Muhammad Ibn Abdul-Wahaab zegt ("Durar al-Saniyah", 10/51):
وأنا أخبركم عن نفسي والله الذي لا إله إلا هو، لقد طلبت العلم، واعتقد من عرفني أن لي معرفة، وأنا ذلك الوقت، لا أعرف معنى لا إله إلا الله، ولا أعرف دين الإسلام، قبل هذا الخير الذي من الله به؛ وكذلك مشايخي، ما منهم رجل عرف ذلك.
فمن زعم من علماء العارض: أنه عرف معنى لا إله إلا الله، أو عرف معنى الإسلام قبل هذا الوقت، أو زعم من مشايخه أن أحدا عرف ذلك، فقد كذب وافترى، ولبس على الناس، ومدح نفسه بما ليس فيه
"... Ik breng jullie op de hoogte over mijzelf, want ik zweer bij Allah, waarnaast geen andere god bestaat, ik zocht kennis en degenen die mij kenden dachten dat ik kennis had, maar ik wist de betekenis van 'laa ilaha il Allaah' niet!
Ik kende de religie van Islam niet , totdat Allah ons met dit gunst (i.e. zijn nieuwe ideologie) zegende!
Hetzelfde geldt voor mijn leraren - er is niemand onder hen die dit weet!
Als er geleerden zijn in de omgeving Al-'aarid (omgeving Najd en eromheen) die beweren de betekenis van 'Laa ilaha il Allah' te kennen, of de betekenis van Islam te kennen VOOR DIT MOMENT in tijd, of als een van hun leraren dit beweert te kennen, dan hebben zij gelogen en bedrogen!
Ze hebben zich geprezen met iets dat niet in hen is."
Hij zegt dus:
- Niemand weet wat 'laa ilaha il Allah' betekent, behalve IK
- Niemand weet wat 'Islam' is, behalve IK
- Al mijn geleerden waren Mosrhikien
- Alle leraren van mijn geleerden waren Mosrhikien
- Alle geleerden van de regio waren Mosrhikien
- Alle leraren van de geleerden van de regio waren Mosrhikien
De vraag is :
Als zijn leraren Islam niet kenden , van wie heeft hij het geleerd?
En dit bewijst ook dat hij geen Sanad heeft tot de Profeet , van leraar tot leerling ... zijn keten is afgebroken.
De Salaf zouden geen kennis nemen zonder Isnaad , ze zouden altijd zeggen :
سَمُّوا لَنَا رِجَالَكُمْ
"Sammu lana Rijaalakum!"
"Noem ons je mannen (i.e. leraren/keten)."
قيل لأبي حنيفة رحمه الله:في المسجد حلقة ينظرون في الفقه
Tegen Abu Hanifah werd gezegd: “Er is een halaqah (bijeenkomst) in de moskee en ze zijn fiqh aan het studeren”.
فقال: ألهم رأس ؟ قالوا: لا ، قال: لا يفقه هؤلاء أبدا
Hij vroeg: “Hebben zij een (geleerde) onder zich?” Ze zeiden: “Nee”. Abu Hanifah zei: “Zij zullen niets ervan begrijpen!”