1. #91
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا جرير عن سهيل عن أبيه عن أبي هريرة قال كان يقول

    [82] Abu Khaithama ons verhaalde: Jareer leverde ons over van Suhayl van zijn vader op gezag van Abi Hurairah (radyAllaahu ‘anhu) dat hij gewoon was te zeggen:

    أدنوا يا بني فَرُّوخ، فلو كان العلم معلقًا بالثُّريا، لكان فيكم من يتناوله


    “Schuif dichterbij O stam van Farrukh![37] Want voorwaar indien de kennis naar beneden hing vanuit de hemel, zou er iemand uit jullie midden zijn die het zou pakken.”



    [37] Hier wordt er verwezen naar niet-Arabieren. De keten van overlevering is volgens de maatstaven van Moesliem. Echter, het is in mawquf vorm. Het is vanuit drie verschillende lijnen in marfoo’ overgeleverd op gezag van Abu Hurairah (radyAllaahu ‘anhu) zonder het noemen van ‘de stam van Farrukh’ en met de woorden: “...een groep mensen uit Perzië zouden het zeker grijpen.” Deze overleveringen zijn gegradeerd door Abu Nu’aim in Akhbaar Asbahaan (1/5) maar in allemaal zitten er mankementen. Een daarvan is gevonden in (de Saheeh van) ibn Hibbaan (no. 2309). En hetgeen authentiek bevonden wordt is wat in de volgende woorden naar voren komt: “Wanneer Eemaan (Geloof) naar beneden hing vanuit de hemel, zouden er mannen zijn uit Perzië die het zouden pakken.” Al-Boekhaarie en Moesliem hebben dit overgeleverd.

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  2. #92
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا جرير عن سُهيل قال


    [83] Abu Khaithama ons verhaalde: Jareer leverde ons over van Suhail dat hij heeft gezegd:


    كان أبو هريرة إذا نظر إلى أبي صالحٍ قال ما كان على هذا أن يكون من بني عبد مناف


    “Wanneer Abu Hurairah Abi Saalihin[38] aankeek, zou hij zeggen: ‘Je zou niet denken dat deze man van de stam van ‘Abd Manaaf is.’”

    [38] Zijn naam is Dhakwaan As-Samaan Az-Ziyaat al-Madanee. Hij was de voogd van Juwairiyah Bint al-Ahmas al-Ghatfaani. En hij was de vader van Suhayl, degene die genoemd wordt in de vorig keten. Abu Saalih stierf in het jaar 101H.

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  3. #93
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا يحيى بن يمان عن الأعمش عن أبي صالح قال


    [84] Abu Khaithama ons verhaalde: Yahyaa bin Yamaan leverde ons over van al-A’mash van Abee Saalih dat hij heeft gezegd:

    ما كنت أتمنى من الدنيا إلا ثوبين أبيضين، أجالس فيهما أبا هريرة


    “Ik verlangde niets van dit werelds leven dan twee witte omkledingen, waarmee ik bij Abaa Hurairah zou zitten.”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  4. #94
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    17. Tafsir van de ayah: “Weest standvastig in de gerechtigheid als getuigen omwille van Allaah”

    حدثنا أبو خيثمة ثنا جرير قال قال قابُوس عن أبيه عن ابن عباس: في قوله

    [85] Abu Khaithama ons verhaalde: Jareer leverde ons over die zei: Qaaboos leverde ons over van zijn vader op gezag van ibn ‘Abbaas, dat hij over de ayah van Allaah heeft gezegd:

    كُونُواْ قَوَّامِينَ بِالْقِسْطِ شُهَدَاء - إلى قوله - فَإِنَّ اللَّهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيراً


    “Jullie die geloven! Weest standvastig in de gerechtigheid als getuigen omwille van Allah, al is het tegen jullie eigen of de ouders of de verwanten. Of het nu om een rijke of een arme gaat. Allah is voor beiden een betere beschermer (dan jou). Volgt dus niet de begeerten (in jullie harten) om niet rechtvaardig te zijn en indien jullie de getuigenis verdraaien of jullie afwenden, want Allaah is welingelicht over wat jullie doen.” Soerat an-Nisaa-e [4:135]

