Het Filipijnse leger heeft ongeveer honderd militairen met helikopters naar de stad Marawi op het zuidelijke eiland Mindanao gestuurd.
Tientallen leden van de extremistische groep Maute hebben grote delen van de stad bezet en verschillende gebouwen in brand gestoken, na een mislukte inval van veiligheidstroepen in een van hun schuilplaatsen.
Sinds die actie dinsdagavond zijn in Marawi minstens 21 doden gevallen: zeven regeringssoldaten, dertien rebellen en een burger. Volgens religieuze leiders hebben rebellen christelijke inwoners in gijzeling genomen om hen te gebruiken als menselijk schild. De extremistische groep Maute zwoer eerder trouw aan de terreurgroep Daesh.
President Rodrigo Duterte heeft op Mindanao de staat van beleg afgekondigd. Een legerwoordvoerder zei dat in Marawi nog enkele tientallen "lokale terroristen" verzet bieden.
Daesh
De in de nacht geluwde gevechten laaiden donderdag weer op toen het leger oprukte naar een brug die in handen was van Maute. Het leger zette twee helikopters in vanwaaruit de rebellen met machinegeweren werden bestookt. Vrachtwagens stonden klaar om vluchtende burgers te evacueren.
De Maute zijn een geduchte tegenstander gebleken. Daesh bevestigde de banden met de groep woensdag via zijn spreekbuis Amaq.
Lot gijzelaars
Over het lot van de gijzelaars van de rebellen, onder wie een priester en een tiental andere christenen, was niets bekend.
Het leger heeft nog geen verklaring gegeven waardoor de inval van dinsdag kon uitlopen op een stadsoorlog. De operatie was bedoeld om Isnilon Hapilon gevangen te nemen, een leider van de terreurgroep Abu Sayyaf. Volgens informatie van het leger bevindt Hapilon zich nog steeds in de stad.
