‘Maar hij runt een miljoenenbedrijf! Miljoenen! Begrijp je wat dat betekent voor ons?’
‘Al bezit hij het vermogen om de wereld om zijn vingers te wikkelen, het gaat niet gebeuren. Zet het uit je hoofd.’
‘Weet je hoeveel mensen je hiermee benadeelt?’
‘Weet jij waar al zijn geld vandaan komt? Met wie hij allemaal samenwerkt? Waar hij jou in wilt betrekken?’
‘Jij weet dat evenmin als ik Tarik.’
Een diepe zucht van zijn kant. Een teken dat zijn geduld opraakt. Een teken dat ik mijn mond moet houden, tijdelijk. Ik sta op om de was op te hangen.
Wanneer ik terug de woonkamer in loop, zie ik dat hij languit op de bank ligt en naar het plafond staart. Geen tv, geen telefoon, geen laptop. Een mooi moment om toe te happen.
‘Ik ben al akkoord gegaan.’
Zijn handen glijden met een snelle beweging van zijn achterhoofd naar zijn gezicht.
‘Dat hoop ik niet voor je Noor, echt, echt niet’ hoor ik hem met beheerste woede zeggen.
Ik reageer niet en zie hem zijn hoofd draaien naar links. Ik verroer me niet en blijf voor me uit kijken. Naar de tv die uit staat. Hij komt net zo snel zitten als dat hij zijn handen voor zijn gezicht had geslagen. Hij slaat zijn handen in elkaar, ‘Noor, wil je me aankijken en zeggen dat je niet zoiets doms hebt gedaan?’ Ik reageer niet en blijf voor me uitkijken.
‘Verdomme Noor! Jij weet dondersgoed dat Amir een perverse, vieze man is waarvan 80% van zijn bezit niet halal is! Zijn bedrijf was een kleine maand geleden nog in het nieuws vanwege seksuele intimidatie op de werkvloer! En dat alles terzijde, jij weet dat hij in de drugshandel zit! Dus Noor, ik hoop echt voor je dat je nergens mee akkoord bent gegaan zonder het eerst met mij te overleggen.’
Ik draaide mijn trouwring om mijn vinger en bleef naar voren staren, tot hij mijn naam schreeuwde.
‘Ik ga niet binnen zijn bedrijf werken Tarik, het is een overeenkomst tussen twee bedrijven. Ik zal hem alleen bij de vergaderingen tegenkomen. Ik snap niet waarom je er zo op tegen bent. Ik weet wat voor een man Amir is, ik weet met wie ik te maken heb. Beeld je eens in hoeveel we kunnen doen met zijn donatie, hoeveel meer we kunnen bereiken met ons project!’ Ik leun voorover om zijn hand te pakken, maar hij moet er niks van hebben en staat op. Ik vervolg, ‘en je roept zomaar dat zijn geld niet halal is. Dat hij in de drugshandel zit. Je moet niet te veel luisteren naar de mensen om je heen. Je begaat een grote zonde!’
‘Noor, ik wéét het! Verdomme! Je doet alsof je niet van deze wereld bent! Wij hoeven geen cent van hem voor ons project, dat gaat niet gebeuren dus zeg me asjeblieft dat je niet akkoord bent gegaan!’
Hij loopt heen en weer te ijsberen en ik kan zijn ademhaling horen, nee, voelen. Ik sta op en wil naar boven lopen, maar hij trekt me aan mijn arm, ‘als je akkoord bent gegaan, dan staak ik het project’ fluistert hij met woede in mijn oor.