Muhammad al-Shareef
Aasiyah, de vrouw van Fir'auwn (Farao). Haar imaan (geloof) in
Allah Subhanahoe wa Ta’ala bloeide in de schaduw van iemand die
zei: 'Ik ben jullie heer, de allerhoogste!' Toen Fir’aun het
nieuws bereikte van het geloof van zijn vrouw sloeg hij haar en
beval zijn bewakers om haar te martelen. Ze namen haar mee in de
brandende middaghitte, bonden haar handen en voeten en martelden
haar voortdurend. Tot wie keerde zij zich (terug)? Zij keerde
zich naar Allah. Ze bad: “Mijn Heer, bouw voor mij een huis aan
Uw Zijde in het Paradijs, en red me van Fir’auwn en zijn daden
en red mij van het onrechtvaardige volk.” [Soerah At Tahrim: 11]
Er is verteld dat toen ze dit zei, de hemel voor haar opende en
zij haar huis zag in het Paradijs en glimlachte. De bewakers
keken verbaasd, ze wordt gemarteld en ze glimlacht? Gefrustreerd
beval Fir'auwn dat een grote steen moest worden gebracht en op
Aasiyah moest worden gegooid, om haar te verpletten tot aan haar
dood. Maar Allah nam haar ziel voordat de grote steen gebracht
werd en zij werd een voorbeeld voor alle gelovige mannen en
vrouwen tot het einde van de tijd:
“En de gelovigen heeft Allah de vrouw van Fir’auwn als voorbeeld
gegeven, toen zij zei: ‘Mijn Heer, bouw voor mij een huis aan Uw
Zijde in het Paradijs, en red mij van Fir’auwn en zijn daden en
red mij van het onrechtvaardige volk.” [Soerah At-Tahrim: 11]
In de hadith waarin Jibreel ‘aleyhi salaam naar de profeet
sallallahoe 'aleyhi wa sallam kwam, en hem vroeg over Islaam,
Iemaan en Ishaan, zei de profeet sallallahoe 'aleyhi wa sallam
over Iemaan: 'Iemaan is geloven in Allah, Zijn Engelen, Zijn
boeken, Zijn boodschappers, de Laatste Dag, en Voorbeschikking
(al-Qadr) in zowel het goede als het slechte daarvan. Vandaag
zullen wij met het laatste artikel van Iemaan (er is een hele
serie hieraan gewijd) wijden aan: het geloven in de
Voorbeschikking, het goede en het slechte daarvan.
Aangezien jij en ik reizen door het leven zullen wij ons in één
van de twee situaties bevinden. Er gebeurt iets goeds in ons
leven en we bevinden ons – als moslims - in een staat van shukr
(dankbaarheid aan Allah). Of iets slechts is gebeurt er met ons,
iets waarvan wij niet houden en onze rol hierin is het hebben
van sabr (geduld). Dit is de formule voor 'n gelukkig leven, het
leven dat naar het genoegen van Allah leidt. Sabr of shukr, de
zorgen houden hier op.
De boodschapper van Allah sallallahoe 'aleyhi wa sallam zei
(volgens een overlevering): ‘Hoe wonderbaarlijk is de situatie
van een mu-mien (gelovige), waarlijk alle situaties zijn goed
voor hem. Als hem iets goeds overkomt dankt hij Allah, en dat is
goed voor hem. En als hem iets slechts overkomt is hij geduldig,
en het wordt beter voor hem. En dit geld slechts voor de mu-min
(gelovige).’
Ibn al-Jowzee rahmatoellahi ‘aleyh zei: 'Als deze doenya geen
station van beproevingen was, dan zou het niet gevuld met
ziektes en vuiligheid zijn. Als het leven niet voor ontberingen
was, dan zouden de profeten en de vromen het meest comfortabel
geleefd hebben. Nee, Adam ‘aleyhi salaam leed beproeving na
beproeving totdat hij de doenya verliet. Noeh ‘aleyhi salaam
huilde 300 jaar. Ibrahiem ‘aleyhi salaam werd geworpen in een
kuil van vuur en werd later verteld zijn zoon te offeren. Ya'qub
‘aleyhi salaam huilde tot hij blind werd. Musa ‘aleyhi salaam
daagde Fir'auwn uit en werd beproefd door zijn mensen. 'Iesa
‘aleyhi salaam had geen voorziening behalve de happen die zijn
volgelingen hem van voorzagen. En Mohammad sallallahoe 'aleyhi
wa sallam ontmoete armoede met geduld, zijn oom - een van zijn
geliefdste verwanten - werd gedood en verminkt en zijn mensen
geloofde niet in hem …. en de lijst van profeten en vromen gaat
door en door.’