    قال: الرجلان يقعدان عند القاضي فيكون لَيُّ القاضي وإعراضه إلى أحد الرجلين على اﻵخر


    Hij zei: “(Het betekent) Twee mannen die tegenover de rechter zitten en dat de hardvochtig- en meedogenloosheid van de rechter gericht zal zijn op één van de twee mannen, met uitzondering van de ander.”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  5. #95
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا جرير عن قابوس عن ابن عباس قال


    [86] Abu Khaithama ons verhaalde: Jareer leverde ons over van Qaabous op gezag van ibn ‘Abbaas (radyAllaahu ‘anhu) dat hij heeft gezegd:

    قال موسى حين كلّم ربّه: ربِّ أيّ عبادك أحبّ إليك؟ قال أكثرهم لي ذكراً قال ربّ أي عبادك أحكم؟ قال: الذي يقضي على نفسه كما يقضي على الناس، قال: ربّ أيّ عبادك أغنى؟ قال: الرّاضي بما أعطيته


    “Moesa zei in gesprek met zijn Heer: ‘Mijn Heer wie van Uw dienaren is het meest geliefd bij U.’ Hij zei: ‘Degene die Mij het meest gedenkt.’ Hij zei: ‘Mijn Heer wie van Uw dienaren is de meest wijze?’ Hij zei: ‘Degene die zich berecht op dezelfde manier dat hij anderen berecht.’ Hij zei: ‘Mijn Heer wie van Uw dienaren is de rijkste?’ Hij zei: ‘Degene die tevreden is met wat Ik hem gegeven heb.’”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  6. #96
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا ابن عُيينة عن إبراهيم بن ميسرة عن طاوس قال

    [87] Abu Khaithama ons verhaalde: ibn ‘Uyainah leverde ons over van Ibraheem bin Maisira van Taawoos dat hij heeft gezegd:

    كان ابن عباس يُسأَل عن الشيء؟ فيقول: إن هذا لفي الزبر الأولى


    “Ibn ‘Abbaas (radyAllaahu ‘anhu) werd gevraagd over iets waarop hij zei: ‘Voorzeker, het (antwoord hierop) is te vinden in de eerste Goddelijke openbaringen (boeken).’”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  7. #97
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا حفص بن غياث ثنا عاصم عن أبي عثمان قال


    [88] Abu Khaithama ons verhaalde: Hafs bin Ghayaath leverde ons over: ‘Aasim verhaalde ons over Abi ‘Uthmaan dat hij zei:

    قلت له إنك تحدثنا بالحديث، فربما حدثتناه كذلك، وربما نَقَصْتَ، قال: عليكم بالسماع الأول


    “Ik zei tegen hem: ‘Waarlijk, jij verhaalt hadieth aan ons. Soms verhaal je aan ons in dezelfde vorm en soms sluit je bepaalde delen uit.’ Hij zei: ‘Neem hetgeen dat voor de eerste keer gehoord wordt.’”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  8. #98
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا عبد الله بن إدريس ثنا ليث عن عدي بن عدي عن الصنابحي عن معاذ قال


    [89] Abu Khaithama ons verhaalde: ‘Abdullaah bin Idrees leverde ons over: Laith leverde ons over van ‘Adiyy bin ‘Adiyy van As-SSanaaba7ee van Mu’aadh [ibn Jabal] (radyAllaahu ‘anhu) dat hij heeft gezegd:


    لا تزول قدم ابن آدم يوم القيامة حتى يُسأل عن أربع: عمره فيما أفناه، وعن جسده فيما أبلاه، وعن ماله من أين اكتسبه، وعن علمه ما عمل فيه


    “De zoon van Aadam zal het staan (voor Allaah) niet verlaten op de Dag des Oordeels totdat hij ondervraagd is over vier: Over zijn leven en hoe hij die doorlopen heeft. Over zijn lichaam en waar hij die aan besteed heeft. Over zijn bezit; waar hij die vandaan heeft gehaald. En over zijn kennis en wat hij daardoor gedaan had.” [1]





