ontstopper
26-10-2008, 09:03
Moslimvoorman DRISS EL BOUJOUFI kent geen enkel excuus voor gedrag Marokkaans tuig
--------------------------------------------------------------------------------
Ze zijn al wekenlang, eigenlijk al maandenlang, het meest besproken deel van de Nederlandse bevolking: de Marokkaanse jongeren. Met hen gaan ook hun ouders, de islam, Ahmed Aboutaleb, de Marokkaanse spionnen en iedereen die een Noord-Afrikaan is of lijkt, over de tong. Dat is wel begrijpelijk, vindt Ahmed Driss el Boujoufi (63), „zeg maar Dries”. De voorzitter van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en bestuurslid van de Unie van Marokkaanse Moskeeën en Organisaties is zonneklaar: „We hebben een probleem met een deel van onze jeugd!” Hij schaart zich achter de plannen die het kabinet afgelopen week naar buiten bracht, om Marokkaanse probleemgezinnen stevig aan te pakken. „Maar laat één ding duidelijk zijn: terug naar Marokko is geen optie. We moeten dit samen oplossen.”
Moslimvoorman DRISS EL BOUJOUFI kent geen enkel excuus voor gedrag Marokkaans tuig
’PAK OUDERS AAN!’
ontneem ze desnoods het gezag’
door JOUKE SCHAAFSMA
UTRECHT, zondag
„De Marokkaanse jeugd trekt zelf de aandacht. Zij zijn het die in veel grotere mate afwijkend gedrag vertonen. We weten het, we hebben er allemaal last van en het is hoog tijd dat we de criminelen en het overlastgevende tuig onder de jongeren keihard aanpakken.”
Driss el Boujoufi, het prototype van een gastarbeider die Nederlander werd, zit regelmatig om de tafel met vertegenwoordigers van het kabinet. Als voorzitter van CMO, de officiële gesprekspartner van moslims met de overheid, wordt in overheidskringen zijn mening gevraagd.
Maar zoveel mensen, zoveel meningen en kan El Boujoufi de mening van het gros van de moslims in Nederland wel vertolken? Weet hij ook uit eigen ervaring waarover hij spreekt? „Kijk om je heen. Ik woon hier in de Utrechtse wijk Zuilen. Niet bepaald een vooraanstaande wijk. Ik spreek regelmatig mensen in de moskeeën en in de buurt. En reken maar dat ze mij aanspreken als ik iets heb gezegd dat ze niet of wel aanstaat.”
Zijn appartementje op éénhoog in een typische jaren ’60-etageflat in Zuilen, de wijk die onlangs weer in het nieuws was vanwege Marokkaanse jongeren die er straatcoaches bedreigen, maakt van buitenaf een vervallen indruk. Schotelantennes, grauwe afbladderende verf.
’Naar oorzaken is al jaren voor miljoenen euro’s onderzoek gedaan. Wat heeft dat opgeleverd? Helemaal niets!’
Wie bij hem binnenkomt, belandt echter in een keurige flat met typisch Arabische meubels, voorzien van kleurrijke motieven en kwastjes aan de randen van de kussens. Zijn vrouw Naima voorziet ons van koffie, thee en koekjes. Voor het gezin El Boujoufi, met vier kinderen, is het hun thuis sinds 1989.
Waar komt u vandaan en hoe bent u in Nederland beland?
„Ik ben als 20-jarige jongen uit de Marokkaanse provincie Nador, het stadje Beni Said, vertrokken op zoek naar werk in Europa. Via Perpignan en Parijs kwam ik uiteindelijk in Lille, waar ik anderhalf jaar in de mijnen heb gewerkt. Uiteindelijk trok ik, aangestoken door mijn oude dorpsgenoten, verder naar Nederland.”
Hoe waren de eerste jaren in Nederland?
„Voordat ik aan het werk wilde, moest ik met mijn paspoort naar de lokale politie en daar 500 gulden betalen. Zeg maar een borgsom en dat hadden ze slim bedacht. Een soort verwijderingsbijdrage die je nu ook voor de wasmachine en tv betaalt, zodat de overheid je van dat geld weer naar huis kon sturen als het niets werd met je. Ik kreeg werk in een tassenfabriek.”
Waren Marokkanen toen al ook voor veel mensen synoniem met problemen?
„Nee, zeker niet. De bevolking behandelde ons altijd goed. Ik kreeg zelfs een relatie met de Nederlandse cheffin van de tassenfabriek en we trouwden. We kregen een dochter. Na dertien jaar huwelijk zijn we uit elkaar gegaan. Gewoon omdat het soms zo gaat tussen twee mensen. We hebben nog steeds contact.”
Geen standaardverhaal van een gastarbeider.
„Het zal je nog verbazen hoeveel kinderen zijn voortgekomen uit die gemengde relaties van toen. Na een jaar of tien kwam ook de gezinshereniging op gang. Moet je je voorstellen. Een deel van de mensen die hier kwamen, waren getrouwde mannen. Ze lieten hun vrouw en kinderen achter. Jaren later komen die ineens bij ze wonen. Ze zijn totaal vervreemd van elkaar en ze moeten dan ineens een gezin vormen in een samenleving die ze zelf niet begrijpen.”
