Er was een handelaar die in de maand Ramadan in Basra dadels wilde verkopen. Hij moest tijdens zijn verblijf een onderdak hebben en vond een huis, waarvan de eigenaar hem vertelde dat het behuisd werd door een ifriet genaamde djinn.
De man vertelde verder dat iedereen die in het huis woonde door hem werd gedood of weggejaagd.
De handelaar zei dat hij alleen vrees had voor Allah en niet bang was voor de djinn.
De man huurde het huis, gelijk de eerste nacht toen hij in bed lag kwam de djinn in een zwarte gedaante op hem af. De man begon gelijk Ayatul Koersie te reciteren, maar tot zijn verbazing reciteerde de djinn iedere regel mee
tot en met de laatste regel:
" Wa la ja'oedoehoe hief-dhoehoema wa hoewa al aliyoe al adiem"
De dijnn kon die regel niet uitspreken, de man had de zwakke punt ontdekt en bleef de zin achterelkaar herhalen totdat de zwarte gedaante verdween.
Toen de man de volgende ochtend wakker werd zag hij op de plek waar de djinn was as op de grond liggen, waarschijnlijk was de djinn door Ayatul Koersie verbrand
Salamoe 3alaikoem,