    [1] Deze h’adieth is mawqoof met in zijn keten Laith ibn Abee Saleem, die da’eef (zwak) is. Anderen hebben het overgeleverd van ‘Adiyy bin ‘Adiyy in marfoo’ vorm. Ibn ‘Asaakir (1/28/10) leverde het over, evenook al-Khateeb al-Baghdaadee in Iqtidaa-ul-’Ilm (nr. 2). Het heeft een ondersteunend bewijs (in een h’adieth overgeleverd) op gezag van Abu Burzah in marfoo’ vorm. At-Tirmidie had deze overgeleverd en verklaarde het authentiek. Ad-Daarimie heeft het ook overgeleverd evenals Abu Ya’laa in zijn Musnad (2/353) met een authentiek keten van overlevering. Ook al-Khateeb leverde het over in zijn boek Iqtidaa-ul-’Ilm onder (nr. 1).



    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  9. #99
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا الفضل بن دُكين أنا سفيان عن يحيى بن سعيد قال سمعت القاسم بن محمد قال

    [90] Abu Khaithama ons verhaalde: al-Fadl bin Dukain leverde ons over: Sufyaan informeerde ons van Yahyaa bin Sa’eed dat hij heeft gezegd: ik hoorde al-Qaasim bin Muhammad zeggen:

    لأن يعيش الرّجل جاهلاً خير له من أن يفتي بما لا يعلم


    “Dat het voor een man beter is onwetend te zijn tijdens zijn leven dan het vervaardigen van regelgeving (fataawaa) zonder kennis.”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  10. #100
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا عبد الله بن نمير عن هشام بن عروة عن أبيه قال


    [91] Abu Khaithama ons verhaalde: ‘Abdullaah bin Numair leverde ons over van Hishaam bin ‘Urwah van zijn vader, dat hij heeft gezegd:


    كان يقال أزهد النّاس في عالمٍ أهلُه


    “Er werd gezegd: ‘De meest behoudende (azhad) mensen bij een geleerde zijn de leden van zijn familie.’”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  11. #101
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    حدثنا أبو خيثمة ثنا عبد الله بن نمير عن الأعمش قال


    [92] Abu Khaithama ons verhaalde: ‘Abdullaah bin Numair leverde ons over van al-A’mash dat hij heeft gezegd:


    قال لي مجاهد: لو كنت أطيق المشي لجئتك


    “Mujaahid zei tegen mij: ‘Indien ik in staat was om te lopen, zou ik zeker naar je toe komen.’”

    حدثنا أبو خيثمة ثنا إسماعيل عن ابن عون

    [93] Abu Khaithama ons verhaalde: Ismaa’eel leverde ons over van ibn ‘Awn:

    أنّ محمداً كره كتا ب الأحاديث في الأرضين


    “Muhammad (sallAllaahu ‘alayhi wa sallam) verachtte het dat de h’adieth op de grond geschreven werd.” [40]





    [40] De originele bron van deze h’adieth is in mawqoof vorm en niet marfoo’. Sommige mensen hebben het genoemd op gezag van Ka’ab al-Ahbaar (radyAllaahu ‘anhu), zeggende dat het in de Torah gevonden is. En sommige leugenaars en zwakke overleveraars hebben het verheven naar het niveau alszijnde een citaat van Abu ad-Dardaa-e en Jaabir (radyAllaahu ‘anhum). Zie al-Laalee al-Masnoo’ah van As-Suyootee en Silsilat-ul-Ah’adieth ad-Da’eefah (no. 2750).



    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  12. #102
    مَعاذ الله

    Reacties
    2.995
    26-04-2002

    18. Zes metgezellen van de Profeet waarvan de kennis gezocht werd

    حدثنا أبو خيثمة ثنا عبّاد بن العوّام عن الشيباني عن الشعبي قال

    [94] Abu Khaithama ons verhaalde: ‘Abbaad bin al-’Awwaam leverde ons over van Ash-Shaybaanee van Ash-Sha’bee dat hij heeft gezegd:

    كان يؤخذ العلم عن ستة من أصحاب رسول الله صلى الله عليه وسلم، فكان عمر و عبد الله و زيد يشبه علمهم بعضهم بعضاً، و كان يقتبس بعضهم من بعض، وكان علي و أُُبيّ و الاشعري يشبه علمهم بعضهم بعضاً، وكان يقتبس بعضهم من بعض. قال: فقلت له: و كان الأشعري إلى هؤلاء؟ قال: كان أحد الفقهاء