Wat vindt u dan van het fenomeen importbruiden, die soms zelfs gedwongen moeten trouwen?
„Ik ben faliekant tegen uithuwelijken. De jeugd heeft in Nederland genoeg keuze en trouwen moet uit liefde gebeuren. Ik roep de jeugd ook op er werk van te maken als je tegen je wil wordt uitgehuwelijkt. Dat is volgens de islam verboden. Overigens trouwen nu al veel meer jongeren een meisje van hier, omdat zij ook iemand willen die hun leefwijze begrijpt.”
U bent een ’moslimbobo’, een voorman van de moslimgemeenschap, maar hoe word je dat?
„Via mijn buren raakte ik in de jaren zeventig al geïnteresseerd in politiek en de maatschappij. In die tijd ging ik vrijwilligerswerk doen, wat toen uitmondde in de oprichting van de eerste Nederlandse Migranten Raad in Utrecht. Om ons begin jaren negentig gezamenlijk als moslims te kunnen uitspreken tegen de dodenlijst waarop schrijver Salman Rushdie was gezet, werd de Islamitische Raad Nederland opgericht. Na de uitspraken van imam El Moumni (die homoseksualiteit een ziekte noemde, JS), werd het CMO opgericht in 2004, waarna ik werd verkozen tot voorzitter.”
Leg nou eens uit waar jullie de oorzaken zien voor het ontstaan van Marokkaans straattuig?
„Dat is een vraag waar al jarenlang voor miljoenen euro’s onderzoek naar wordt gedaan. En wat heeft dat opgeleverd? Helemaal niets! Want elke keer als we een verklaring uitspreken voor het gedrag van die jongeren, wordt dat door diezelfde jongeren als een rechtvaardiging gezien. Maar er is geen excuus voor. Laten we nu praten over oplossingen.”
Maar dan toch, waarom misdragen Turkse jongeren zich niet in zulke aantallen als Marokkaanse jongeren? Is er een verschil tussen de ouders?
„Of er verschillen zijn, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat een beperkt aantal Marokkaanse ouders niet in staat is hun kinderen op te voeden in deze gecompliceerde samenleving. Het is duidelijk te zien waar de opvoeding niet lukt en dat is bij de ouders van de jongeren die zich op straat misdragen. Bij die ouders moeten we achter de voordeur komen.”
--------------------------------------------------------------------------------
Ze zijn al wekenlang, eigenlijk al maandenlang, het meest besproken deel van de Nederlandse bevolking: de Marokkaanse jongeren. Met hen gaan ook hun ouders, de islam, Ahmed Aboutaleb, de Marokkaanse spionnen en iedereen die een Noord-Afrikaan is of lijkt, over de tong. Dat is wel begrijpelijk, vindt Ahmed Driss el Boujoufi (63), „zeg maar Dries”. De voorzitter van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en bestuurslid van de Unie van Marokkaanse Moskeeën en Organisaties is zonneklaar: „We hebben een probleem met een deel van onze jeugd!” Hij schaart zich achter de plannen die het kabinet afgelopen week naar buiten bracht, om Marokkaanse probleemgezinnen stevig aan te pakken. „Maar laat één ding duidelijk zijn: terug naar Marokko is geen optie. We moeten dit samen oplossen.”
Moslimvoorman DRISS EL BOUJOUFI kent geen enkel excuus voor gedrag Marokkaans tuig
’PAK OUDERS AAN!’
ontneem ze desnoods het gezag’
door JOUKE SCHAAFSMA
UTRECHT, zondag
„De Marokkaanse jeugd trekt zelf de aandacht. Zij zijn het die in veel grotere mate afwijkend gedrag vertonen. We weten het, we hebben er allemaal last van en het is hoog tijd dat we de criminelen en het overlastgevende tuig onder de jongeren keihard aanpakken.”
Driss el Boujoufi, het prototype van een gastarbeider die Nederlander werd, zit regelmatig om de tafel met vertegenwoordigers van het kabinet. Als voorzitter van CMO, de officiële gesprekspartner van moslims met de overheid, wordt in overheidskringen zijn mening gevraagd.
Maar zoveel mensen, zoveel meningen en kan El Boujoufi de mening van het gros van de moslims in Nederland wel vertolken? Weet hij ook uit eigen ervaring waarover hij spreekt? „Kijk om je heen. Ik woon hier in de Utrechtse wijk Zuilen. Niet bepaald een vooraanstaande wijk. Ik spreek regelmatig mensen in de moskeeën en in de buurt. En reken maar dat ze mij aanspreken als ik iets heb gezegd dat ze niet of wel aanstaat.”
