mama de pop kon meenemen en ze aan mijn zusje geven."

Mijn hart hield bijna op met kloppen. Het jongentje hief zijn ogen op naar mij en zei me: "Ik heb aan papa gezegd dat hij tegen mama moest zeggen dat ze niet meteen mag vertrekken. Ik heb hem gevraagd haar te doen wachten tot ik terugkeer van de winkel." Dan toonde hij mij een foto van hem, die in de winkel genomen was, waarop hij de pop vasthield, terwijl hij me zei: "Ik wil dat mama deze foto ook meeneemt, zo zal ze me niet vergeten. Ik hou van mijn mama en ik zou graag hebben dat ze me niet verlaat, maar papa zegt dat ze naar mijn zusje moet gaan." Daarna sloeg hij het hoofd neer en bleef stil.

Ik haalde onopvallend wat bankbriefjes uit mijn portefeuille en vroeg aan de kleine jongen: "En als we nog eens een laatste keer je geld zouden tellen om zeker te zijn ?" "Ok", zei hij " Ik moet er genoeg hebben".

Ik gleed onopgemerkt mijn geld bij het zijne en we begonnen te tellen. Er was ruim genoeg geld voor de pop, er was er zelfs nog over.

Zachtjes prevelde het jongetje: " Dank je Allah subhana wa' ta'la dat je me genoeg geld gegeven hebt !" Dan keek hij me aan en zei: " Ik had aan Allah subhana wa' ta'la gevraagd om ervoor te zorgen dat ik genoeg geld zou hebben om deze pop te kopen, zodat mijn mama ze naar mijn zusje kan brengen. Hij heeft mijn dou'a gehoord. Ik wilde ook nog genoeg geld hebben om een witte roos te kopen voor mijn mama, maar zoveel durfde ik aan Allah subhana wa' ta'la niet vragen. Maar weet je, mijn mama houdt zoveel van witte rozen."

Enkele minuten later kwam zijn tante terug en verwijderde ik me met mijn boodschappenwagentje. Ik eindigde mijn winkelen met een totaal verschillende ingesteldheid dan deze waarmee ik begonnen was. Ik kon het jongetje maar niet vergeten.

En toen herinnerde ik me een artikel dat enkele dagen tevoren in de krant verschenen was, en waarin het ging over een bestuurder die in staat van dronkenschap op een wagen was ingereden waarin een jonge vrouw en haar dochter zaten. Het kleine meisje was op slag dood. De moeder was zwaar gekwetst en nog in kritieke toestand. Was het de familie van deze kleine jongen ?

Twee dagen later las ik in de krant dat de jonge vrouw gestorven was. Ik kon het niet laten om een boeket witte rozen te gaan kopen en me naar de begraafplaats te begeven. Op het graf lag een foto, een pop en een witte roos.

Ik ben de begraafplaats al wenend verlaten, met het gevoel dat mijn leven voor altijd zou veranderen. De liefde die dit jongetje in zijn hartje droeg voor zijn mama en zijn zusje was zo ongelooflijk. En op een fractie van een seconde heeft een dronken bestuurder hem alles afgenomen.

Wa salaam aleikum wa rahmatloellahi wa barakaatoehoe

13-07-2006, 11:58


Zij is mijn zuster,
IK HEB GEHOORD EN GELEZEN DAT DEZE VERHALEN WAARGEBEURD ZIJN,.....lezeen maaar
Haar wangen waren slap en ingevallen en haar huid zat tegen haar botten aan. Toch hield dat haar niet tegen. Je kon haar er nooit op betrappen dat ze de Koran niet reciteerde. Altijd biddend in haar eigen gebedskamer die vader voor haar gemaakt had. Buigend, zich ter aarde werpend, en haar handen verheven in gebed. Dat was hoe zij was, van zonsopgang tot zonsondergang en andersom. Als het op mij aankomt, ik las niets anders dan modebladen en romans. Ik trakteerde mezelf altijd maar op video's. Zo veel, dat mijn wandelingetjes naar de videotheek mijn karakteriserend kenmerk werd. Zoals men zegt; als iets een gewoonte wordt, neigt men ertoe om jou er niet meer van te onderscheiden. Ik verwaarloosde mijn verantwoordelijkheden en luiheid was het kenmerk voor mijn Salaat.