    “Kennis werd van zes metgezellen van de Boodschapper van Allaah sallAllaahu ‘alayhi wa sallam genomen. Echter de kennis van ‘Oemar en ‘Abdullaah en Zayd leken op elkaar. En zij verkregen (kennis) van elkaar. En de kennis van ‘Alee en Oebayya en al-Ash’aree leken op elkaar. En zij verkregen (kennis) van elkaar.” Hij zei: Ik (Ash-Shaybaanee) zei tegen hem: “Wat was al-Ash’aree bij hen?” Hij zei: “Hij was één van de geleerden in Fiqh.”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله
    Qur3iyabi قرعيابي taa ti toe

    قل سبحان الله ومآ أنا من المشركيين ~ ومآ من المبتدعييييين


  13. #103
    Dat zit wel snor ~

    Reacties
    823
    22-02-2017

    19. Abu Sa’eed over het onthouden van h’adieth maar ze niet opschrijven

    حدثنا أبو خيثمة ثنا إسماعيل بن إبراهيم عن الجُريَرى عن أبي نضرة قال

    [95] Abu Khaithama ons verhaalde: Isma’eel bin Ibrahiem leverde ons over van al-Juryaraa van Abee Nadrata dat hij heeft gezegd:

    قلت لأبي سعيد إنك تحدثنا أحاديث معجبة، و إن نَخاف أن نزيد أو تنقص فلو اكْتَبْتَناه قال: لن نكتبكم، و لن نجعله قرآنا و لكن احفظوا عنا كما حفظنا


    “Ik zei tegen Abee Sa’eed: ‘Voorzeker, jij verhaalt prachtige h’adieth aan ons en waarlijk, wij vrezen dat we er iets aan toevoegen of er iets aan afkorten, is het daarom mogelijk dat je ze voor ons opschrijft?’ Hij zei: ‘We zullen het nooit voor je uitschrijven en nooit zullen we ze gelijk stellen aan een Qor-aan, maar in plaats hiervan; leer ze van ons zoals wij ze onthouden hebben (van anderen).’”

    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله

  14. #104
    Dat zit wel snor ~

    Reacties
    823
    22-02-2017

    20. De reden waarom Abu Hurairah veel h’adieth heeft verhaald

    حدثنا أبو خيثمة ثنا سفيان بن عيينة عن الزهري عن الأعرج قال سمعت أبا هريرة يقول

    [96] Abu Khaithama ons verhaalde: Sufyaan bin ‘Uyainah leverde ons over van Az-Zuhree van al-A’raj dat hij heeft gezegd: ik hoorde Abu Hurairah (radyAllaahu ‘anhu) zeggen:

    إنّكم تزعمون أن أبا هريرة يُكثر الحديث عن رسول الله صلى الله عليه و سلم، و الله الموعد، كنت رجلاً مسكيناً: أخدم رسول الله صلى الله عليه و سلم على ملء بطني، وكان المهاجرون يَشْغَلُهم الصفق بالاسواق وكانت الأنصار يشغلهم القيام على أموالهم فقال رسول الله صلى الله عليه و سلم


    “Voorzeker, jullie beweren dat Abu Hurairah veel ah’adieth van de Boodschapper van Allaah onthouden heeft. Ik zweer bij Allaah, ik was een arme man en ik diende de Boodschapper van Allaah (sallAllaahu ‘alayhi wa sallam) om mijn buik te vullen (met voedsel). De Muhaajiroen waren betrokken bij hun handelsbetrekkingen op de marktplaatsen[41] en de Ansaar waren beladen met het aansturen van hun voorraden. Aldus zei de Boodschapper van Allaah (sallAllaahu ‘alayhi wa sallam):

    من يبسط ثوبه، فلن ينسى شيئاً سمعه مني، فبسطت ثوبي حتى قضى حديثه، ثم ضممتها إلي، فما نسيت شيئاً سمعته بعد

    ‘Eenieder die zijn gewaad uitspreid, zal dan nooit iets vergeten van wat hij van mij gehoord heeft.’

