'Aisha Kandisha. Ook Lalla 'Aisha ('vrouw Aisha'). Bekendste Djinnverhaal in Marokko, belichaming van de seksuele drang van vrouwen die mannen tot haar slaaf maakt. Ze woont bij bronnen of stromend water. De naam Aisha Kandishu is een verbastering van de vroegere Ashera Kadishu, de 'heilige Ashera', waaruit Aisha kandisha voortkwam. Haar naam is overgeleverd door de Fenicische kolonisten.
'Aisha Kandisha verschijnt in menselijke gedaante, soms als aantrekkelijke jonge vrouw, maar andere keren weer als oude heks. Ze is echter altijd te herkennen aan haar koeie- , Bokke of geitevoeten. Mannen die dit zien moeten een ijzeren mes in de aarde steken, om te voorkomen dat ze van haar bezeten raken. Dit kan leiden tot her verlies van seksuele behoefte. Het doorboren van een plaats of voorwerp met een ijzeren pin of spijker is een algemeen middel in de wereld van de magie om de macht van een geest te beperken. De geest of demoon wordt symbolisch vastgeketend, zodat hij niets meer kan uitrichten. Dat het mes in de aarde moet worden geslagen, is misschien een verwijzing naar een band van Lalla 'Aisha met de aarde.
Door rituelen waarin offers en extatische muziek centraal staan, kan het slachtoffer genezen. Er bestaat een repertoire met muziek voor 'Aisha Kandisha. Hierdoor wordt een trance-situatie opgewekt bij de dansers.
Wie was Ashera Kandishu waar men Aicha Kondischa uit heeft voort verzonnen? Wel:
Asjera. Ook Ashera of Asherah; Aherah. Geboortegodin en hemelgodin van de Feniciërs en de Israeliten. Met haar naam wordt verwezen naar de boomstammen die in de Semitische godsdienst als de godin werden vereerd. Asjera betekende ook vijgeboom. De naam komt van een woord dat 'rechtop' betekent. Het kan ook 'vrouw' of 'heerseres' betekenen. Ook wordt het in verband gebracht met het Oud-Iraanse 'asja, 'Universele wet', te vergelijken met de Romeinse ius naturale.
Het woord 'Asjera' in het Oude Testament wordt vertaald als 'bos' of 'boomstam'. Het heilige bos vertegenwoordigde de geboorteplaats van alles; het was een voorstelling van de genitaalstreek van de godin. De Hebreëers vereerden de godin vooral in deze heilige bossen, zoals ook uit de bijbel blijkt. Dit bos heette Athra qaddis, 'heilige plaats'; volgens Walker werd hiermee ook de vulva aangeduid. De letterlijke vertaling is 'goddelijke ****'. Asjera Yam was de godin van de geboorte, beschermvrouwe van de vissers en schippers en godin van de zee (vooral aan de kust). Ze was ook godin van de wijsheid; in wijsheid was ze 'heerseres der goden'. Ze werd vereerd in Fenicië (Ugarit) door de Kanaänieten, in Palestina en door de Hebreeërs.
Vormen van haar naam waren Athirat (Hebreeuws: Ugarit), Atharat of Athirat, Athra of Aethra, Athyr, en ook het Egyptische Hathor. Walker vermeldt dat ze in Egypte ook voorkwam als Asjesj, een oude vorm van Isis; ze had hier de functie van wetgeefster. Asjesj is zowel te vertalen als 'uitgieten' als door 'verschaffen'; dit is de functie van haar borsten. Een heiligdom in Thebe heette Asjer, Asjrel of Asjrelt.