kadotje voor jou
Gastbijdrage door Steven
Zo kort mogelijk:
1. Puur in abstractie leiden atheïsme en geloof in God niet tot geweld. De uitspraak: “er is geen God” is niet gewelddadiger dan de uitspraak “er is een God”. Ik geef je dus gelijk waar het atheïsme betreft. Maar hetzelfde geldt uiteraard voor religie: de vraag of religie leidt tot geweld is afhankelijk van de vraag in welke God men gelooft, wat die God voorschrijft, e.d. En als men gelooft in een God die de opdracht geeft om mensen lief te hebben (inclusief vijanden), is het vervolgens de vraag of men leeft volgens die regels, of dat andere overtuigingen en bindingen (zoals tribale bindingen) het geloof in God overrulen. Dat gebeurt nogal eens. In dat geval begaat een gelovige geweld, maar niet vanuit het geloof in God.
2. Het probleem is dat we dit niet puur in abstractie kunnen bekijken. Er zijn historische banden, zowel tussen (sommige vormen van) religie en geweld, als tussen (sommige vormen van) atheïsme en geweld. Het lijkt me niet zinvol dat te ontkennen, noch van religieuze, noch van atheïstische zijde. Ontkenning leidt doorgaans tot een weigering om iets te leren van de geschiedenis. Zoals gelovigen zich terdege moeten bezinnen op de vraag hoe het komt dat religie soms leidt tot geweld, zo moeten ook atheïsten zich bezinnen op de vraag hoe het komt dat al die nieuwe ideologieën die opkwamen in een seculiere tijd al te gemakkelijk overgingen tot geweld.
3. We kunnen dus beter de vraag stellen hoe het komt dat religie en atheïsme zich soms bezondigen aan geweld. Over religie gaat het hier nu even niet, dus laten we dat even parkeren. We hebben het in deze draad over atheïsme. Nu, hopelijk kunnen we het erover eens zijn dat atheïsme nooit ‘abstract’ voorkomt. De gedachte dat God niet bestaat komt niet zomaar uit de lucht vallen. Mensen komen daartoe via een bepaalde weg. Er gaan overtuigingen aan vooraf. Ik denk dat het veel uitmaakt welke overtuigingen dat zijn. Laat ik even denkbeeldig vier atheïsten op een rij zetten (niet uitputtend bedoeld). Personen A-D zeggen allemaal: “God bestaat niet”, maar hun achtergrond is heel verschillend:
A. Hij heeft zijn kind verloren aan een slopende ziekte. Hij kan niet meer geloven in God. Maar hij ziet ook dat sommige gelovigen in gelijksoortige omstandigheden veel troost ontlenen aan het geloof. Voor hem zit dat er niet in, maar hij vindt niet dat zijn levenservaring bepalend moet zijn voor iedereen. Als iemand wat heeft aan geloof in God, zo zij het.
B. Hij is heftig sociaal bewogen met het lot van de armen in de wereld. Gaandeweg ontwikkelt hij de overtuiging dat religie in de weg staat van de verbetering van het lot van de armen. Prioriteit nummer 1 is dus het verzwakken en afbreken van religie. Dat kan enerzijds door de structuren van religie te ontmantelen, en anderzijds door het geloof in God op alle mogelijke manieren aan te vallen.
C. Zij is opgevoed in een ongelovig gezin, waar geloof in God alleen ter sprake kwam als iets belachelijks. Van kinds af aan is zij opgegroeid met de gedachte dat gelovigen infantiel en dom zijn. Voor haar is ongeloof iets volkomen vanzelfsprekends; zij heeft oprecht moeite om zich voor te kunnen stellen dat een volwassen, rationeel mens gelooft in God. Zo iemand moet zichzelf wel voor de gek houden, of niet integer zijn.
D. Het bestaan van God werd nooit overtuigend voor haar. Argumenten raakten haar niet, of ze vond ze te zwak. Ze ziet wel mensen om zich heen die gelovig zijn: collega’s, vrienden. Zij vinden het wel overtuigend. Voor haar is het niks, maar zij is van mening dat dit soort discussies zo ingewikkeld zijn dat mensen het er altijd over oneens zullen zijn. Verder is ze van mening dat er weliswaar heel foute vormen van religie zijn, maar dat er ook heel veel goede zijn. Dus ook al gelooft ze zelf niet in een god, ze ziet dat het voor veel mensen veel betekent en dat die mensen niet gek, slecht of dom zijn. Leven en laten leven dus.
4. Nu, het gaat me hier niet om de precieze bewoordingen. En ook niet om de vraag of er niet meer posities te bedenken zijn (vast wel). Maar wat je je hier zou moeten afvragen, is dit: stel nu dat een van deze mensen politieke macht zou krijgen, wie is dan in potentie gevaarlijk voor andersdenkenden en wie niet? Mijn inschatting is dat A en D prima te vertrouwen zijn met politieke macht. Zij laten hun eigen overtuiging niet in de weg lopen van politiek. Persoon B is potentieel het gevaarlijkst, omdat hij sterk ideologisch gedreven is, en zelfs al een soort antireligieus politiek programma heeft. Persoon C kan gevaarlijk worden: zij heeft niks met geloof, maar zij is er ook niet direct op uit om het uit te roeien. Alleen, zij heeft er zo weinig begrip voor (verachting zelfs) dat gelovigen van haar ook niet op veel bescherming hoeven te rekenen. Voor haar zijn gelovigen toch een tikkie lagere mensensoort.
5. Als je me tot en met punt 4 volgt, dan begrijp je misschien ook welke problemen ik heb met Richard Dawkins. Hij zit een beetje tussen positie B en C in. Enerzijds is hij sterk ideologisch gedreven (positie B): hij vraagt ons een wereld voor te stellen zonder religie, en hij suggereert dat dit bijna een aards paradijs zou zijn (n.a.v. Imagine – Lennon). Hij gebruikt louter negatieve, demoniserende termen voor religies en voor gelovigen (ziekteverwekkers). En hij speelt openlijk met de gedachte om in te grijpen in de ouderlijke macht van gelovigen (petitie). Religie is voor hem de grootste barrière op weg naar een samenleving waarin de wetenschap het discours zal bepalen, en iedereen gelukkig en rationeel zal zijn. Tegelijk schrikt hij terug voor oproepen tot geweld, en daarin wijkt hij af van de pure positie B. Maar hij heeft ook veel gemeen met positie C: gelovigen zijn voor hem infantiel, dom, misleid, enzomeer. Hij spreekt louter met verachting over theologen, en weigert iets van hun werk te lezen.
6. Dit alles lijkt me een gevaarlijke cocktail. Zeker bij een invloedrijk geleerde, wiens werk in miljoenen exemplaren wordt verkocht. Ik zie ook niet in waarom een atheïst dit niet met mij eens zou kunnen zijn. After all, het waren Amerikaanse atheïsten die Dawkins op zijn fout wezen om die petitie te tekenen (waarop hij vervolgens, helaas, slechts halfhartig zijn handtekening introk). Dawkins is iemand met een zeer sterotype beeld van religie, en tegelijk iemand met veel invloed, en iemand die openlijk speculeert over de politieke mogelijkheden om religie terug te dringen. Op dat punt zijn er zorgwekkende historische precedenten.
https://tasmedes.nl/nogmaals-athesme...e-door-steven/