    Dus spreidde ik mijn gewaad uit totdat hij klaar was met (overleveren van) zijn h’adieth en ik verzamelde het dan voor mijzelf. En ik vergat niets meer na dat gehoord te hebben.’”




    [1] Weet dat er in deze omschrijving van de Muhaajireen, en ook in deze omschrijving van de Ansaar, er geen sprake is van vervloeking of kleinering van hen, zoals velen van de schrijvers uit deze tijd die Abu Hurairah (radyAllaahu ‘anhu) lasteren zonder daar een geldige reden voor te hebben. Dit gaat ook op voor hen die zijn vertellingen op een tegengestelde manier begrijpen dan wat hij bedoelde. Voorzeker, het verrichten van een handeling ten behoeve van het zoeken van halaal is van de Weg van Allaah, zoals authentiek is overgeleverd in sommige ah’adieth. En Abu Hurairah (radyAllaahu ‘anhu) was zich hiervan bewust, omdat hij één van de overleveraars was. Daarom excuseerde hij hen met betrekking tot deze zaak (in hun onbekwaamheid) in het onthouden van h’adieth op de manier waarop hij in staat was ze te onthouden. Al-Haakim (3/511-512) leverde over van Talha ibn ‘Ubaidillaah, één van de tien die (in dit leven) op de hoogte was gebracht van de heugelijke toegang tot het Paradijs, en één van de Muhaajireen en eerste Moesliemin met voorsrpong, dat hij (radyAllaahu ‘anhu) iets gelijkwaardigs zei aan deze h’adieth betreffende de Muhaajireen en Abu Hurairah: “Bij Allaah, ik twijfel er niet aan dat Abu Hurairah (dingen) van de Boodschapper van Allaah hoorde, wat wij niet hoorden en hij leerde wat wij niet leerden. Waarlijk, we waren rijke mensen, in bezit van huizen en grote families. We waren gewoon om naar de Profeet te gaan en bij hem te blijven aan het einde van de dag, vervolgens keerden we terug. En Abu Hurairah was een arme persoon. Hij had geen geld, geen familie, geen kinderen. Zijn hand kwam alleen waar de hand van de Profeet kwam. En hij verbleef overal waar hij verbleef. En we hebben er geen twijfel over dat hij leerde wat wij niet leerden en dat hij hoorde wat wij niet hoorden. En niemand van ons beschuldigd hem.” Al-Haakim verklaarde het authentiek en al-Haafidh noemde er een ondersteunend bewijs voor in Fath-ul-Baaree (1/191). Bovendien, heeft de h’adieth een authentieke keten van overlevering, in overeenstemming met de maatstaven van de twee Shaikhs. Moesliem leverde het via dezelfde lijn van overleveraars over als de auteur (Abu Khaithama) en hij en al-Boekhaarie hebben het beiden via andere lijnen overgeleverd op gezag van Sufyaan. En met deze keten heeft ook Ahmad (2/240) het overgeleverd. Bovendien hebben hij (2/274), al-Boekhaarie en anderen het overgeleverd via andere lijnen van de overlevering op gezag van Az-Zuhree. Moesliem leverde het over van Az-Zuhree op gezag van Sa’eed ibn al-Musayyib en Abee Salamah bin ‘Abd-ir-Rahmaan dat Abu Hurairah (radyAllaahu ‘anhu) zei: “Voorzeker, jij…” al-h’adieth.


    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله

  15. #105
    Dat zit wel snor ~

    Reacties
    823
    22-02-2017

    حدثنا أبو خيثمة ثنا عبد الرحمن بن مهدي عن حماد بن زيد عن أيوب قال


    [97] Abu Khaithama ons verhaalde: ‘Abd-ur-Rahmaan bin Mahdee leverde ons over van Hamaad bin Zayd op gezag van Ayyoob dat hij heeft gezegd:

    قال رجل لِمُطَرِّف: أفضل من القرآن تريدون؟ قال: ﻻ، ولكن نريد من هو أعلم بالقرآن منّا


    “Een man zei tegen Muttarrif: ‘Wil je iets beters dan de Qor-aan?’ Hij zei: ‘Nee, maar we willen iemand die meer kennis heeft van de Qor-aan dan ons.’”


    Bron: Kitaab al-'ilm - Shaykh al-Albaani رحمه الله