Zijn appartementje op éénhoog in een typische jaren ’60-etageflat in Zuilen, de wijk die onlangs weer in het nieuws was vanwege Marokkaanse jongeren die er straatcoaches bedreigen, maakt van buitenaf een vervallen indruk. Schotelantennes, grauwe afbladderende verf.
’Naar oorzaken is al jaren voor miljoenen euro’s onderzoek gedaan. Wat heeft dat opgeleverd? Helemaal niets!’
Wie bij hem binnenkomt, belandt echter in een keurige flat met typisch Arabische meubels, voorzien van kleurrijke motieven en kwastjes aan de randen van de kussens. Zijn vrouw Naima voorziet ons van koffie, thee en koekjes. Voor het gezin El Boujoufi, met vier kinderen, is het hun thuis sinds 1989.
Waar komt u vandaan en hoe bent u in Nederland beland?
„Ik ben als 20-jarige jongen uit de Marokkaanse provincie Nador, het stadje Beni Said, vertrokken op zoek naar werk in Europa. Via Perpignan en Parijs kwam ik uiteindelijk in Lille, waar ik anderhalf jaar in de mijnen heb gewerkt. Uiteindelijk trok ik, aangestoken door mijn oude dorpsgenoten, verder naar Nederland.”
Hoe waren de eerste jaren in Nederland?
„Voordat ik aan het werk wilde, moest ik met mijn paspoort naar de lokale politie en daar 500 gulden betalen. Zeg maar een borgsom en dat hadden ze slim bedacht. Een soort verwijderingsbijdrage die je nu ook voor de wasmachine en tv betaalt, zodat de overheid je van dat geld weer naar huis kon sturen als het niets werd met je. Ik kreeg werk in een tassenfabriek.”
Waren Marokkanen toen al ook voor veel mensen synoniem met problemen?
„Nee, zeker niet. De bevolking behandelde ons altijd goed. Ik kreeg zelfs een relatie met de Nederlandse cheffin van de tassenfabriek en we trouwden. We kregen een dochter. Na dertien jaar huwelijk zijn we uit elkaar gegaan. Gewoon omdat het soms zo gaat tussen twee mensen. We hebben nog steeds contact.”
Geen standaardverhaal van een gastarbeider.
„Het zal je nog verbazen hoeveel kinderen zijn voortgekomen uit die gemengde relaties van toen. Na een jaar of tien kwam ook de gezinshereniging op gang. Moet je je voorstellen. Een deel van de mensen die hier kwamen, waren getrouwde mannen. Ze lieten hun vrouw en kinderen achter. Jaren later komen die ineens bij ze wonen. Ze zijn totaal vervreemd van elkaar en ze moeten dan ineens een gezin vormen in een samenleving die ze zelf niet begrijpen.”
Wat vindt u dan van het fenomeen importbruiden, die soms zelfs gedwongen moeten trouwen?
„Ik ben faliekant tegen uithuwelijken. De jeugd heeft in Nederland genoeg keuze en trouwen moet uit liefde gebeuren. Ik roep de jeugd ook op er werk van te maken als je tegen je wil wordt uitgehuwelijkt. Dat is volgens de islam verboden. Overigens trouwen nu al veel meer jongeren een meisje van hier, omdat zij ook iemand willen die hun leefwijze begrijpt.”
U bent een ’moslimbobo’, een voorman van de moslimgemeenschap, maar hoe word je dat?
„Via mijn buren raakte ik in de jaren zeventig al geïnteresseerd in politiek en de maatschappij. In die tijd ging ik vrijwilligerswerk doen, wat toen uitmondde in de oprichting van de eerste Nederlandse Migranten Raad in Utrecht. Om ons begin jaren negentig gezamenlijk als moslims te kunnen uitspreken tegen de dodenlijst waarop schrijver Salman Rushdie was gezet, werd de Islamitische Raad Nederland opgericht. Na de uitspraken van imam El Moumni (die homoseksualiteit een ziekte noemde, JS), werd het CMO opgericht in 2004, waarna ik werd verkozen tot voorzitter.”
Leg nou eens uit waar jullie de oorzaken zien voor het ontstaan van Marokkaans straattuig?
„Dat is een vraag waar al jarenlang voor miljoenen euro’s onderzoek naar wordt gedaan. En wat heeft dat opgeleverd? Helemaal niets! Want elke keer als we een verklaring uitspreken voor het gedrag van die jongeren, wordt dat door diezelfde jongeren als een rechtvaardiging gezien. Maar er is geen excuus voor. Laten we nu praten over oplossingen.”
Maar dan toch, waarom misdragen Turkse jongeren zich niet in zulke aantallen als Marokkaanse jongeren? Is er een verschil tussen de ouders?
„Of er verschillen zijn, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat een beperkt aantal Marokkaanse ouders niet in staat is hun kinderen op te voeden in deze gecompliceerde samenleving. Het is duidelijk te zien waar de opvoeding niet lukt en dat is bij de ouders van de jongeren die zich op straat misdragen. Bij die ouders moeten we achter de voordeur komen.”