Marokaan19
14-03-2003, 16:42
DE BEPROEVING
>>Vroeger leefde er eens een koning, die een tovenaar in dienst had.
>>Toen de tovenaar oud werd, vroeg hij de koning:
>>- Ik ben oud geworden, wilt u mij een jonge man sturen, aan wie ik
>>mijn toverkunsten kan leren.
>>De koning zond de tovenaar een jonge man zodat hij hem de
>>toverkunst kon bijbrengen. (De jonge man ging elke dag naar de
>>tovenaar.) Op zijn weg naar de tovenaar ontmoette de jonge man een
>>monnik. (De monnik was een moslim, die de mensen tot de Islaam riep
>>en hen over de Islaam vertelde). De jonge man luisterde
>>(aandachtig) naar de monnik, en zijn woorden maakten grote indruk
>>op hem.
>>Op weg naar de tovenaar (en terug naar huis), ging hij altijd bij
>>de monnik langs (om dingen over de Islaam te leren). Omdat hij te
>>laat bij de tovenaar kwam, gaf de tovenaar hem pakslaag. (Hij kwam
>>ook te laat thuis. En zijn ouders gaven hem ook pakslaag.)
>>Toen hij dit bij de monnik klaagde, zei de monnik:
>>- Als je bang bent voor de tovenaar, (omdat je te laat bent) zeg
>>dan:
>>- Ze hebben mij thuis opgehouden.
>>- En als je bang bent voor je ouders ,(omdat je te laat bent) zeg
>>dan:
>> De tovenaar heeft mij opgehouden.
>>
>> Zo ging het dag in dag uit. Op een zekere dag werd de weg door
>>een enorm roofdier (een leeuw), geblokkeerd, waardoor niemand meer
>>over de weg durfde te lopen. De jonge man zei:
>>- Vandaag zal ik er achter komen wie beter is, de tovenaar of de
>>monnik.
>>Hij pakte een steen van de grond en zei:
>>- O mijn Allaahu Ta`ala, als U meer van de zaak van de monnik houdt
>>(die de mensen tot de Islaam roept) dan de zaak van de tovenaar
>>(die de mensen met tovenarij bedriegt), zorg ervoor dat het beest
>>met deze steen dood gaat, zodat de mensen weer over de weg kunnen
>>lopen.
>>Hij gooide de steen naar het beest en doodde het. De mensen konden
>>nu hun weg weer verder volgen. Hij ging naar de monnik en vertelde
>>hem wat er gebeurd was. De monnik zei:
>>- Mijn jongen, vanaf vandaag ben jij een betere (moslim) dan ik. Je
>>zaak (geloof in Allaahu Ta`ala, liefde voor Allaahu Ta`ala en
>>vertrouwen op Allaahu Ta`ala) is zo perfect, dat (Allaahu Ta`ala)
>>je binnenkort zal beproeven. Als je beproefd wordt, wil je dan mijn
>>naam niet noemen, (en niet vertellen dat ik jou de Islaam heb
>>geleerd)?.
>>(Door zijn sterk geloof in Allaahu Ta`ala), kon de jonge man (met
>>Allaahu Ta`alas wil en hulp) de blinden genezen, (zodat ze weer
>>konden zien), de melaatsen genezen en in feite kon hij de mensen
>>van vele soorten ziektes genezen.
>>Toen een blinde vriend van de koning over hem hoorde, kwam hij met
>>heel veel geschenken naar hem. Hij zei tegen de jonge man :
>>- Als je mij geneest, dan zal ik je met al deze geschenken
>>overladen.
>>De jonge man zei:
>>- Ik kan niemand beter maken. Het is Allaahu Ta`ala die (mensen van
>>hun ziektes) geneest. En als jij in Allaahu Ta`ala gelooft, dan zal
>>ik bidden tot Allaahu Ta`ala om je te genezen.
>>De vriend van de koning getuigde zijn geloof in Allaahu Ta`ala (en
>>werd moslim). Daarop genas Allaahu Ta`ala hem, (zodat hij weer kon
>>zien.)
>>Toen deze man bij de koning kwam, ging hij naast de koning (bij
>>zijn troon) zitten, zoals hij het altijd deed. (De koning merkte
>>natuurlijk meteen op dat zijn vriend kon zien.) Daarom zei de
>>koning:
>>- Wie heeft je ogen beter gemaakt?.
>>De vriend van de koning zei:
>>- Mijn Rabb.
>>De koning zei:
>>- Heb jij dan een andere Rab dan mij?.
>>(In dat land moesten de mensen in de koning geloven alsof hij een
>>god was.)
>>De vriend van de koning zei:
>>- Jouw Rab en mijn Rab is niemand anders dan ALLAAHU TA`ALA.
>>Daarop liet de koning hem arresteren. Hij liet hem net zolang
>>martelen totdat hij zei waar de jonge man was (die hem tot de
>>Islaam uitnodigde en hem genas).
>>Vervolgens werd de jonge man (opgepakt en) bij de koning
>>voorgeleid. (De koning herkende de jonge man natuurlijk meteen.)
>>De koning zei:
>>- O mijn jongen, het is mij ter ore gekomen, dat je zo bekwaam bent
>>geworden in de tovenarij, dat je zelfs blinden en melaatsen kunt
>>genezen en dat je zo en zo doet. (Klopt dat allemaal ?.)
>>De jonge man zei:
>>- Ik genees niemand; het is Allaahu Ta`ala Die geneest.
