ik ga maar ook een verhaal schrijven.
shit, waarom overkomt mij dit toch, dacht nihad.
het begon ontzettend hard te regenen en nihad was kletsnat geworden. ze rende naar de bushalte want ze zag de bus al aankomen.
opeens botst ze tegen een oude marokkaanse man op, de man valt op de grond en blijft daar liggen, o nee toch, nihad had altijd al pech en dit kon ze er niet bij hebben.
ze zag de bus weer wegrijden en ze zuchte. ze knielde zich neer bij de oude man en hielp hem met opstaan. de man was een beetje boos en vroeg of ze in het vervolg niet beter kan uitkijken. nihad moest opeens lachen, daar stonden ze dan kletsnat en ruzie aan het maken.
auuuu!! nihad keek de man aan, ze zag dat hij pijn had.
ze was al zo laat. moet ik je helpen om thuis te komen meneer, vroeg ik beleefd.
de man lachte, wil je me dood hebben ofzo. de man stopte snel met lachen want hij had weer pijn in zijn been.
ok, breng me maar naar huis. nihad vroeg naar de straat en ze pakten de bus. de man zat nog steeds te klagen, en ik kon me wel voor me kop slaan, had ik maar niet aangeboden om hem naar huis te brengen dacht ze.
hier moeten we eruit, de man stond op en ging gelijk weer zitten.
laat mij je toch helpen, meneer.
nihad kreeg medelijden met de oude man, ze keek hem aan en ze zag een paar verdwaalde traantjes.
geef me je arm, je hoeft niet bang te zijn. de oude man gaf haar zijn arm en liet zich leiden. welke kant op, vroeg nihad. daar is het al, bij die tuin. nihad keek naar de tuin en zag daar verschillende soorten bloemen staan. nog nooit had ze een marokkaan met een verzorgde tuin gezien, het verbaasde haar en ze keek nog een keer naar de oude man.
wat zit jij nou verbaasd te kijken, mag ik geen verzorgde tuin hebben, de oude man lachte daarbij.
de man pakte zijn sleutels uit zijn jaszak en deed de voordeur open.
beslama, nihad wou al weglopen. maar de oude man hield haar tegen.
nee meid, jij komt met mij mee naar binnen je hebt me helemaal naar huis gebracht, het minste wat ik voor jou kan doen is je mijn gastvrijheid aanbieden. nihad kon haar ogen niet geloven, was dit de man van een halfuurtje geleden.
wie heb je daar bij je, schreeuwde een vrouw uit de keuken.
a vrouw maak thee, we hebben bezoek.
de vrouw kwam uit de keuken en keek me aan, asalaam oelaikom zei ik verlegen. alaikom salaam zei de vrouw. kom binnen, kom binnen.
ik moest naar huis maar ik verlangde wel naar een kop thee.
nihad stapte het huis in en deed haar schoenen uit. de vrouw leidde haar naar de zitkamer en begon met haar te praten.
zo bleek die vrouw ook een riffi te zijn net als haar. ze zaten daar met zijn drieen thee te drinken en de man vertelde grapjes over zijn jeugd,
wat zijn deze mensen aardig dacht nihad.
hebben jullie ook kinderen vroeg nihad. ja, meid, we hebben 5 kinderen. vier zijn al getrouwd, alleen abdullah van 21jaar woont nog thuis. ze praten nog wat verder, maar opeens horen ze de deur open gaan. nihad keek op en ze zag een mooie man met een bos bloemen in zijn hand staan. ze keken elkaar een ogenblik aan, en toen wende ze haar blik af. wat een mooie ogen heeft hij dacht nihad. hoi ik ben abdullah. ze keek op en ze zag dat hij zijn hand uitstak. beschaamd schudde ze zijn hand. ik ben nihad. mooi zo, zei abdullah.
a amshoen breng het meisje toch niet in verlegenheid
ik voelde me langzamerhand rood worden. nihad zag hoe moeder en zoon elkaar zaten te plagen, en toen realiseerde ze zich dat ze al veel te laat was. ik moet weg, nihad stond op en pakte haar tas. ga toch nog niet weg, zei de vrouw. ik moet echt weg, mijn ouders worden ongerust.
maar het regent buiten meid, je kan ziek worden.
opeens hoorde ze abdullahs stem, ik breng haar wel ma.
moet ik verder schrijven?