“En zij hebben gezegd: Jullie zullen jullie goden niet verlaten, nog zullen jullie Wadd, noch Soewaa`, noch Yaghoeth, noch Ya`oeq, noch Nasr verlaten.” (Soerah Noeh 71:23)
Dat deze vijf, Wadd en diegenen die met hem genoemd zijn, rechtschapen aanbidders waren. Toen zij echter stierven, fluisterde de Shaytaan (Satan) hun mensen in, om terug te gaan en te zitten bij hun graven. Vervolgens fluisterde de Shaytaan degenen die na hen kwamen in, dat ze van hen (afbeeldingen) beelden moesten maken, terwijl voor hen het idee werd verfraaid, dat zij op deze manier herinnert zouden worden aan hen en hen daarbij zouden (kunnen) volgen in hun rechtschapenheid. Toen stelde de Shaytaan de derde generatie (na hen) voor, dat zij deze beelden (afgoden) zouden moeten aanbidden naast Allaah - de Meest Verhevene - en hij fluisterde hen in, dat dit hetgeen was wat hun voorvaders deden!!!
Dus (vervolgens) zond Allaah (de Profeet) Noeh (`alayhies-salaam) naar hen, die hen gebood Allaah alléén te aanbidden. Echter gaf niemand gehoor aan zijn uitnodiging behalve slechts weinigen. Allaah - de Machtige en Verhevene - Spreekt over het verhaal van Noeh en zijn volk in Soerah Noeh.
In Sahieh al-Boechaarie staat op gezag van Ibn `Abbaas (radie Allaahoe `anhoe):
Zeer zeker (waren) deze vijf namen van rechtschapen mensen van het volk van Noeh. Toen zij stierven, fluisterde Shaytaan hun volk in, om beelden van hen te maken, en deze beelden te plaatsen op de plaatsen waar zij bijeenkwamen, ter herinnering aan hen. Dus deden zij dit en noemden (zij) ieder (beeld) van deze beelden bij zijn naam. Hoe dan ook, geen van hen aanbad deze beelden, totdat zij stierven en de bedoeling van deze beelden werd vergeten. Vervolgens aanbad de volgende generatie hen.”[7]
Iets vergelijkbaars is ook overgeleverd door Ibn Djarier at-Tabarie (rahiemehoellaah) en anderen, op gezag van een aantal van de Selef (radie Allaahoe `anhoem).
In ad-Dorrar el-Manthoer (6/269):
`Abdullaah ibn Hoemayd (rahiemehoellaah) overleverde op gezag van Abie Moettahar, die zei: “Jazied ibn al-Moehallab werd genoemd bij Aboe Dja`far (hij is al-Baaqir o.11H), dus zei hij: Hij werd vermoord op een plaats, waar als eerste iets anders dan Allaah werd aanbeden.” Toen vermeldde hij Wadd en zei:
“Wadd was een moslim die geliefd was bij zijn volk. Toen hij stierf, verzamelden de mensen zich rond zijn graf in het land van Babel, terwijl zij treurden en rouwden. Toen Ieblies (satan) hen zag treuren en rouwen om hem, verscheen de Satan in de gedaante van een persoon en zei: “Ik zie dat jullie treuren en rouwen om hem. Dus waarom maken jullie geen afbeelding van hem (een beeld), welke jullie plaatsen jullie op de plekken waar jullie bijeenkomen, zodat jullie hem zullen herinneren?” Zij stemden ermee in en maakten een afbeelding van hem en plaatsen deze afbeelding op de plaatsen waar zij bijeenkwamen; ter nagedachtenis aan hem.
Toen Ieblies zag hoe zij hem herdachten, zei hij: “Waarom maakt niet ieder van jullie een soortgelijke afbeelding om in jullie eigen huizen te houden, zodat jullie hem continue kunnen herdenken?” En zij zeiden allen: “Ja.” Dus ieder huishouden maakte een afbeelding van hem, die zij eerden en die hen continu aan hem deed denken.”
Aboe Dj’afar (rahiemehoellaah) zei: “Degenen van de latere generatie, zagen wat de voorgaande generaties hadden gedaan en namen dat aan, zij gingen hier zover in totdat zij (en in een andere overlevering: en vervolgens hun kleinkinderen) hem uiteindelijk als een Ilaah (God) namen om aanbeden te worden naast Allaah.” Hij zei toen: “Dit was de eerste afgod die naast Allaah werd aanbeden. En zij noemden hun afgod Wadd”.[8]
Dus was de wijsheid (openbaring) van Allaah - de Gezegende, de Meest Verhevene - voltooid, toen hij Muhammed zond als de laatste Profeet en (Hij) zijn Sharee`ah (Wetgeving) maakte alszijnde de voltooiing van alle Goddelijke voorgeschreven wetten. Dat Hij alle middelen en toegangswegen verbood, via welke mensen zouden kunnen vervallen in Shirk - wat de grootste zonde is.
Om deze reden, is het bouwen van heiligdommen over graven en de intentie om speciaal naar deze af te reizen, het gebruiken van deze plaatsen als plaatsen van feestelijkheden en het verzamelen en het zweren van een eed bij (i.e. in de naam van) de bewoner van een graf; allemaal verboden.
Al deze zaken leiden tot buitensporigheden en leiden naar de aanbidding van anderen dan Allaah - de Meest Hoge. Dit is des te meer het geval in een tijd waarin kennis vermindert, onwetendheid vermeerdert, er weinig oprechte adviesgevers (naar de waarheid) zijn en shaytaan samenwerkt met mensen en jinn om de mensheid te misleiden en hen te verwijderen van de aanbidding van Allaah alleen - de Gezegende, de Meest Hoge.