In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Het begin: Beproevingen in de jonge jaren van Clinton Sipes.
Ik groeide op in een ontwrichtte familie waarin alcoholisme en zowel geestelijke als lichamelijke mishandeling door mijn vader, een rol speelde. Zonder een positief vader figuur, begon ik voornamelijk asociaal gedrag te vertonen en neigde ik naar geweld.
Ik begon onbewust na te doen waaraan ik zelf werd blootgesteld. De relaties met mijn oudere broer, klasgenoten, leraren en zelfs met dieren werden hierdoor beïnvloed. Niets en niemand werd vrijgesteld van mijn sadistische uitingen en gedrag welke een gevolg waren van mijn opgekropte woede.
Op 13 jarige leeftijd kwam ik in aanraking met kinderen die dezelfde achtergrond hadden als ik, maar omdat ze niet zo gedreven waren als ik, verveelde het mij al gauw. Vervolgens ging ik om met jonge volwassenen die mij bereidwillig opnamen in hun groep omdat ik zonder terughoudendheid meedeed aan alles wat te maken had met alcohol, drugs, misdaad, geweld en racisme.
Er brak een periode aan waarin de tuchtschool een rol begon te spelen in mijn leven en waar ik werd gevormd tot een volwaardig misdadiger. (Dit was uiteraard niet de bedoeling maar de jongeren die daar vast zaten stimuleerde en leerde hem dingen waardoor hij juist een geavanceerd crimineel werd, dit is een toevoeging van de vertaalster) Geweld en racisme werden bij mij aangewakkerd, het was een negatieve omgeving waar mijn woede en haat voor autoriteit, zwarten, joden en Aziaten werd gevoed. Nadat ik drie jaar had uitgezeten op deze tuchtschool werd ik vrijgelaten. Ik was een wandelende tijdbom.
Op zoek naar een richtpunt waarop ik mijn woede kon focussen, kwam ik in aanraking met een paramilitaire racistische, jongeren groep. Ik was betrokken bij een aantal aanvallen op mensen en hield mij bezig met verschillende criminele activiteiten. Op 16 jarige leeftijd werd ik gevangen gezet in de Jeugdgevangenis van Californië, wegens diefstal, geweldpleging en wapen bezit, en kreeg een straf opgelegd van 6½ jaar. Direct voegde ik mij daar, bij de gangs (groeperingen) die stonden voor “Blanke superioriteit” waar mijn haat en woede zich ontwikkelde tot “HAAT” voor alles dat niet blank was (Angelsaksisch).
Ik begon te corresponderen met de KKK (Kuk Klux Klan) en tijdens mijn voorwaardelijke vrijlating was ik een gemakkelijk prooi voor degene die mijn groeiende haat konden sturen (in dit geval de KKK).
De komende 3 tot 4 jaar was ik betrokken bij KKK activiteiten zoals Klan kruis verbrandingen, media toespraken, nachtelijke knokpartijen en aanvallen (tegen niet blanken), vernielingen etc. (Hij groeide van loop jongen tot een volwaardig en actief lid van de KKK).
Ik schond mijn voorwaardelijke vrijlating door wapen bezit en verdenking van overvallen.