Op een nacht, nadat ik een marathon had gehouden van 3 uur lang video's kijken, deed ik de video uit. De adhan rees zacht in die stille nacht. Vredig slipte ik mijn bed in. Haar stem klonk uit haar gebedskamer. "Ja? Kan ik iets voor je doen, Nora?" vroeg ik. Alsof ze met een scherpe naald door mijn plannen prikte. "ga niet slapen, voor je de Fadjr hebt gebeden!!" Och, dat duurt nog een uur, het was nog maar de eerste adhan. Ze haalde me dichter bij haar met haar liefdevolle kneepjes. Ze was altijd al zo, zelfs vóórdat de ziekte beslag op haar nam en haar in bed opsloot. "Hanan, kun je even bij me komen zitten?" Ik kon nooit haar verzoeken weigeren. De puurheid en eerlijkheid was voelbaar. "Ja, Nora?" "Kom alsjeblieft hier zitten." "Ok, hier ben ik. Wat is er?" Met de liefste monotone stem reciteerde ze: "Elke ziel zal de dood proeven, en voorwaar: pas op de Dag der Opstanding zullen jullie je beloning (volledig) ontvangen." (Koran 3: 185)

Ze stopte, doordacht. Toen vroeg ze: "Geloof jij in de dood?" "Natuurlijk doe ik dat." "Geloof je dat je verantwoordelijk zult zijn voor alles wat je doet, ongeacht hoe klein of groot?" "Ja, maar Allah is Vergevingsgezind en Genadevol en ik heb nog een lang leven te gaan." "Houd op Hanan... ben je niet bang voor de dood en de abruptheid ervan? Kijk nou naar Hind. Zij was jonger dan jij, maar zij overleed in een auto- ongeluk. En kijk naar die en die, en naar die en die... De dood kent geen leeftijd en je leeftijd kan nooit bepalend zijn voor wanneer je zult overlijden." De duisternis van de kamer vervulde mij met angst. "Ik ben bang van het donker en nu heb je me bang gemaakt voor de dood. Hoe moet ik nou gaan slapen? Nora, ik dacht dat je ons beloofd had om met ons op reis te gaan, in de zomervakantie." Wat een uitwerking. Haar stem brak en haar hart beefde. "Ik zou dit jaar wel eens een hele lange reis kunnen gaan maken, Hanan, maar dan ergens anders naar toe. Heel misschien. Al onze levens zijn in de handen van Allah en tot Hem behoren wij allen."

Mijn ogen zwelden op en de tranen vielen langs beide wangen naar beneden. Ik dacht aan de griezelige ziekte van mijn zus, hoe doktoren mijn vader hadden verteld dat er niet veel hoop meer was dat Nora deze ziekte zou overleven. Maar háár was niets verteld. Wie had het haar laten weten? Of kon ze gewoon de waarheid voelen? "Waar denk je aan Hanan?" Haar stem was scherp. "Denk je dat ik dit alleen zeg omdat ik ziek ben? Uh- uh. Ik zou mogelijk nog langer leven dan de mensen die niet ziek zijn. En jij Hanan? Hoe lang denk jij nog te leven? Twintig jaar misschien? Veertig? En dan?" In het donker reikte ze uit naar mijn hand en kneep er zachtjes in. "Er is geen verschil tussen ons; we zullen allemaal deze wereld verlaten om in het Paradijs te leven of in de Hel te verdoemen. Luister naar de woorden van Allah: "En wie van de Hel weggehouden wordt en het Paradijs binnengeleid wordt heeft waarlijk succes."(Koran 3: 185) " Ik verliet de kamer van mijn zus verward, haar woorden suisden nog in mijn oren: Moge Allah je leiden Hanan - vergeet je gebed niet.

Acht uur 's morgens. Geklop op mijn deur. Normaal gesproken word ik dit om deze tijd wakker. Gehuil. Verwarring. O Allah, wat is er gebeurd? Nora's toestand is na el Fadjr kritiek geworden. Ze hebben haar meteen naar het ziekenhuis gebracht... Inna lilahi wa inna ilayhi raji'un. (Tot Allah behoren wij en tot Allah zullen wij wederkeren.) Er zullen geen reizen worden gemaakt deze zomer. Het stond geschreven dat ik deze zomer thuis zou doorbrengen.

Na een eeuwigheid...

Het was één uur in de middag. Moeder belde het ziekenhuis. "Ja, je kunt haar nu komen zien." Vaders stem was omgeslagen, moeder merkte dat er iets vreselijk verkeerd was gegaan. We vertrokken gelijk. Waar was die korte weg waar ik altijd over wandelde? Waarom was die nu zo lang, zo vreselijk lang? Waar was de geliefde drukte en het verkeer dat me altijd de tijd gunde om links en rechts te kijken? Ga nou uit de weg, allemaal! Mijn moeder schudde huilend haar hoofd in haar handen, terwijl ze dua'a maakte voor haar Nora. We arriveerden bij de hoofdingang van het ziekenhuis. Zij was op de intensive care. De zuster kwam naar ons toe. "Laat mij jullie naar haar toe brengen."