Wat ons overkomt gebeurt met de wil van Allah. Het is een
artikel over ons geloof in Qada' & Qadr waar wij met de
toestemming van Allah tevreden mee zijn, goed of schijnbaar
slecht is allemaal een beproeving van deze doenya. Hoe kunnen
wij veronderstellen niet te zullen worden beproeft, als degenen
die beter waren dan wij leden aan hetgeen ze hebben geleden? Zij
kwamen weg met het genoegen van Allah, Subhanahoe wa Ta'ala.
Al Hasan ibn Arafah rahmatoellahi ‘aleyh verteld: 'Ik bezocht
Imaam Ahmad ibn Hanbal nadat hij was geslagen (met de zweep) en
gemarteld. Ik zei tegen hem: 'O Abu Abdillaah, u heeft het
niveau van Profeten bereikt.' Hij zei: 'Wees stil. Waarlijk, ik
zag niets meer dan mensen die hun Deen verkopen. En ik zag
geleerden die met mij waren en hun geloof verkochten. Toen zei
ik tegen mijzelf, 'Wie ben ik? Wat ben ik? Wat ga ik tegen Allah
zeggen morgen, wanneer ik me voor Hem bevindt en Hij me zal
vragen: 'Verkocht jij je Deen zoals de anderen deden?' Toen keek
ik naar de zweep en de zwaard en koos hen. En ik zei: 'Als ik
sterf zal ik tot Allah terugkeren en zeggen: 'Mij is verteld te
zeggen dat één van Uw Eigenschappen gecreëerd was maar ik deed
het niet.' Na dat, zal het aan Hem zijn, of Hij zal me straffen
of Barmhartig voor mij.'
Al-Hasan ibn Arafah vroeg toen: 'Voelde u pijn toen zij u (met
de zweep) sloegen?' Hij zei: 'Ja, ik voelde de pijn tot 20
zweepslagen toen verloor ik al mijn gevoel (zij sloegen hem meer
dan 80 maal). Nadat het over was voelde ik geen pijn en die dag
bad ik het Duhr-gebed staand.'
Al-Hasan ibn Arafah begon te huilen toen hij hoorde wat er was
gebeurd. Imaam Ahmed radiallahoe ‘anhu vroeg hem: 'Waarom huil
je? Ik heb mijn Iemaan niet verloren. Waarom zou ik na dat nog
geven om mijn leven als ik die verloren had?'
Zij waren beter dan ons, maar dit was hoe zij werden beproefd.
Laten we enkele feiten bespreken over de beproevingen in het
leven, de goede en de slechte die ons overkomen:
* Veel van wat ons overkomt - de harde tijden - is het directe
resultaat van onze eigen zonden. Allahu Ta'ala zegt: “En er
treft jullie geen ramp. Of het is vanwege wat jullie handen
hebben verricht, maar Hij vergeeft veel.” [Soerah As-Sjoe’oera:
30]
Mohammed ibn Seereen radiallahoe ‘anhu was gewend te zeggen toen
zijn schulden zich opstapelden en hij zich droevig voelde: 'Ik
weet dat de oorzaak van deze droevigheid komt vanwege een zonde
die ik 40 jaar geleden heb begaan.'
* De mensen begrijpen dat wanneer iets slechts hen overkomt dat
het een beproeving is van Allah. Maar beste broeders & zusters,
de goede dingen die ons overkomen zijn ook beproevingen. Allahu
Ta'ala zegt: “En Wij beproefden hen met de goede en de slechte
dingen. Hopelijk zullen zij terugkeren.” [Soerah Al-A’raf:168]
'Abd al-Malik ibn Ishaq zei: Er is niemand die niet getest wordt
met gezondheid of welvaart om te meten hoe dankbaar hij is
(shukr).’
