Kinderarbeid in Turkije: een hardnekkig verschijnsel
Driekwart van de wereldproductie aan hazelnoten komt uit Turkije. Een groot deel daarvan wordt geplukt door Turkse kinderen. Kinderen in Nederland smeren dus veelal de hazelnootpasta op hun brood die hun leeftijdgenootjes weghoudt van school.
De hazelnootpluk in Turkije is onderdeel van een systeem van seizoensarbeid dat vroeger ook in Europa en de VS bestond: hele families reizen van de ene oogstzone naar de andere. Van katoen, naar noten naar fruit naar suikerbieten, enzovoorts. De kinderen reizen mee en ontberen gedurende zes tot acht maanden elke vorm van onderwijs.
Verandering van het systeem blijkt hardnekkig en complex. De Turkse overheid, werkgevers en grootafnemers kunnen* een belangrijke rol spelen, maar doen dat niet. Dat blijkt uit de nieuwe documentaire*'Hazelnoten en kinderarbeid - 5 jaar later'*van*Mehmet Ülger*en Astrid van Unen. De makers van deze boeiende en ontluisterende film onderzoeken kinderarbeid in dit land sinds 2010. In dat jaar maakten ze er hun eerste* film over.
Nu, vijf jaar later in de tweede film, blijkt dat van de beloftes van verandering nauwelijks iets terecht gekomen is. De kinderen werken in augustus nog steeds elf uur per dag, zeven dagen per week in de hazelnootpluk. En kinderen in Nederland moeten nog steeds genoegen nemen met hazelnootpasta waar Turkse kinderen hun toekomst door verliezen. Hun boterham heeft een bittere nasmaak.