De profeet sprak ooit zijn afschuw uit over het slaan en zei: 'Hoe is het mogelijk dat iemand zijn vrouw slaat zoals je een wilde kameel slaat en vervolgens met haar wil slapen?'
En van Aisha (de vrouw van de profeet) weten we dat de profeet zelf nooit zijn vrouwen, dienaren of andere mensen geslagen heeft. Metgezel Abu Masud al-Badri vertelt over slaan het volgende verhaal: 'Ik was mijn dienaar met een zweep aan het slaan. Toen hoorde ik een stem achter me, "Pas op Abu Masud", maar ik herkende de stem niet, want de stem was gekleurd door intense boosheid. De profeet zei:" Pas op Abu Masud, pas op Abu Masud, pas op Abu Masud; want zeer zeker God heeft meer macht over jou dan jij over je dienaar." Vanaf die dag heb ik nooit meer mijn dienaren geslagen.'
De Quraan behandelt het onderwerp slaan van vrouwen als volgt (4.34): 'Mannen zijn de beschermers en onderhouders van hun echtgenotes omdat God de enen boven de anderen heeft doen uitmunten in [fysieke] kracht en omdat zij van hun rijkdommen zullen besteden [aan hun vrouwen]. Deugdzame vrouwen zijn dus zij, die vroom zijn en heimelijk bewaren hetgeen God onder haar hoede heeft gesteld. En degenen die zich slecht gedragen: wijst haar [eerst] terecht en [als dat niet helpt] laat haar in haar bedden alleen en [als laatste en ook afgeraden] geef haar een lichte tik [in plaats van haar te slaan]. Als zij hun gedrag veranderen, zoekt geen weg tegen haar[door oude koeien uit de sloot te halen of het herkauwen van ruzies]. Waarlijk, God is Verheven, Groot.'
"En wat betreft hen (echtgenotes) waarvan jullie ongehoorzaamheid vrezen: vermaant hen, (als dat niet helpt) negeert hen in bed en (als dat niet helpt) slaan hen (licht, als er enig nut uit voort kan komen). Indien zij jullie dan gehoorzamen; zoek dan geen voorwendsel (om hen lastig te vallen. Voorwaar, Allah is Verheven, Groots." (Soerat an-Nisaa, 4:34)
De Boodschapper van Allah (vrede en zegen van Allah zij met hem) heeft ons verteld dat de beste van de mensheid niet degenen zijn die hun vrouwen slaan.
"Onze Heer, maak voor ons onze echtgenotes en onze nakomelingen een verxxxxxng voor de ogen..." (al-Foerqaan 25:74 - vertaling)