>>Vroeger leefde er eens een koning, die een tovenaar in dienst had.
>>Toen de tovenaar oud werd, vroeg hij de koning:
>>- Ik ben oud geworden, wilt u mij een jonge man sturen, aan wie ik
>>mijn toverkunsten kan leren.
>>De koning zond de tovenaar een jonge man zodat hij hem de
>>toverkunst kon bijbrengen. (De jonge man ging elke dag naar de
>>tovenaar.) Op zijn weg naar de tovenaar ontmoette de jonge man een
>>monnik. (De monnik was een moslim, die de mensen tot de Islaam riep
>>en hen over de Islaam vertelde). De jonge man luisterde
>>(aandachtig) naar de monnik, en zijn woorden maakten grote indruk
>>op hem.
>>Op weg naar de tovenaar (en terug naar huis), ging hij altijd bij
>>de monnik langs (om dingen over de Islaam te leren). Omdat hij te
>>laat bij de tovenaar kwam, gaf de tovenaar hem pakslaag. (Hij kwam
>>ook te laat thuis. En zijn ouders gaven hem ook pakslaag.)
>>Toen hij dit bij de monnik klaagde, zei de monnik:
>>- Als je bang bent voor de tovenaar, (omdat je te laat bent) zeg
>>dan:
>>- Ze hebben mij thuis opgehouden.
>>- En als je bang bent voor je ouders ,(omdat je te laat bent) zeg
>>dan:
>> De tovenaar heeft mij opgehouden.
>>
>> Zo ging het dag in dag uit. Op een zekere dag werd de weg door
>>een enorm roofdier (een leeuw), geblokkeerd, waardoor niemand meer
>>over de weg durfde te lopen. De jonge man zei:
>>- Vandaag zal ik er achter komen wie beter is, de tovenaar of de
>>monnik.
>>Hij pakte een steen van de grond en zei:
>>- O mijn Allaahu Ta`ala, als U meer van de zaak van de monnik houdt
>>(die de mensen tot de Islaam roept) dan de zaak van de tovenaar
>>(die de mensen met tovenarij bedriegt), zorg ervoor dat het beest
>>met deze steen dood gaat, zodat de mensen weer over de weg kunnen
>>lopen.
>>Hij gooide de steen naar het beest en doodde het. De mensen konden
>>nu hun weg weer verder volgen. Hij ging naar de monnik en vertelde
>>hem wat er gebeurd was. De monnik zei:
>>- Mijn jongen, vanaf vandaag ben jij een betere (moslim) dan ik. Je
>>zaak (geloof in Allaahu Ta`ala, liefde voor Allaahu Ta`ala en
>>vertrouwen op Allaahu Ta`ala) is zo perfect, dat (Allaahu Ta`ala)
>>je binnenkort zal beproeven. Als je beproefd wordt, wil je dan mijn
>>naam niet noemen, (en niet vertellen dat ik jou de Islaam heb
>>geleerd)?.
>>(Door zijn sterk geloof in Allaahu Ta`ala), kon de jonge man (met
>>Allaahu Ta`alas wil en hulp) de blinden genezen, (zodat ze weer
>>konden zien), de melaatsen genezen en in feite kon hij de mensen
>>van vele soorten ziektes genezen.
>>Toen een blinde vriend van de koning over hem hoorde, kwam hij met
>>heel veel geschenken naar hem. Hij zei tegen de jonge man :
>>- Als je mij geneest, dan zal ik je met al deze geschenken
>>overladen.
>>De jonge man zei:
>>- Ik kan niemand beter maken. Het is Allaahu Ta`ala die (mensen van
>>hun ziektes) geneest. En als jij in Allaahu Ta`ala gelooft, dan zal
>>ik bidden tot Allaahu Ta`ala om je te genezen.
>>De vriend van de koning getuigde zijn geloof in Allaahu Ta`ala (en
>>werd moslim). Daarop genas Allaahu Ta`ala hem, (zodat hij weer kon
>>zien.)
>>Toen deze man bij de koning kwam, ging hij naast de koning (bij
>>zijn troon) zitten, zoals hij het altijd deed. (De koning merkte
>>natuurlijk meteen op dat zijn vriend kon zien.) Daarom zei de
>>koning:
>>- Wie heeft je ogen beter gemaakt?.
>>De vriend van de koning zei:
>>- Mijn Rabb.
>>De koning zei:
>>- Heb jij dan een andere Rab dan mij?.
>>(In dat land moesten de mensen in de koning geloven alsof hij een
>>god was.)
>>De vriend van de koning zei:
>>- Jouw Rab en mijn Rab is niemand anders dan ALLAAHU TA`ALA.
>>Daarop liet de koning hem arresteren. Hij liet hem net zolang
>>martelen totdat hij zei waar de jonge man was (die hem tot de
>>Islaam uitnodigde en hem genas).
>>Vervolgens werd de jonge man (opgepakt en) bij de koning
>>voorgeleid. (De koning herkende de jonge man natuurlijk meteen.)
>>De koning zei:
>>- O mijn jongen, het is mij ter ore gekomen, dat je zo bekwaam bent
>>geworden in de tovenarij, dat je zelfs blinden en melaatsen kunt
>>genezen en dat je zo en zo doet. (Klopt dat allemaal ?.)
>>De jonge man zei:
>>- Ik genees niemand; het is Allaahu Ta`ala Die geneest.