1.2
“Ik moet waarschijnlijk gewoon een baantje zoeken achter de kassa, dit heeft geen zin”, zeg ik met een bak ijs op mijn schoot. De tranen staan me nabij en ik kijk hopeloos naar de caloriebom, die nu niet eens meer smakelijk lijkt. En dat zegt heel wat. “Doe eens normaal, je bent maar een maand opzoek en je doet alsof je jaren niets kan vinden”, zegt Sana terwijl ze zelf van haar ijs geniet.
“Je zegt het zelf een maand! Iedere keer zie ik de hoopvolle blik van mijn moeder als ik binnenkom van mijn zoveelste sollicitatiegesprek. Ik heb de sociale kwaliteiten van een zeehond”, zeg ik weer rood wordend als ik denk aan alle afgangen van de afgelopen maand. “Verbazingwekkend heb ik altijd een blonde troela voor me die alleen maar naar haar nagels kan kijken in plaats van daadwerkelijk inhoudelijke vragen stellen”, zeg ik boos en neem nog een hap van de vanille hemel op mijn schoot. Misschien was het toch een overdrijving om te zeggen dat de ijs niet smakelijk lijkt.
“Je hebt er maar twee gehad schat, mensen geven het pas op bij zeker twintig sollicitaties. En vind je het gek dat jouw sociale vaardigheden niet overeenkomen met die van blonde troela’s, het enige wat jullie gemeen hebben is het feit dat jullie van het vrouwelijke geslacht zijn”, zegt ze tegen me en ik knik instemmend mee. “Waarom probeer je het niet buiten de stad?”, vraagt ze me doodnormaal alsof ze niet weet wat voor ouders ik heb. “Ja waarom eigenlijk niet?”, zeg ik en tik bedenkelijk met mijn wisvinger op mijn kin. “Misschien omdat mijn ouders al gek worden als ik vijf kilometer van het huis ben verwijderd”. “Ze hebben me zelfs niet laten studeren in een universiteit naar mijn keuze, omdat “er ook gewoon één binnen de stad is gevestigd”. Hun woorden en niet de mijne”. “Dan moet je maar gauw een gesprek met ze aangaan schat. Ze willen beiden dat je een goede baan vindt, maar tegelijkertijd kunnen ze je niet loslaten voor een paar uur. Die combinatie lukt nooit”, zegt ze ernstig.
Zuchtend sta ik op en pak mijn tas. “Ik doe het gewoon”, zeg ik vastbesloten. Mijn laptop, die nog steeds evenveel op een tostiapparaat lijkt als jaren geleden, haal ik uit mijn tas. Vervolgens klap ik hem open en begin met zoeken naar vacatures buiten de stad. Na een half uur stilte sluit ik mijn laptop en pak weer mijn bak ijs op schoot. “We zullen het zien”, zeg ik en neem gauw een hap. “Je moet ook genoegen nemen met functies die lager zijn dan jouw capaciteiten”, waarschuwt Sana mij. Zonder op te kijken wuif ik haar weg met mijn hand. Alsof ik dat niet al heb gedaan denk ik bij mezelf en het zielige gevoel komt weer op.
Na een week heb ik van vier bedrijven een uitnodiging ontvangen voor een sollicitatiegesprek. Mijn geluk kon eerst niet op. Dit tot ik met beide benen weer op de grond werd gedwongen door Sana. “Je hebt je ouders toch wel verteld dat je het ook buiten de stad hebt geprobeerd?”, vraagt Sana nog blij met de verwachting dat ik dat al heb gedaan. Kreunend laat ik me achterover op haar bed vallen en sluit mijn ogen. “Dat meen je niet?! Waarom niet?”, vraagt ze me. “Ik had gewoon niet verwacht dat er veel van zou komen. Ik heb gesolliciteerd voor functies binnen multinationale bedrijven. De kans dat ik zou worden uitgenodigd, was bijna nihil. Ik durf niet Sana, echt…Hoe moet ik dit doen?”, vraag ik haar hulpeloos. Ze komt zuchtend naast me zitten. “Je moet gewoon zo eerlijk mogelijk zijn schat. Op het gebied van studie en werk zijn jouw ouders heel begrijpelijk opgesteld”, en geeft me bemoedigend een kneepje in mijn hand. “Nou niet echt, universiteit in dit dorpje remember”, zeg ik wanhopig. Als antwoord aait ze zachtjes over mijn bol.
Even later in de woonkamer, kijken mijn ouders mij heel achterdochtig aan. “Wat heeft dit te betekenen?”, vraagt mijn moeder zodra ik de zelfgemaakte Marokkaanse thee op een dienblad plaats voor mijn ouders. Naast de warme thee liggen nog lekkernijen, waarvan ik gelijk een paar pak om mijzelf houding te geven. “Niks”, zeg ik onschuldig en neem een grote hap van mijn koekje. “Nu begin ik me echt zorgen te maken. Gooi het er snel uit”, zegt mijn vader bezorgd.
“Er is echt niets aan de hand. Ik wou alleen een goed gesprek beginnen met mijn ouders. Kan dat soms niet?”, vraag ik en om het nog onschuldiger te maken kijk ik ze met grote ogen aan. “Houd daar onmiddellijk mee op. Die grote groene ogen gaan je niet kunnen helpen”, zegt mijn vader en ik slaak een zucht. “En waar gaat dit zogenaamde goed gesprek dan over Yasmine?”, vraagt mijn moeder. “Zoals jullie weten heb ik meerdere malen in de stad gesolliciteerd en heb tevergeefs niet veel kunnen bereiken”, zeg ik. Mijn ouders knikken allebei. “Daarom was ik op het idee gekomen om het misschien buiten de stad te proberen. Ik ben tot nu toe al uitgenodigd op vier gesprekken”, zeg ik aan één stuk door. De stilte die volgde was zo oorverdovend. Het zweet brak me uit, toen beide nog niets hadden gezegd na wat een minuut leek. “Mama? Baba?” Aarzelend kijk ik hun kant op. Het is net alsof ze versteend zijn.
“Yasmine, dit kan je niet van ons vragen. Je weet dat we je niet..”, begint mijn vader maar wordt al snel onderbroken door mijn moeder. “Waar wil je werken Yasmine?”, vraagt ze heel zacht en knijpt in mijn vaders hand. “In de hoofdstad. Ik wacht nog een reactie af van het bedrijf waar ik heel graag in wil werken en in principe zijn de meeste sollicitaties ook daar gelegen..”, zeg ik aan één stuk door, maar stop met praten zodra ik mijn moeder zie verstrakken. “Yasmine ga naar je kamer”, zegt mijn vader opeens ernstig. “Mijn kamer? Maar waarom…”, vraag ik verbaasd als opeens mijn vaders stem mij onderbreekt. “Ga nu naar je kamer!”, zegt hij boos en ik zie dat mijn moeders lichaam begint te trillen. Hopeloos kijk ik naar de twee en volg mijn vaders bevel op. In mijn kamer laat ik mezelf rustig vallen op mijn bed.