En de metgezel - Abdur Rahman ibn 'Awf radiallahu ‘anhu - zei:
'We werden getest met hardheid en waren geduldig. Toen werden we
getest met welvaart en wij waren niet geduldig. Wegens dit zegt
Allah: “O jullie die geloven, laat jullie bezittingen en jullie
kinderen jullie niet afleiden van het gedenken van Allah. En wie
dat doen: zij zijn degenen die de verliezers zijn.” [Soerah
Al-Moenafiqoen: 9]
* Geduld moet vanaf het begin aanwezig zijn, niet drie dagen
later of een dag later, vanaf het moment van het nieuws van de
ramp, wanneer 't voor het eerst gebeurt. De profeet sallallahoe
'aleyhi wa sallam zei volgens een overlevering: ‘Waarlijk geduld
(is alleen geduld wanneer 't aanwezig is) bij de eerste klap.'
* Er zijn dingen die in tegenstrijd zijn met sabr. Het scheuren
van de overhemd, bijvoorbeeld, krassen in de gezichten, krassen
van de handen, scheren van het hoofd, vloeken en schreeuwen. Umm
Salamah radiallahoe ‘anha vertelt: 'Ik hoorde de boodschapper
van Allah sallallahoe ‘aleyhi wa sallam zeggen: Elke moslim die
zegt, wanneer een ramp hem treft, datgene wat Allah hem bevolen
heeft: Aan Allah behoren wij en tot Hem keren wij terug. O Allah
beloon me in deze ramp en geef me beter dan het - elke moslim
die dit zegt - Allah zal hem belonen met hetgeen beter is (dan
hij heeft verloren).' [Muslim]
* Deze beproevingen en ontberingen wissen onze zonden weg.
'Aisha radiallahoe ‘anha zei: 'Waarlijk, koorts wist de zonden
weg zoals een boom bladeren afwerpt.'
* De ongemakken die ons overkomen onderscheiden de gelovigen van
de bedriegers. Shumayt ibn Ajlaan zei: ‘De vromen en de
ondankbaren worden verborgen door hun gezondheid. Maar wanneer
de rampen overkomen zijn de twee gescheiden (door de manier
waarop ze reageren).’
Allah Subhanahoe wa Ta’ala zegt in de Qor-aan:
”Alif Laam Miem. Dachten de mensen dat zij met rust gelaten
worden, als zij zeggen: ‘Wij geloven,’ en dat zij niet op de
proef gesteld worden? En voorzeker, Wij hebben degenen voor hen
op de proef gesteld.” [Soerah Al-‘Ankaboet: 1-3]
Ali radiallahu ‘anhu zei: ‘Waarlijk Sabr is tot Iemaan wat het
hoofd is tot het lichaam. Wanneer het hoofd afgesneden wordt,
valt het lichaam. (Toen verhief hij zijn stem) Waarlijk, er is
geen Iemaan voor degenen die geen sabr (geduld) heeft.
Er zijn drie type van sabr die een Moslim moet hebben:
a. Sabr in de gehoorzaamheid aan Allah. Bijvoorbeeld, men moet
geduldig zijn en het Fajr gebed op tijd verrichten.
b. Sabr in het niet ongehoorzaam zijn Allah. Net als iemand die
misschien zegt, ‘Ik heb naar muziek geluisterd in de auto.’ Nu
is jou bevolen door Degene die jou deze oren heeft gegeven om
niet te luisteren naar het slaapgezang van de duivel. En je moet
sabr hebben in het niet ongehoorzaam zijn aan Allah.
c. Sabr in hetgeen Allah voor ons heeft voorbeschikt.
Bijvoorbeeld, als je kind overleden is moeten we geduld hebben
en zoeken naar de beloning van Allah in ons geduld en alleen
datgene zeggen wat Allah tevreden steld.
Er zijn twee sleutels. Als we deze begrijpen dan zullen wij de
deuren van sabr in ons leven openen (insha’Allah):