Terwijl we door de gangen liepen, ging de zuster maar door over wat een lieve meid Nora was. Ze stelde moeder ietwat gerust dat Nora's toestand beter was dan het die morgen was geweest. "Sorry. Niet meer dan één bezoeker tegelijk." Dit was de intensive care- afdeling. Door het smalle raampje in de deur en langs de rij witte gordijnen ving ik een glimp op van haar ogen. Moeder stond naast haar. Na 2 minuten kwam moeder naar buiten. Ze had haar tranen niet meer in bedwang. "Je mag naar binnen en haar groeten, onder de voorwaarde dat je niet te lang met haar spreekt.", zeiden ze me. " Twee minuten zou genoeg moeten zijn"

"Hoe is het Nora? Gisteren ging het nog goed, wat is er gebeurd?" We hielden elkaars hand vast, ze kneep argeloos. "Zelfs nu, Alhamdulilah gaat het prima." "Alhamdulilah... maar... je handen zijn zo koud." Ik zat op haar bed en legde mijn vingers op haar knie. Ze duwde het weg. "Sorry... heb ik je pijn gedaan?" "Nee, maar ik herinnerde me de woorden van Allah: "Waltaffatul saaqu bil saaq" (en de benen (in doodsangst) zullen over elkaar liggen) (Koran 75: 29)

"Hanan, bid voor mij. De eerste dag van het Hiernamaals zal ik misschien erg snel tegemoet komen. Het is een lange reis en ik heb niet genoeg goede daden voorbereid in mijn koffer" Een traan ontsnapte uit mijn oog en liep langs mijn wang naar beneden door haar woorden. Ik huilde en zij huilde mee. De kamer verdween en liet ons, twee zussen alleen - om samen te huilen. Stromende tranen sprongen op mijn zus haar handpalm die ik met beide handen vasthield. Vader werd nu bezorgder om mij. Ik had nooit eerder zo gehuild.

Thuis en boven, in mijn kamer, keek ik naar de zon die verdween met een sobere dag. Stilte vermengde zich met onze gangen. Een familielid kwam mijn kamer binnen, en nog één. De bezoekers, het waren er vele en alle stemmen van beneden stokten samen. Er was één ding duidelijk op dat moment... Nora was overleden! Ik stopte met het onderscheiden van wie er binnenkwamen en wie er wegging. Ik kan me niet meer herinneren wat ze zeiden. O Allah, waar was ik? Wat was er aan de hand? Ik kon zelfs niet meer huilen.

Later die week, vertelden ze me wat er was gebeurd. Vader had mijn hand genomen om vaarwel te zeggen tegen Nora, voor de laatste keer. Ik had Nora's hoofd gekust. Ik kan me enkel één ding herinneren, dat ze daar lag op dat bed, het bed waar ze op zou gaan overlijden. Ik herinnerde me het vers dat ze gereciteerd had: "en de benen zullen (in doodsangst) over elkaar liggen." En ik besefte me de waarheid van het volgende vers maar al te goed: "Naar jouw Heer worden zij Die Dag gesleept." (Koran 75: 29-30)

Ik liep op mijn tenen haar gebedskamer in, die nacht. Starend naar de stille kasten en verstarde spiegels, waardeerde ik wie het was die met mij mijn moeders buik met mij had gedeeld. Nora was mijn tweelingzuster. Ik herinnerde me met wie ik mijn leed had gedeeld. Degene die mij geruststelde in mijn mindere dagen. Degene die mijn sombere dagen verlicht had. Vannacht de eerste nacht die Nora in haar graf zal doorbrengen. O Allah, Wees Genadevol voor haar en verlicht haar graf. Dit was háár Koran, haar gebed en dit was de lichtroze jurk, waarvan ze zei dat ze die zou bewaren tot ze zou trouwen. De jurk die ze wilde bewaren, alleen voor haar echtgenoot.

Dus, beste Moslim... waar is Nora nu? Ze brengt haar eerste nacht door in een plaats waar jij en ik dat ook zullen doen, vroeger of later... we zijn hier niet allemaal tegelijk in dit leven gekomen en we zullen ook niet tegelijk vertrekken... we zullen één voor één gaan... en kijk om u heen... hoeveel van de mensen die u kent, zijn er al overleden... denk er aan wie de volgende kan zijn... wie degene zal zijn wiens "benen (in doodsangst) over elkaar zullen liggen: en naar jouw Heer (Allah) zullen zij die dag gesleept worden! Hij geloofde (de Koran en de Boodschapper) niet, en hij verrichtte de salaat niet! Maar hij loochende en hij wendde zich af." Daarna ging hij naar zijn verwanten, hoogmoedig! Wee jou, wee! Nogmaals wee jou, wee! Denkt de mens dat hij ongemoeid zal worden gelaten? (Dus geen bestraffing of beloning voor de verplichte diensten bij zijn Heer (Allah) zal krijgen?

