Vraag:

“Er is een bepaalde groep in Pakistan die de ‘Braylwieyyah’ of ‘Jamaa'ah Noewaarie’ genoemd wordt, wat een verwijzing is naar hun huidige leider die bekend staat als ‘Noewaarie’. Ik vraag uwe excellenties over het oordeel vanuit Sharie'ah betreffende hen en hun aqiedah, en het gebed achter hen aangezien dit een geruststelling voor de harten van vele mensen zal zijn aangezien zij zich niet bewust zijn van de realiteit. En als tweede zal ik enkele van hun verzinsels en geloofsovertuigingen vermelden:

De geloofsovertuiging dat de boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) levend is;

De geloofsovertuiging dat de boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) aanwezig is en kijkt (naar de mensen), in het bijzonder direct na Salaat al-Djoemoe'ah;

De geloofsovertuiging dat de boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem) voorafgaand kan bemiddelen;

Zij geloven in 'heiligen' en in de doden in hun graven, en zij verrichten gebeden bij de graven en verzoeken hen om (dat zij hun) in hun behoeften te voorzien;

Hun lof en aanbevelingen van (het bouwen van) koepels (over), en het verlichten van graven;

Hun uitspraak: “O boodschapper, O Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem)”;

Hun haatgevoelens tegenover eenieder die luidop “Amien” zegt en zijn handen opheft tijdens het gebed, en beschouwen zulk een persoon als zijnde een Wahhaabie;

Hun grote verbazing bij het gebruik van miswaak voor het gebed;

Het kussen van de duimen tijdens het uitvoeren van de woedhoe, de adhaan en na het gebed;

Na het gebed herhaald de imaam de aayah:

“Voorwaar Allaah en ook Zijn engelen zenden hun zegeningen naar de profeet.” [Soerah al-Ahzaab 33: Vers 56]

En vervolgens doen alle aanwezige bidders hun zegeningen naar de profeet terwijl zij hun stemmen gezamenlijk verheven.
Zij verzamelen zich na Salaat al-Djoemoe'ah waar ze al staande anaashied reciteren en lofprijzen (naar de profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem));
Nadat ze de Edele Qor'aan volledig uitgelezen hebben in de Salaat at-Taraawieh in de maand Ramadaan bereiden ze heel veel voedsel en verdelen ze het in de eetruimte van de moskee, en geven ze daarnaast ook nog suikergoed;

Ze bouwen moskeeën en hechten veel belang aan het decoreren ervan, waarbij ze ‘O Mohammed’ boven de mihraab (de plaats waar de imaam staat) schrijven;

Ze beschouwen zichzelf als de mensen van de Soennah en de correcte aqiedah en beschouwen (alle) anderen als incorrect;

Wat is het Islaamitisch oordeel betreffende het uitvoeren van het gebed achter hen (hun iemaam), rekening houdend met het feit dat ik een geneeskundige student in Karachi ben en naast de moskee woon waar zij de (volledige) controle over hebben (i.e. hun geloofsovertuigingen en handelingen hebben daar de overhand)?”

Antwoord:

“Al wie deze kenmerken en eigenschappen heeft, dan is het niet toegestaan om je gebed achter hen te verrichten, en diegene die hun toestand kent, dan is hun gebed niet geldig. Dit is omdat de meeste van hun kenmerken en eigenschappen diegene van koefr en bid'ah zijn welke de tawhied (éénheid) ontkennen waarmee Allaah Zijn boodschappers gezonden heeft en geopenbaard heeft in Zijn Boek, en (tevens) datgene wat tegengesteld is met de Qor'aan, zoals Zijn (Soebhanahoe wa Taa'ala) zijn uitspraak:

“Voorwaar jij (Mohammed) zult sterven en voorwaar, (ook) zij zullen sterven.” [Soerah az-Zoemar 39: Vers 30]

En Zijn uitspraak:

“En de moskeeën zijn voor Allaah (alléén), dus roep niemand aan naast Allaah.” [Soerah al-Djinn 72: Vers 18]

En hun bid'ah die zij uitoefenen moet verweten worden op een goede manier, en als zij het aanvaarden (en hun gebruiken laten) dan is alle lof aan Allaah (alléén); En indien zij het niet aanvaarden (en hun gebruiken voortzetten) dan behoor je hen te verlaten en je gebeden in de moskee van Ahloes-Soennaah te verrichten. En hierin, ten opzichte van Iebraahiem (‘alayhie sallem) is een goed voorbeeld:

“En ik zal weggaan van jullie en van hetgeen wat jullie naast Allaah aanbidden. En ik zal tot mijn Heer roepen, en ik hoop dat ik niet ongezegend zal zijn in mijn smeekbeden aan mijn Heer.” [Soerah Maryam 19: Vers 48]

En bij Allaah is al het succes en moge Allaah de gebeden en begroetingen zenden naar onze profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) en naar zijn familie en zijn metgezellen.”

Arabische bron: Fataawa al-Lajnah ad-Daa.imah lil-Buhooth al-'Ilmiyyah wal-Iftaa., - Volume 2, Page 396, Fatwa Nr.3090