Abrupt kijk ik op. Zijn armzalige blik doordringt me. 'Chahid, ik wil geen medelijden....Je mag ook oprotten!' suis ik en etaleer een enorm boze blik. 'Ze maken zich zorgen om je. Ik ben er niet om medelijden met je te hebben, Zineb....... Je bloed. Laat me even kijken' fluistert hij. Alvorens ik gesproken heb bedot hij mijn polsen, draait ze om en veegt de kleine glasstukjes van mijn handpalmen af. 'Ahhh doe voorzichtig!' kerm ik. 'Sht, ik ga even wat halen.. blijf rustig zitten' de sereniteit van zijn stem doet me huiveren. Stokstijf blijf ik voor me uit staren, zie hem de kamer verlaten en sluit huilend mijn ogen.
-- Met een snel bonzend hartje trekt hij me op z'n schoot. Wat moet ik nou zonder hem, denk ik even alvorens hij een aanvang op een kietelbeurt neemt. Ik proest het uit. 'Ashraf genade! Heb genade!' gier ik. Abrupt stopt hij. Er ontstaat een rode gloed op z'n wangen. De wrijvingen die zijn handen mijn bovenbenen verlenen ontnemen mijn adem. Onze voorhoofden ontmoeten elkaar. Hij is speciaal, denk ik even. Ik zucht. 'Ik hou van' verlaat onze monden simultaan. We schieten in de lach. 'Ik hou van je!' zegt hij met een zwoele blik. Mijn hart mist een slag. Mijn handen verkennen zijn borst, zoeken zijn wangen op totdat ze zijn achterhoofd omsluiten. 'Ashraf, ik hou van je. Je bent de man met wie ik oud wil worden...........de enige voor mij? Hoor je me? Word jij het niet dan zal ik nooit meer in de liefde geloven....Nooit Ashraf.Nooit' fluister ik waarop hij zijn tanden blootlacht.
'Ya allah' kerm ik afgepeigerd. 'Ya allah neem mijn ziel' vervolg ik. Alvorens ik in huilen uitbarst verschijnt Chahid in de deuropening met een Ehbodoos. 'Je hoeft je voor mij niet sterk te houden' laat hij ontsnappen nadat hij terug voor me is komen knielen. Ik blijf het zeggen: ik weet niet wat het is maar als deze man spreekt voel ik bedaardheid over me heen komen. Ik slik. De pijn die ik in me heb probeert me weer te bespelen, voel ik. Ik kijk snijdend om me heen. In de hoop weder iets te vinden waarin ik me kan uitleven maar tevergeefs dus begin ik te tergen, uitmuntend op Laila. 'Goh, en weer ben jij het die hier is i.p.v Laila' sis ik. Hij migreert een wenkbrauw. 'Wat? Is toch zo?' vraag ik. 'Je wou haar de kamer uit hebben, weet je nog? Net zoals altijd, Zineb. Zelfs je eigen moeder!' laat hij op z'n beurt ontsnappen gelijktijdig dat z'n handen op zoek naar watjes zijn. Ik slik. Ik haal mijn schouders op. 'Je hebt: iemand vragen weg te gaan waarop die weggaat en je hebt iemand die omtrent wat dan ook blijft! Zij is nooit het tweede Chahid! Nooit geweest! Iemand vragen weg te gaan is een response van het lichaam!' zeg ik op mijn beurt terwijl mijn handen trillen: woede.
'En omdat jullie nooit een goede band hebben gehad en zij je zus is geeft haar het recht niet de persoon te zijn die er altijd voor je moet zijn' fluistert hij hoewel hij de snee op mijn arm schoon begint te maken. Ik zucht. Hij heeft gelijk. Mijn zus en ik hebben nooit een goede band gehad. Sinds de dood van onze vader is de situatie verergerd. Ik heb altijd de indruk gehad dat ze jaloers op me is geweest. We schillen zo erg van uiterlijk. Ze lijkt veel op onze vader. Zij, donkerblond haar, groene ogen en een slank postuur. Ik, bruine grove lange krullen, wel twee koppen langer dan haar en licht bruine ogen. Of zou de reden zijn waarom ik al die tijd argwaan voelde om het feit dat voordat zij met Chahid trouwde verliefd was op een jongen waarvan bleek dat hij mij graag wou huwen? Maar ze is toch over hem heen? Het is toch jaren geleden? Ze houd van Chahid. Anders was ze niet getrouwd met hem.
'Luister je wel?' Hij haalt me uit mijn gedachte. De gedachte die me nooit zal abbandonneren tot ik antwoord zal krijgen. 'Hmm?' kerm ik. 'Laat me raden..... Hij heeft een ander?' laat hij ontgaan. Zijn vraag zet me het zwijgen op de lippen. 'Sorry' vervolgt hij, veegt de eerst volgende tranen van mijn wangen en zucht. 'Alsof alles met een sorry weer goed is' pers ik moeizaam uit mijn lippen. Mijn kin trilt: een nieuwe uitbarsting in aantocht. 'Ik bedoel: zal het er niet meer over hebben, je verdriet, pijn en gezicht spreken boekdelen' zegt hij kalm. Ik verhuis mijn blik naar het raam. Teder voel ik hem de verwondingen schoonmaken en verzorgen tot ik zijn ogen opzoek die gelijktijdig de mijne opsporen.
Abrupt stel ik mezelf de vraag opnieuw: waarom mijn zus? Het is niet dat ik jaloers ben, in tegendeel. Ze zijn gewoon verschillend. Hij is sociaal, attent, zorgzaam en houd van reizen. Laila is gesloten, ziet alleen wat ze wilt zien en is verre van sociaal. Het liefst zit ze gedurende de dag op haar kamer een of ander saai boek te lezen. Alsof ze dat al niet op haar werk doet gezien ze boekhoudster is, telefoontjes beantwoord en waarschijnlijk daar al haar boeken afvaart. Ik ontwaak uit mijn zoveelste gedachte, blijf hem aangapen en verken zijn gezicht: bruin/groene ogen, licht getint, breed gespierd, stoppelbaardje en kleine zwarte krulletjes in het haar.
Werkelijk elke vrouw haar adem ontneemt hij door zijn vertoning. Hij slikt even. Ik barst in huilen uit, omstrengel zijn nek en nestel mijn gezicht langs zijn schouder. Ik laat me gaan. Sterk houden is wat ik totaal niet kan. Hij verwikt zich niet, voel ik totdat zijn grote warme handpalmen over mijn rug strijken. 'Het is al goed, shttttttttt....... Het is al goed, Zineb.......Hij is je niet waard....Hoor je me? ' de heesheid van zijn stem bemoedigd me. Maar het zorgt er wederom voor dat ik medelijden voel. Vanuit zijn kant. Ik haat het. Zo erg. Ik vel mijn nagels langs zijn nek, knijp mijn ogen dicht en laat me bedwelmen door zijn luchtje. Hemels is het. In alles wat ik zie, hoor en ruik probeer ik een uitweg te vinden.