13-07-2006, 13:36
als ik nog een paar waargebeurde verhalen moet plaatsen zeggen jullie het maar he

xxx

13-07-2006, 16:04
Of dat deze waargebeurd is weet ik niet met zekerheid[/SIZE][/FONT]
[FONT=Comic Sans MS]Lang geleden was er eens een hele grote appelboom. Een klein jongetje genoot er erg van om elke dag bij de boom te spelen. Hij klom tot de boomtop, at de appels van de boom en soms sliep hij zelfs in de schaduw van de boom. Hij hield van de boom en de boom vond het erg leuk dat de jongen met hem speelde.

De tijd ging voorbij... Het kleine jongetje werd groter en hij speelde niet meer elke dag bij de boom. Op een mooie dag, kwam hij weer terug naar de boom en hij keek bedroefd.

"Kom je met me spelen?" vroeg de boom aan het jongetje ." Ik ben geen klein kind meer, ik speel niet meer met bomen" zei de jongen "Ik wil nu speelgoed maar ik heb geld nodig om die te kopen"

"Sorry, ik heb geen geld" zei de boom....." maar je kan al mijn appels plukken en verkopen, zodat je wel geld hebt".Het jongetje was erg blij. Hij plukte alle appels van de boom en ging met een glimlach op zijn gezicht weg.Vanaf de dag dat alle appels van de boom geplukt waren kwam de jongen niet meer terug.De boom voelde zich verdrietig .

Op een dag kwam de jongen weer terug, en de boom was erg blij."Kom met me spelen" zei de boom.

"Ik heb geen tijd om te spelen "antwoordde de jongen, "ik moet nu werken voor mijn gezin, we hebben namelijk een huis nodig, kun je me helpen?"

"Sorry, maar ik heb geen huis" zei de boom, "maar je kunt mijn takken eraf hakken om een huis te bouwen". De jongen deed dat en ging vervolgens weer weg met een glimlach op zijn gezicht. De boom was blij dat hij de jongen gelukkig kon maken, maar de jongen kwam daarna niet meer terug. De boom werd daar eenzaam en verdrietig door.

Op een hete zomerdag kwam de jongen terug naar de boom. "Kom met me spelen" zei de boom.

"Ik ben verdrietig en ik word ouder. Ik wil gaan varen, daardoor ontspan ik mezelf. Boom, kun jij me een boot geven?" "Weet je wat jongen, je kunt mijn boomstam gebruiken om daar een boot van te maken, je kunt dan ver weg gaan varen en gelukkiger worden".Dus dat is wat de jongen deed. Hij hakte de boomstam uit, om een boot te maken waarmee hij ver weg kon gaan varen.

Sindsdien duurde het erg lang voordat de jongen weer terugkwam. Eindelijk,nadat er vele jaren voorbij waren gegaan ging de jongen weer eens op bezoek bij de boom. "Het spijt me jongen, verontschuldigde de boom, maar ik heb niks meer voor jou, mijn appels zijn op"

"Appels? Die kan ik toch niet eten, ik heb geen tanden meer" zei de jongen. "Ik heb ook geen boomstam voor je om in te klimmen"zei de boom. "Klimmen? Daar ben ik nu te oud voor geworden" zei de jongen " Ik kan je echt niets meer geven, zei de boom met tranen in zijn ogen," het enige wat er nog van mij over is zijn mijn stervende wortels"

"Ik heb niet veel meer nodig"antwoordde de jongen " alleen een plekje om uit te rusten"ik ben moe geworden na al die jaren". "Goed! riep de boom ineens, "oude boomwortels zijn gemaakt om op te leunen en uit te rusten, kom lekker bij me zitten en rust lekker uit!". De jongen ging zitten en de boom was zo blij dat er naast zijn glimlach ook nog eens een traan op zijn gezicht verscheen.

Dit verhaal is voor iedereen. Je moet de boom zien als jouw ouders. Toen we klein waren vonden we het allemaal leuk om met pappa en mamma te spelen...Toen we groter werden deden we dat niet meer, maar we kwamen wel naar pap en mam toe als we iets nodig hadden of wanneer we in de problemen zitten. Het maakt niet uit wat er is, onze ouders zullen er altijd voor ons zijn, en zullen ons alles geven om ons gelukkig te maken. Misschien denk je dat de jongen gemeen is tegenover de boom maar dat is precies de manier waarop wij onze ouders behandelen. Als je jezelf in het verhaaltje van de jongen herkent, begin dan eens wat meer aandacht aan je ouders te geven, wees goed voor ze, net zo goed als ze voor jou zijn. Zij (en dan voornamelijk je moeder!) zijn inshallah jouw sleutel tot het paradijs. Doe je best, en vergeet niet je ouders te vertellen hoeveel je van ze houdt. Ze houden namelijk ook van jou!

moslimboy

06-08-2006, 16:04


is waar gebeurt heb het ook gelese in een moslimsite

06-08-2006, 17:51
ja ,, weet ik maar ik twijfelde